NU'91
Principeakkoord CAO Verpleeg- en Verzorgingshuizen 2002 2003
Tussen de onderhandelingsdelegaties van de werkgeversvereniging Arcares en de werknemersorganisaties ABVAKABO FNV, CFO CNV-BOND, FHZ, De Unie Zorg en Welzijn en NU91 is op woensdag 8 mei 2002 een onderhandelaarsakkoord bereikt over een wijziging van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg- en Verzorgingshuizen.
1. Looptijd
De CAO heeft een looptijd van 15 maanden en loopt van 1 april 2002 tot
1 juli 2003.
2. Salarissen
2.1 Per 1 juli 2002 geldt een algemene salarisverhoging van 4 %.
2.2 Eenmalige uitkering juli 2002
Ter compensatie van het feit dat de algehele loonsverhoging niet per 1
april 2002 maar per 1 juli 2002 ingaat, wordt aan de werknemer, in
dienst op 1 april 2002 in de maand juli 2002 , een eenmalige uitkering
toegekend van 1% van 12 x het salaris dat geldt in de maand juli 2002.
Werknemers in dienst na 1-4-2002 ontvangen:
De werknemer die in de periode na 1 april 2002 doch voor 1 juli 2002
in dienst is getreden, ontvangt ingeval hij gedurende die periode
volledig in dienst is geweest 3/12 x 1% van het salaris dat geldt in
de maand juli 2002. De werknemer, die in de genoemde periode niet
volledig in dienst is geweest, heeft recht op de in de vorige zin
genoemde uitkering, naar rato van het aantal maanden in dienst.
3. Eindejaarsuitkering
De eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 21a van de CAO wordt
structureel verhoogd met 0,65% .
4. Loongebouw
4.1 CAO-partijen herbevestigen de huidige protocollaire afspraak
inzake onderzoek aanpassing loongebouw.
4.2 Vooruitlopend op dit onderzoek wordt met ingang van 1 januari
2003:
* de vakvolwassen leeftijd verlaagd naar 21 jaar;
* de opbouw van de jeugdschalen gewijzigd door de leeftijdsperiodiek
met een jaar te verhogen.
5. Personeelsbeleid
In de CAO wordt een artikel opgenomen waarin wordt bepaald, dat de
werkgever dient te streven naar een periodiek systeem van
functioneringsgesprekken waarbij onder meer rekening wordt gehouden
met werktijden en eventuele zorgtaken en loopbaanbeleid. Dit artikel
treedt in werking per 1 juli 2002. CAO-partijen zullen voorts een
gezamenlijke brochure over dit thema uitbrengen, waarin onder meer een
format als voorbeeld wordt opgenomen.
6. Stimulering realisatie doorstroommogelijkheden verzorgenden en
verpleegkundigen
CAO-partijen zullen, op basis van de uitkomsten van het onderzoek naar
doorstroommogelijkheden in de ouderenzorg, een project starten dat
leidt tot de realisatie van door de branche V&V erkende
vervolgopleidingen op het niveau 4 en 5. CAO-partijen zien het
onderwerp loopbaanontwikkeling en carrièreperspectief in een breder
kader. Om die reden wensen CAO-partijen ook ontwikkelingen op gang te
brengen respectievelijk te versterken op niveau 1, 2 en 3. Als eerste
zal daarbij een landelijke opleiding tot eerst verantwoordelijk
verzorgende (EVV) worden gerealiseerd. Vervolgens zullen een -nader te
bepalen- aantal andere opleidingen ter hand worden genomen. De
inspanningen zijn er op gericht de eerste vervolgopleiding te laten
starten in aanvang schooljaar 2003-2004. Het project zal worden
gefinancierd met sectorfondsmiddelen. Ter uitvoering van deze afspraak
dienen de volgende randvoorwaarden te worden gerealiseerd:
* de ontwikkeling van een landelijk functieprofiel;
* de ontwikkeling van een landelijk opleidingsprofiel (eindtermen)
gebaseerd op genoemd functieprofiel.
7. Persoonlijke opleidingsrekening
Partijen zijn overeengekomen een zelfstandige specifiek op de POP/POR
gerichte studie te starten, waarvan de uitkomsten voor het einde van
de looptijd van de CAO bekend zijn. Op basis van de uitkomsten daarvan
hebben partijen de intentie om bij de eerstvolgende CAO tot invoering
van de POP/POR over te gaan.
Van eerdergenoemde studie zal tenminste onderdeel uitmaken:
* de adequate financiering van persoonlijke opleidingsrekeningen
* relatie met bestaande scholingsregelingen in de CAO waaronder
artikel 29b en artikel 30
8. Bevorderen doorstroming I/D-banen
Partijen zijn overeengekomen om, naast de reeds bestaande
activiteiten, doorstroming van I/D-banen uit de regeling nader te
faciliteren door middel van standaardisatie op basis van het
Flexis-project, certificatie van werkervaring via EVC-trajecten en
eventueel via het project "(h)erkent verborgen talenten".
9. Overwerkgrenzen artikel 3 Uitvoeringsregeling overwerk
De overwerkgrens, vanaf regelnummer 74 als bedoeld in artikel 3 lid 3 sub c resp. artikel 5 lid 1 derde aandachtstreepje, komt te vervallen. Deze wijziging treedt in werking per 1 januari 2003.
10. Verhoging ORT-urengrens
Het maximum regelnummer van de inpassingstabel van artikel 4
Uitvoeringsregeling onregelmatige dienst wordt verhoogd van
regelnummer 19 naar regelnummer 20 van de inpassingstabel. Deze
wijziging treedt in werking per 1 januari 2003.
11. Verdisconteren meerwerk in vakantieuren-opbouw en vakantiebijslag
Partijen zijn overeengekomen de opbouw van vakantie-uren en de
vakantiebijslag voor de deeltijder te corrigeren met feitelijk
verricht meerwerk als bedoeld in artikel 4 lid 1 Uitvoeringsregeling
overwerk CAO . De correctie vindt plaats op grond van de volgende
methode:
De vakantiebijslag resp. de vakantie-uren worden voor de werknemer met
een deeltijd arbeidsduur, die meerwerk heeft verricht, als volgt
bepaald. Het gemiddeld aantal feitelijk gewerkte uren per maand, niet
zijnde overwerkuren, te meten op jaarbasis, wordt gedeeld door de
gemiddelde contractuele arbeidsduur per maand. De vakantiebijslag en
de vakantie-uren worden gecorrigeerd op basis van de verkregen breuk.
De huidige grens inzake structureel meerwerk als bedoeld in artikel 5a
Uitvoeringsregeling overwerk wordt van 10% verhoogd naar 15% . De
wijziging in relatie tot de vakantiebijslag treedt in werking bij de
uitbetaling van de vakantiebijslag 2003 over de referteperiode 1 juni
2002 tot 1 mei 2003. De wijziging met betrekking tot de
vakantieurenopbouw treedt in werking per 1 januari 2003.
12. Vergoeding kosten in verband met herregistratie verpleeghuisartsen
Partijen zijn overeengekomen om, naast de kosten van scholing, die voortvloeien uit de bij of krachtens de wet gestelde vereisten waaraan de verpleeghuisarts dient te voldoen in het kader van de wettelijke herregistratie van verpleeghuisartsen, ook de loondoorbetalingskosten te vergoeden, mits deze kosten vallen onder de kosten als bedoeld in het Besluit Eisen en voorwaarden inzake herregistratie van verpleeghuisartsen (Staatscourant 26 maart 2002, nr. 60).
13. Artikel 29b CAO-V&V
De volgende wijziging wordt doorgevoerd:.
De betrokken beroepsorganisaties worden verplicht om tijdig jaarlijks
de omvang van het contributiedeel aan het SOV&V aan te geven dat
betrekking heeft op specifieke activiteiten die de beroepsvereniging
verricht inzake beroepsinhoudelijke aspecten en beroepsontwikkeling.
Bij gebreke van deze informatie vindt geen werkgeversbijdrage plaats.
14. IZZ
Artikel 32 lid 2 CAO, 1e volzin wordt als volgt gewijzigd: "De
werkgever verstrekt uitsluitend een bijdrage in de premie aan de
werknemer bij deelname aan de collectieve ziektekostenregeling(en)
IZZ.
15. Bekendmaking wijzigingen CAO
Partijen zijn overeengekomen in de CAO op te nemen dat de werkgever
verplicht is de werknemer op de hoogte te stellen van (tussentijdse)
wijzigingen in de CAO.
16. Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden
In de CAO wordt een protocollaire bepaling opgenomen inhoudende dat
cao-partijen met de fiscus in overleg zullen treden om te zoeken naar
een oplossing voor negatieve effecten die de fiscale regels hebben bij
de inzet van loonbronnen op de hoogte van de eindejaarsuitkering en de
vakantiebijslag.
17. LBC FWG
Partijen zijn overeengekomen dat zij een nader onderzoek doen naar de
door hen geconstateerde knelpunten bij de procedure en behandeling van
bezwaarschriften bij de LBC FWG. Op basis van dit onderzoek zullen zij
gezamenlijk actie ondernemen om deze knelpunten op te heffen.
Bijlage: Nadere afspraken in het kader van de uitvoering van de CAO
Arbeid en Gezondheid
Afgesproken is dat in de CAO Arbeid en Gezondheid V&V, die een
looptijd heeft van 3 jaren, inhoudelijk geen nieuwe bepalingen worden
opgenomen.
Partijen hebben evenwel geconstateerd dat op grond van de CAO A&G een
aantal onderwerpen nader uitgewerkt dient te worden. Dit betreft de
navolgende onderwerpen.
1. Preventiebeleid
Ter uitvoering van de CAO Arbeid en Gezondheid wordt een pilot
preventiebeleid gestart met één of meer door cao-partijen nader te
selecteren organisaties. De kosten van de pilot komen ten laste van
het Sectorfonds Zorg. Bij de selectie van een organisatie wordt
uitgegaan van de nader overeen te komen criteria zoals bedoeld onder
punt 2.
2. Criteria reïntegratiebedrijven
Ter uitvoering van artikel 20 CAO Arbeid en Gezondheid zullen
cao-partijen nader overleggen over (kwaliteits)criteria, waaraan
reïntegratiebedrijven jegens de werkgevers en de werknemers dienen te
voldoen. Instrumenten hierbij zijn onder andere het uitbreiden van de
afspraken zoals overeengekomen met de arbodiensten in de Arbo
Raamovereenkomsten en/of het sluiten van aparte mantelovereenkomsten
met reïntegratiebedrijven.
3. Onderzoek reïntegratie
Partijen zullen een onderzoek (zie bijlage) verrichten naar de
activiteiten van instellingen (en de resultaten) op het gebied van
herplaatsing van arbeidsongeschikte werknemers en knelpunten en
successen die zich tijdens reïntegratieprocessen voordoen.
Het onderzoek wordt volledig gefinancierd uit sectorfondsmiddelen.
4. Activiteiten van instellingen inzake herplaatsing: knelpunten en
successen
Partijen zullen, naar aanleiding van het onderzoek reïntegratie (zie
onder 3 hierboven) door middel van het belichten van "best practices",
de instellingen informeren over succesvolle manieren waarop
herplaatsing van arbeidsongeschikte werknemers kan plaatsvinden.
Onderzoek reïntegratie
* In het komende jaar wordt onderzoek verricht naar de activiteiten
van instellingen (en de resultaten) op het gebied van herplaatsing
van arbeidsongeschikte werknemers en knelpunten en successen die
zich tijdens reïntegratieprocessen voordoen.
De essentie van dit voorstel is dat reïntegratie activiteiten de volle
aandacht dienen te krijgen. Niet alleen binnen de gemaakte afspraken
in de CAO AG maar ruimer van opzet. In de CAO AG is monitoring van
reïntegratie activiteiten opgenomen:
* Sociale partners zullen in het derde kwartaal van 2002 een
nulmeting uitvoeren met betrekking tot de activiteiten van
werkgevers ten aanzien van reïntegratie, een en ander in het licht
van deze CAO en de dan vigerende wetgeving.
* Sociale partners zullen aan de hand van de uitkomsten van de
nulmeting als bedoeld in lid 2 vóór eind 2002 met elkaar overleg
voeren over kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen ten
aanzien van reïntegratie.
Het onderzoek betreft zowel kwantitatieve als ook kwalitatieve
aspecten. In het onderzoek zullen onder meer de volgende vragen
onderzocht worden:
* hoe verlopen reïntegratietrajecten
* welke knelpunten/tekortkomingen treden op
* waar zitten succesfactoren
* wat zijn potentiële reïntegratiefuncties
* wat is het effect op de werkdruk
* hoe is de acceptatie van teamgenoten
Bekend is dat de verzuim en hiermee samenhangende
reïntegratieproblematiek voor veel instellingen groot is en gezocht
wordt naar voorbeelden, best practices, om dit te verbeteren. Gedacht
wordt onder meer aan voorbeeldinstellingen in een vergevorderd stadium
van HRM beleid en instellingen die hier nog amper mee bezig zijn maar
intussen wel voor dezelfde problemen staan.
Reïntegratiebeleid is nauw verweven met het totale AVR beleid waarover
een aantal basisafspraken vastliggen in de CAO AG. Voorstel is om in
navolging van de thuiszorg gelijksoortig een aantal pilots te starten
die intensief begeleid worden op het gebied van AVR beleid. Waarin
speciaal aandacht uitgaat naar de reïntegratieproblematiek. Gelijk aan
het IiP project ontstaat vervolgens eenzelfde traject voor AVR waarbij
in de toekomst een combinatie niet uitgesloten moet zijn. Binnen IiP
wordt gebruik gemaakt van adviseurs. In het voorgestelde onderzoek
wordt gebruik gemaakt van arbo-verzuimcoördinatoren.
Samenvattend
Dit jaar starten met een pilot reïntegratie-AVR waarbij ca. 10
instellingen, representatief voor de branche, betrokken zijn. Pilot
instellingen zullen intensief begeleid worden in hun AVR beleid
(verzuimbeheersing) en onderzoek doen naar de succes en faalfactoren
in het algemeen en reïntegratie in het bijzonder. Hierbij krijgt
iedere instelling de ondersteuning van een externe
arbo-verzuimcoördinator die het onderzoek in de instelling begeleidt.