Nieuw-Vlaamse Alliantie

Vlaams volksvertegenwoordiger Jan Loones en de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking (13/05/02)

Vlaams volksvertegenwoordiger Jan Loones interpelleerde in de Commissie voor Buitenlandse Handel en Europese Aangelegenheden minister Anciaux over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking (C199-BUI13 dd.25/4/02).

Tijdens de paasvakantie bezocht Jan Loones Zuid-Afrika. Hij ging daarmee, samen met een aantal collega's van het Vlaams Parlement, in op een privé-initiatief van de parlementaire vereniging Vlaanderen-Zuid-Afrika.

Tijdens dit bezoek, waar kennis gemaakt werd met één project in het bijzonder, kreeg hij de indruk dat Vlaanderen een plaats krijgt in Zuid-Afrika, voornamelijk via de vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap. "We leveren daar goed werk" aldus Jan Loones.

Desalniettemin uitte de volksvertegenwoordiger zijn ongerustheid bij de minister inzake de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking.

Wat de signalen uit de sector betreft, kan de volksvertegenwoordiger begrip opbrengen: het aanbrengen van veranderingen stuit steeds op weerstand.

Over kritiek van de federale regering of van de bevoegde federale staatssecretaris op het Vlaams beleid inzake ontwikkelingssamenwerking verbaast Jan Loones zich geenszins.

Anders is het wanneer de tegenwind uit wetenschappelijke hoek komt. Daar moet dan wel de gepaste aandacht aan worden besteed, aldus de volksvertegenwoordiger. Daarbij verwijst Jan Loones naar het artikel in De Morgen van 22/3/02, onder de titel "Vlaamse hulp wellicht slechter dan Belgische", waarin een studie aangehaald wordt van professor Develtere van het HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid). Een van de punten van kritiek in deze studie (het HIVA-rapport) zou zijn dat de meeste deelstaten geen beleidsvisie hebben of niet of nauwelijks rekening houden met nationale of internationale afspraken.

Op vraag van de volksvertegenwoordiger deelde de minister mee dat noch de Vlaamse administratie, noch het ministerieel kabinet gecontacteerd werden voor dit wetenschappelijk onderzoek.

In verband met deze betrokkenheid verwees Jan Loones naar de VVOB (Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand).
Als bestuurslid van deze vereniging, en verwijzend naar de studiedagen en de wijze waarop de VVOB en de departementen werken, kan Jan Loones enkel vaststellen dat de studie, zoals weergegeven in de krant, niet klopt met de werkelijkheid.

De minister, die een duidelijk onderscheid wilde maken tussen de berichtgeving in De Morgen en het onderzoek zelf, beklemtoonde tegenover volksvertegenwoordiger Loones dat de studie nergens stelt dat een Vlaams beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, zoals dit bij de Lambermontakkoorden vooropgesteld werd, nefast zou zijn voor de kwaliteit van het geleverde werk, wel integendeel.

Waarover de volksvertegenwoordiger zich evenwel meer zorgen maakt is het politiek signaal uitgaande van het rapport van de Senaatscommissie Buitenlandse Betrekkingen.
Daaruit blijkt dat nog amper één partij onverdeeld achter de volledige defederalisering van de ontwikkelingssamenwerking staat. De opties van de overige partijen variëren van een soort middenweg, over de organisatie van parallelle bevoegdheden, tot het nemen van vrede met een tussenoplossing.

Jan Loones bezweert de Vlaamse regering daar niet aan toe te geven. Het kàn niet, aldus de volksvertegenwoordiger, dat men alles bij het oude zou laten omdat men parallelle bevoegdheden behoudt. Dit soort bevoegdheden bestaat nu reeds.
Het kàn niet dat de federale overheid geen bijkomende middelen zou kunnen overhevelen, zoals de federale staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking stelt.

Jan Loones wou dan ook van de minister de bevestiging dat de Vlaamse regering de wil heeft om door te gaan met de realisatie van wat werd overeengekomen in het slotakkoord van Lambermont. De minister engageerde zich uitdrukkelijk om erop toe te zien dat Vlaanderen maximaal gebruik zal maken van de mogelijkheden die een defederalisering biedt, rekening houdend met de waarschuwingen in het HIVA-rapport.

De minister stelde onder meer letterlijk: "Met de resultaten van dit onderzoek in de hand, wil ik ook een oproep doen aan diegenen die het Lambermontakkoord mee hebben goegdgekeurd. Een oproep om - in het belang van onze partners in het Zuiden - dit onderdeel van het Lambermontakkoord loyaal uit te voeren. Ik heb geen zin in zandbakgesprekken over parallelle bevoegdheden. Ik betreur het dat bepaalde partijen andere boodschappen de wereld insturen naar gelang het plenum of de toehoorders waarvoor wordt gesproken. Het wordt hoog tijd dat de Vlaamse meerderheidspartijen op alle beleidsniveaus dezelfde taal spreken en zich niet blijven verstoppen achter achterhaalde taboes. Het is in het belang van onze partners in het zuiden dat de politieke spelletjes die momenteel worden gespeeld zo snel mogelijk ophouden."

"De Vlaamse parlementsleden, en zeker de leden van mijn groep, moeten er niet van overtuigd worden dat we volop werk willen maken van de eigen bevoegdheden inzake de ontwikkelingssamenwerking. Het gaat hierbij niet om bevoegdheidsfetisjisme maar om een fundamentele werking", aldus nog Jan Loones in zijn interpellatie.

In elk geval zal N-VA Vlaams volksvertegenwoordiger Jan Loones waakzaam blijven toezien op een maximale invulling van de bevoegdheid van ontwikkelingssamenwerking.

Auteur:
Vlaams Parlement
Jan Loones, Vlaams volksvertegenwoordiger

Meer informatie:
Contactpersoon: Jan Loones
Telefoon: 058/51.37.38
Fax: 058/51.99.54
E-post: jan.loones@vlaamsparlement.be
Url: www.koksijde.be/janloones