Language: NL Ministerie van Buitenlandse zaken België
Category: Communiqué
Date: 13/05/02
BIJDRAGE VAN DE BELGISCHE VERTEGENWOORDIGERS AAN DE CONVENTIE OVER DE
OPDRACHTEN, DE BEVOEGDHEDEN EN DE INSTRUMENTEN VAN DE UNIE
Achtergrond
De Belgische vertegenwoordigers in de Conventie hebben gezamenlijk een
bijdrage ingediend over de essentiële onderwerpen van het debat, met
name de opdrachten, de bevoegdheden en de instrumenten van de Europese
Unie. En voor mij is dat een ware voldoening. Eens te meer bewijst dit
initiatief dat er in België grote overeenstemming bestaat over de
Europese constructie en haar toekomst.
· Het politieke project van Europa heeft te kampen met een gebrek aan klaarheid. De opeenvolgende verdragen hebben doelstellingen en bevoegdheden ontwikkeld, steeds nieuwe instumenten ingevoerd, pijlers opgericht zonder dat daarbij gedacht werd aan de samenhang van het geheel. De teksten zijn te technisch en dus moeilijk te begrijpen. Er dient een inspanning te worden gedaan om de verdragen, de structuren, de instrumenten, de procedures van de Unie te vereenvoudigen teneinde de burgers opnieuw voor de Europese zaak te winnen.
· Een coherent en duidelijk project opzetten betekent dat een Europees
grondwettlijk verdrag moet worden aangenomen. Het Handvest van de
grondrechten die de waarden van de Unie duidelijk opsomt, dient in dat
grondwettelijk verdrag te worden opgenomen. Het verdrag moet ook de
opdrachten van de Unie vastleggen alsmede de actiemiddelen waarover ze
beschikt.
· Onze bijdrage past in het grondwettelijk perspectief dat wij
onderschrijven. Het gaat erom de doelstellingen van de Unie te
bepalen, haar bevoegdheden vast te leggen alsmede de middelen die
daartoe vereist zijn, met andere woorden WAT wij tezamen willen doen
en HOE wij ons doel willen bereiken.
· Onze bijdrage is erop gericht een algemene analyse en concrete concepten voor te stellen om deze bezinning operationeel te maken. Vanuit dat oogpunt zijn wij van mening dat het er op de eerste plaats om gaat de draagwijdte en de verdeling van de bevoegdheden te bepalen.
1. De opdrachten van de Unie
De opdrachten van de Unie moeten in een van de eerste artikels van het
grondwettelijk verdrag van de Unie samengebracht worden en niet langer
- zoals nu het geval is - verspreid zijn over verschillende
hoofdstukken van verschillende verdragen of pijlers. Deze opdrachten
moeten duidelijk en kort geformuleerd worden een beetje zoals de
Amerikaanse grondwet die in enkele lijnen uitdrukt wat de Staten van
de Unie samen willen doen.
Zij moeten toegespitst worden op volgende hoofdlijnen :
- de eerbiediging en bevordering van de fundamentele vrijheden;
- de ontwikkeling van een maatschappijmodel dat zorgt voor een
harmonieus evenwicht tussen economische groei, sociale vooruitgang en
duurzame ontwikkeling;
- de invoering van een ruimte van vrijheid, veiligheid en
rechtvaardigheid;
- de bevestiging van de rol van de Unie in de wereld, als stuwende
kracht voor de vrede en rechtvaardige ontwikkeling.
2. De organisatie van de bevoegdheden
· De bevoegdheden moeten zo duidelijk mogelijk worden verdeeld : de
burger moet goed kunnen onderscheiden "Wie wat doet" en dus "wie voor
wat verantwoordelijk is". Het basisprincipe is dat de Unie enkel de
bevoegdheden heeft die het grondwettelijk verdrag haar toekent. De
Unie moet echter kunnen bogen op een zekere flexibiliteitmarge als
blijkt dat een actie dient te worden ondernomen. Deze
flexibiliteitmarge stelt de Unie in staat opdrachten uit te voeren die
haar werden toevertrouwd terwijl het Verdrag haar voor dat geval geen
specifieke bevoegdheden had toegekend (artikel 308 VEG).
· Op basis van welke criteria kunnen wij bepalen of een bevoegdheid aan de Unie moet worden toegekend ? Het rapport van de heer Lamassourre aan het Europees Parlement legt drie criteria vast.
- op de eerste plaats : het criterium van de ruimte. Bepaalde acties
streven doelstellingen na waarbij de nationale grenzen moeten worden
overschreden.
- vervolgens : het doeltreffendheidscriterium : een gemeenschappelijke
actie kan gerechtvaardigd zijn omdat het nagestreefde doel gezamenlijk
beter kan worden bereikt en ook minder zal kosten.
- Het solidariteitscriterium dat stelt dat bepaalde acties
gemeenschappelijk moeten worden uitgevoerd omdat de situaties in de
verschillende lidstaten sterk uiteenlopen.
a. De exclusieve bevoegdheden van de Unie
Bepaalde bevoegdheden moeten uitsluitend aan de Unie worden toegekend.
Momenteel betreffen deze zogenaamde exclusieve bevoegdheden het
monetair beleid van de landen van de eurozone. Het gaat om
bevoegdheden waarbij een - zij het maar gedeeltelijke - concurrerende
actie van de Lidstaten de verwezenlijking van het nagestreefde doel
onmogelijk maakt.
Zo is het duidelijk dat toestaan dat een lidstaat van de Eurozone een
autonoom monetair beleid opzet de Monetaire Unie in het gedrang zou
brengen.
Wij stellen voor deze exclusieve bevoegdheden tot andere gebieden uit
te breiden.
De bevestiging van de Unie als een gemeenschappelijke politieke ruimte
op het wereldtoneel betekent op de eerste plaats dat zij over
exclusieve bevoegdheden beschikt op gebieden die verband houden met
haar buitenlandse betrekkingen, met name :
· alle buitenlandse handelsbetrekkingen. De Unie heeft zich kunnen
laten gelden als hoofdrolspeelster in de buitenlandse handel omdat zij
erin geslaagd is met een stem te spreken. De uitbreiding tot een
geheel van bijna 500 miljoen personen zal dat beleid van de Unie nog
versterken.
· De toegang van personen uit derde landen tot het grondgebied van de
Unie (asiel en immigratie). In een ruimte waar vrij verkeer van
personen heerst, kunnen de vraagstukken asiel en immigratie niet door
elke aparte lidstaat worden behandeld. Meer dan ooit is er nood aan
een wezenlijk Europees immigratie- en opvangbeleid dat slechts in
Europees verband op doeltreffende wijze kan worden gevoerd.
· De buitenlandse vertegenwoordiging van de Unie : De bevestiging van de Unie in de wereld is slechts mogelijk als zij een gemeenschappelijk standpunt inneemt over de grote uitdagingen en vraagstukken van de internationale politiek.
b. Bevoegdheden die gezamenlijk door de Unie en de lidstaten worden
uitgeoefend.
Zelden rechtvaardigt het nagestreefde doel echter dat de bevoegdheid
uitsluitend aan de Unie wordt toevertrouwd . De meeste bevoegdheden
kunnen inderdaad gezamenlijk door de Unie en de Lidstaten worden
uitgeoefend zonder dat de verwezenlijking van de doelstellingen
daardoor in het gedrang komt. In dat opzicht dient een onderscheid te
worden gemaakt tussen :
· Concurrerende bevoegdheden die bevoegdheden zijn die de Lidstaten
kunnen uitoefenen daar waar de Unie nog niet is opgetreden. De Unie
moet er dan voor waken dat haar optreden een meerwaarde heeft
(subsidiariteitsprincipe) en dat zij niet verder gaat dan wat nodig is
om haar doelstellingen te bereiken (proportionaliteitsprincipe).
Volgende gebieden zouden tot deze bevoegheden moeten behoren : de invoering en werking van de interne markt (vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, concurrentiebeleid), het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het economisch beleid, het sociaal beleid, het werkgelegenheidsbeleid, de volksgezondheid, consumentenbescherming, vervoersbeleid, Trans-Europese netwerken, het energiebeleid, het milieubeleid, het beleid ten behoeve van economische en sociale cohesie, politiële en strafrechtelijke samenwerking, het defensiebeleid, ontwikkelingssamenwerking, associatie van de LGO's.
· De aanvullende bevoegdheden die gebieden betreffen zoals cultuur, onderwijs of onderzoek waarin het optreden van de Unie het beleid van de lidstaten slechts kan aanvullen en niet zou kunnen vervangen.
· Rol van de regio's met wetgevende bevoegdheid
· Onze bijdrage refereert tevens aan de grotere rol van de Regio's in verschillende lidstaten. De Europese Unie en de verdragen kunnen de opkomst van deze Regio's niet langer ontkennen. De bevoegdheidsverdeling tussen de federale Staten en hun deelgebieden ressorteert weliswaar onder de interne organisatie van de betrokken Staten. Maar de Unie zou deze deelgebieden moeten erkennen en bepaalde rechten toekennen zoals het recht om door de Commissie gehoord te worden als deze maatregelen wil nemen voor materies die tot hun bevoegdheden behoren of wat de mogelijkheid betreft om bij het Hof van Justitie een geding aan te spannen.
3. De instrumenten.
· De instrumenten dienen te worden vereenvoudigd en gerationaliseerd.
De toename van het aantal instrumenten in de Unie heeft immers tot
verwarring geleid.
· Onze bijdrage stelt voor om een onderscheid te maken tussen :
- de wetgevende maatregelen (wetten en kaderwetten) en de uitvoerende
maatregelen. De wetten en kaderwetten moeten op voorstel van de
Commissie door de Raad, met gekwalificeerde meerderheid, worden
aangenomen in gezamenlijke beslissing met het Europees Parlement. De
medebeslissing moet worden veralgemeend voor regels die binnen de Unie
van toepassing zijn.. In het kader van de uitgebreide Unie zal het
vasthouden aan de unanimiteitsregel de mogelijkheden om de
besluitvorming te blokkeren alleen maar vergroten.
- De coordinatie-instrumenten die erop gericht zijn de prestaties
en/of het beleid van de lidstaten voor een gemeenschappelijk doel op
elkaar af te stemmen.
Het spreekt vanzelf dat de bijdrage die wij hebben ingediend slechts
een eerste stap is. Er zal nog verder over de doelstellingen en de
middelen moeten worden nagedacht en gediscussieerd. Wij waren echter
van mening dat het belangrijk was in deze fase van de debatten van de
Conventie een kader van algemene analyse te bepalen dat duidelijk
aantoont dat de afbakening van de bevoegdheden niet los van andere
vraagstukken kan worden gezien, zoals de waarden, de opdrachten of de
instrumenten van de Unie.