Gemeente Enkhuizen


RAADSNOTULEN

Notulen vergadering gemeenteraad Enkhuizen

Enkhuizen, 12 maart 2002.

Zakelijk verslag van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Enkhuizen, gehouden op dinsdag 12 maart 2002 te 20.00 uur, in het stadhuis, Breedstraat 53, 1
601 KA Enkhuizen.

Voorzitter: de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester.

Secretaris: de heer J.J.J. van Huffelen, gemeentesecretaris.

Aanwezig 16 leden, namelijk: mevrouw

E.F. Dangermond-Hilderink (vvd) alsmede

de heren

H.F.P. Bode (pvda, wethouder),
C.H. Boland (d66),
N.P. Dol (vl/gl, wethouder),
J. Domburg (pvda),
H. van Doornik (cda, wethouder),
W. Hæntjens (vvd),
J. Hart (Enkhuizer Belang),
J.W. Hekkert (vvd),
F.C. Jans (Nieuw Enkhuizen),
J. Lok (vl/gl),
D. van Pijkeren (ChristenUnie/sgp),
W. Rieuwerts (vl/gl),
drs. J.S. Tesselaar (Nieuw Enkhuizen),
K.P. van der Veen (pvda) en
D. Wiersma (cda).

Met kennisgeving afwezig


1 lid, namelijk de heer Th. de Geus (ChristenUnie/sgp).





Agenda

Voorstel


1


Opening.


2


Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.


3

Onderzoek geloofsbrieven

39


4

Afscheid raads- en raadscommissieleden.


5

Rondvraag.


6

Sluiting


1. Opening.


De voorzitter
opent de vergadering en heet eenieder hartelijk welkom. Vervolgens deelt hij mee dat de heer De Geus vanwege werkzaamheden niet aanwezig kan zijn.

Vanavond zal als gevolg van de verkiezingsuitslag afscheid worden genomen van bepaalde raads- en commissieleden. De nieuwe raad zal aanstaande donderdag worden geïnstalleerd. Alvorens daartoe te kunnen overgaan zullen vanavond de geloofsbrieven worden onderzocht om er zeker van te zijn dat de gekozenen tot de raad kunnen worden toegelaten.

Onder agendapunt 4 zal spreker enkele woorden aan het vertrek van bepaalde raads- en commissieleden wijden. Hopelijk inspireren die woorden tot een korte reactie van de betrokkenen. Daarna zal de avond met informeel samenzijn in De Witte Zaal worden afgesloten.


2. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.

De voorzitter
trekt penning nummer 8 uit het mandje, waarna de secretaris meedeelt dat volgens de presentielijst eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij de heer Rieuwerts.


3. Onderzoek geloofsbrieven.

(Voorstel nummer 39, 2002.)

De voorzitter
benoemt tot leden van de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven de heren Lok (voorzitter), Hekkert (secretaris) en Hæntjens (lid). Hierna schorst hij voor de duur van het onderzoek de vergadering.

(Schorsing.)

De voorzitter
heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Lok in diens hoedanigheid van voorzitter van de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven.

De heer Lok
(vl/gl) kwalificeert de hem toebedeelde taak als `eervol'. Hij is oprecht verguld met het feit dat hij als voorzitter heeft mogen fungeren van een commissie die op hemzelf na uit vvd-raadsleden heeft bestaan!

De commissie heeft de geloofsbrieven serieus bekeken en die in orde bevonden, weshalve zij de raad adviseert alle gekozenen tot de gemeenteraad van Enkhuizen toe te laten.

Tot slot feliciteert hij namens de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven alle betrokkenen van harte.

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het advies van de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven besloten.

De voorzitter
ontbindt vervolgens de commissie onder dankzegging aan de leden voor de verrichte werkzaamheden.


4. Afscheid raads- en raadscommissieleden.

De voorzitter
houdt het navolgende betoog.

`Ik hoop dat u mij toestaat eerst een meer algemeen verhaal te houden en daarna degenen toe te spreken die afscheid nemen.

Algemeen.

Inhakend op de woorden die de heer Lok zojuist heeft uitgesproken, meen ik te mogen zeggen dat hij de kern heeft geraakt. In onze staatsvorm, democratie, zijn verkiezingen het grootste hoogtepunt en de aanstaande installatie van bestuurders is daarvan de bezegeling. Een serieuze erkenning van dit gegeven is dan ook passend. Tegelijkertijd moet echter worden erkend dat de representatieve democratie behoorlijk onder druk en ter discussie staat. Men behoeft maar de krant open te slaan, naar de radio te luisteren of naar de televisie te kijken en een grote verwarring dringt zich op; verwarring bij zowel gekozenen als kiezers. De verwarring bij de kiezers uit zich in een grootscheepse verbreking van de traditionele banden tussen bepaalde kiezersgroepen en hun partijen. De verwarring bij de gekozenen komt vooral tot uitdrukking in de analyse van de uitslag van de recent gehouden gemeenteraadsverkiezingen. Voor de serieuze mensen onder ons is het een uitdagende gedachte daarbij stil te staan in plaats van de vraag of de heer Witteman het al dan niet goed heeft gedaan tijdens de verkiezingsavond.

De discussie die wij thans met elkaar voeren, staat niet op zichzelf, integendeel. In feite wordt die al jarenlang gevoerd. Vanaf het moment dat de ontzuiling definitief vorm kreeg - 70er en 80er jaren van de vorige eeuw -, merkte men dat zich een geheel andere binding tussen kiezers en gekozenen ontwikkelde. Ik kan mij nog heel goed herinneren dat in de 90er jaren de discussie die nu actueel is ook toen werd gevoerd. Uit die tijd stamt een artikel van professor Oerlemans die een brede discussie uitlokte over de vraag of de politieke partijen nog wel gelegitimeerd waren om namens de kiezers invulling aan onze democratische staatsvorm te geven. Hij stelde toen onder meer dat in een land waar nog maar 4 % lid is van een politieke partij en van die 4 % slechts 10 % actief is de `treurige' conclusie moet worden getrokken dat niet meer dan 0,4 % van de totale bevolking zich actief bezighoudt met de genoemde invulling. Er werd toentertijd veel gesproken over de vraag of deze analyse wel juist was, maar uiteindelijk kwam ook die discussie in een andere tijd terecht. Thans is dat vraagstuk opnieuw actueel geworden. Uit die discussie is een aantal conclusies getrokken, ik heb er een paar onder elkaar gezet.
* De leidende politici moeten zich sterker bewust zijn van hun politieke opdracht na te gaan wat in brede lagen van de bevolking leeft en op basis daarvan keuzes te maken en die te verwoorden. Bovendien moet sprake zijn van een wisselwerking en communicatie tussen politici en bevolking. Momenteel gebeurt dat onvoldoende. De heer Kok riep in het weekend: `Het wordt tijd dat wij beter gaan uitleggen wat wij in de afgelopen vier en acht jaar allemaal hebben gedaan.' In het licht van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen - hieraan kan iedereen een eigen politieke inkleuring geven - houdt de uitspraak van de heer Kok een eerste, goede stap in, maar die raakt niet de volledige discussie.

* In verkiezingen is de kern dat de elites van politieke partijen met elkaar om de kiezersgunst debatteren. Daarover is ooit een mooi boek geschreven. De huidige verkiezingsstrijd, zowel landelijk als plaatselijk, maakt dat hierover met enige relativering moet worden gesproken. Weten wij plaatselijk en landelijk duidelijk te maken waar een bepaalde politieke partij ten opzichte van een andere voor staat? Kiezers krijgen steeds meer moeite om tot een keuze te komen, omdat veelal heldere politieke uitgangspunten ontbreken. Andersom moet worden vastgesteld dat politici er moeilijk in slagen in te spelen op zorgen van de bevolking en zaken die meer of minder sterk onder burgers leven.

Zoals gezegd, er is sprake van een zekere vervlakking tussen de keuzes. Ik constateer dat politici veelal de neiging hebben pas in het debat met elkaar de keuzes te formuleren in plaats van in de discussie met hun achterban. Ook is het zo dat zij, jammer genoeg, wat laatdunkend over hun eigen rol doen. Zo roepen de heren Melkert en Dijkstal dat zij hebben gefaald, maar dat gaat wat ver. Op één bepaalde avond was de televisie-uitzending voor hen wat minder gelukkig, maar feitelijk was daar heel iets anders aan de hand. Het gesprek zou veel minder over het bewuste televisiedebat moeten gaan en veel meer over de achterliggende discussie.

Ook op Enkhuizer schaal wil ik u uitdagen nog eens na te denken over de rol van politieke partijen en politieke elites ten opzichte van hun achterban, naast de vanzelfsprekende verantwoordelijkheid voor het bestuur van de stad. Volgens mij is een veel intensievere communicatie passend. Bij de bespreking van de onderwerpen `campings' en `betaald parkeren' is geconstateerd dat wij allen op het gebied van de communicatie te kort hebben geschoten. Weliswaar is dat illustratief, maar in feite gaat het om de veel diepere kloof tussen datgene waarmee wij aan deze tafel bezig zijn en wat de mensen thuis interesseert. Daarbij past zeker niet de kiezers op een eenvoudige manier naar de mond te praten dan wel goedkope sentimenten, bijvoorbeeld uit de kroeg, naar de politieke tafel te vertalen. Wat u past, is met veel waardigheid, die deze functie nu eenmaal vereist, nagaan wat echt in de samenleving speelt, daarover nadenken en vervolgens aan deze tafel ter sprake brengen. In dezen mag niet alleen op u een appèl worden gedaan, maar ook op de verantwoordelijkheid van de kiezers, waarbij ik als voorbeelden noem de thema's `solidariteit' en `burgerzin'.

Het voorgaande brengt mij tot de conclusie dat niet alleen plaatselijk maar ook landelijk allen die hun roeping serieus nemen veel fundamenteler moeten nadenken over de vraag waarom zij aan een vergadertafel zitten. Ik benijd u overigens niet. In deze tijd is het een zware opdracht politicus te zijn, maar desondanks moeten wij in de komende jaren het politieke debat vormgeven.

Waarom vanavond deze woorden? Dit is de enige avond dat ik die met enige vrijmoedigheid kan uitspreken. De raad neemt immers afscheid en formeel is er nog geen nieuwe raad. Vanaf aanstaande donderdag past de secretaris en mij wederom de nodige bescheidenheid, want het primaat is nu eenmaal aan de politiek.

Afgelopen zittingsperiode.

Ik kom nu meer specifiek bij de periode die thans ten einde loopt. Ik zal niet proberen tot een verslag te komen, want het is niet aan mij de afgelopen periode in de vorm van een soort jaarverslag te beoordelen. In de komende zittingsperiode moet dat trouwens wel gebeuren; ik zal dan met een jaarverslag moeten komen. Welke vorm dat moet hebben, is mij vooralsnog een raadsel, want een dergelijk stuk zal altijd een politiek karakter hebben, anders heeft niemand er iets aan. Op voorhand zal ik dat verslag dan ook onderwerp van een politieke discussie maken, binnen zowel het college als de raad. Nogmaals, zonder naar een compleet verslag te streven, kunnen veel onderwerpen worden aangewezen die de afgelopen zittingsperiode illustreren. Ik zal slechts enkele zaken noemen.
* Omvorming ambtelijke organisatie. Deze materie heeft niet de publiciteit gehaald, noch bovenaan op de politieke agenda geprijkt, maar desondanks een enorme inzet gevraagd van de heer Van Huffelen, het mt, en alle anderen die hierbij betrokken zijn geweest. Men kan zich afvragen of al die moeite wel noodzakelijk is geweest en welke effecten zijn verkregen. Ik kan u verzekeren dat enorm veel veranderd is. Dit soort investeringen kan echter alleen op een wat langere termijn worden terugverdiend.
* Aanleg Gependam. Deze zaak is wel uitdrukkelijk in de kijker geweest. Sinds honderden jaren is in Enkhuizen weer een haven gegraven en een dam aangelegd. Dit illustreert dat deze gemeente haar kansen pakt en bereid is daarvoor te investeren.
* Woningbouw. Ook dit onderwerp is illustratief voor de afgelopen bestuursperiode. In zowel de stad als Kadijken is een groot aantal woningbouwlocaties in ontwikkeling genomen. De bouwstroom in met name Kadijken vraagt enorm veel aandacht, maar ook de complexe plannen voor de binnenstad vergen omvangrijke procedures.
* Verder kan worden gedacht aan fietspad naar Andijk, nieuwbouw rsg, restauratie Westerkerk, veilig uitgaan enzovoort. Dit lijstje kan aanzienlijk langer worden gemaakt als de wethouders, u en ik een beroep op onze herinneringen doen. Hoe dan ook, duidelijk is dat wij gezamenlijk een behoorlijke politiek-bestuurlijke agenda hebben. Ondanks alle politieke tegenstellingen die deze tafel kenmerkt, kunnen wij daarop, zònder arrogant te worden, trots zijn.

* Collegewisseling. Hierop kunnen wij minder trots zijn. Over deze gebeurtenis wil ik geen politiek oordeel uitspreken. Ik volsta met te zeggen dat die geen schoonheidsprijs verdient, vooral niet vanuit het oogpunt van continuïteit van bestuur. Het is mijns inziens geen goede zaak geweest dat het gehele college, inclusief de secretaris, in de afgelopen vier jaar is vervangen; ik was de enige constante factor. Weliswaar is dat strelend voor mijn persoon, maar voor een behoorlijk stadsbestuur is dat zeker geen goede zaak geweest. Voor het besturen van een stad is een team nodig dat, ondanks alle politieke verschillen van inzicht, de kar weet te trekken. Ik hoop van harte dat in de komende collegeperiode meer continuïteit in de samenstelling van die ploeg aan de orde zal zijn.

* Bestuurlijke organisatie. Met de gemeentelijke herindelingsplannen zijn wij vaak en langdurig bezig geweest. Het huidige beeld is in mijn ogen heel onbevredigend. Bij de start hebben wij een bijzonder goede aanzet gegeven tot de discussie over deze materie; ik noem in dit verband het zo langzamerhand overbekende boekje van Bram de Jong. In dat stuk is een goede analyse gegeven van de wijze waarop het herindelingsproces het beste kan worden ingevuld. Zowel in als buiten onze gemeente heeft het boekje veel lof geoogst en het is daarom buitengewoon teleurstellend te moeten vaststellen dat onze buurgemeenten en met name de provincie niet langs die weg aan het proces zijn begonnen. Voor u, mijzelf en vooral de gemeente Enkhuizen is het ontzettend frustrerend te moeten zien dat geheel àndere criteria de boventoon zijn gaan voeren, zoals eigenbelang van gemeenten, willekeurige clustervorming, ongedeeld blijven enzovoort. Het provinciaal bestuur heeft dat tij niet weten te keren, ondanks de oproep daartoe die vanuit Enkhuizen nadrukkelijk is gedaan.

Gelet op het voorgaande ben ik dan ook niet optimistisch over het verdere verloop. Als Noord-Holland op de huidige weg blijft voortgaan, zullen met het verstrijken van de tijd onomkeerbare processen in gang worden gezet. Ik wijs erop dat onze buurgemeenten - op grond van hun agenda is dit heel begrijpelijk - in een flink tempo bezig zijn met het vormen van de vsd-gemeente. Er wordt onderzoek gedaan, men heeft geld uitgetrokken, binnen enkele maanden zal een nieuwe secretaris worden benoemd enzovoort. Kortom: alle neuzen wijzen steeds nadrukkelijker in dezelfde richting. Dit betekent dat, indien de Tweede Kamer over pakweg één jaar of twee jaar corrigerend wil optreden, het toch welhaast onmogelijk zal zijn om alsnog in een goede samenwerking tussen, bijvoorbeeld, de vier vesd-gemeenten tot een andere wenselijke variant te komen.

In de marge wil ik nog de volgende opmerking maken. Het is mijns inziens onthutsend dat het wamnk-cluster tegen het provinciaal bestuur heeft gezegd dat het van Andijk moet afblijven om te voorkomen dat het cluster tè klein, minder dan 30.000 inwoners, wordt. Hoezo oogkleppen? Hoe kan men dat met droge ogen verkondigen in de wetenschap dat één gemeente door de provincie met 17.000 inwoners wordt achtergelaten? Ik begrijp dat dergelijke uitspraken vanuit `eigenbelang' worden gedaan, maar het zou in dit land toch niet mogen voorkomen dat als gevolg van dat eigenbelang gemeenten als Enkhuizen aan hun lot worden overgelaten.

Dwars door het inmiddels gestarte onderhandelingsproces heen zullen de secretaris en ik u vragen in april extra bijeen te komen. Dat kan niet anders, omdat wij vóór 21 april moeten laten weten hoe Enkhuizen tegen de huidige voorstellen aankijkt. In de geest van de oude raad, en hopelijk ook de nieuwe, zal vóór die extra raadsbijeenkomst de eigen bevolking worden gehoord, mogelijk via internet; in ieder geval zal aan deze aangelegenheid een inspraakavond en een commissievergadering worden gewijd. Dan zal zowel het plan van de provincie als de in een voorstel gegoten zienswijze van het gemeentebestuur op tafel komen. De formulering van dat voorstel is overigens nog een lastige klus voor de secretaris en mij, omdat nog geen college is geformeerd. Wij zullen via de voorzitter van de grootste politieke groepering alle andere partijen vragen hun mening over deze kwestie kenbaar te maken, zodat kan worden geprobeerd in het raadsstuk met de grootste gemene deler rekening te houden.

* Bestuurlijke cultuur. Hierover kan veel worden gezegd. Ik moet eerlijk zeggen daf ik op sommige momenten buitengewoon tevreden ben over het politieke debat dat hier wordt gevoerd en het feit dat u elkaar vóór en ná de raadsvergadering vriendelijk de hand schudt. Op tussenliggende momenten vraag ik mij echter wel eens af of hier wordt getracht een stad te besturen dan wel wordt gepoogd elkaar vliegen af te vangen en procedurefoutjes van ambtenaren aan de kaak te stellen. Uiteraard is het terecht dat wij op fouten worden gewezen, zoals het te laat versturen van stukken enzovoort. Aan de andere kant is het ook zo dat wij ons meer bewust moeten zijn van de beeldvorming die aan deze tafel wordt teweeggebracht. Vanmiddag hebben wij met de stadsredactie van het Noordhollands Dagblad over deze materie - dit past in een demissionaire periode
- een heel goed gesprek gehad. Van die kant is erop gewezen dat in de beeldvorming ook wij een heel belangrijke factor zijn. Het nieuwe college en de nieuwe raad zullen er veel meer aan moeten werken de beeldvorming niet alleen via negatieve signalen te doen plaatsvinden, integendeel. Wij moeten goed laten zien dat wij ons ook met geheel andere zaken bezighouden. Dat vraagt een politiek debat op hoofdlijnen. In het duale stelsel zal de raad hieraan veel meer aandacht dienen te besteden en niet zozeer moeten afwachten waarmee het college op de proppen komt.

Hiermee sluit ik het tweede deel van mijn betoog af. Ik kom nu aan toe aan het afscheid van een drietal leden van deze gemeenteraad, namelijk de heren, in alfabetische volgorde, Hæntjens, Hekkert en Lok. Als ik deze mensen gedrieën moet typeren, kom ik tot de kwalificaties `aanwezigheid', `kleurrijk', `stemgeluid' en `persoonlijkheden', maar daarmee houden alle overeenkomsten op. Voor het overige zijn zij buitengewoon verschillend in de manier waarop zij hun politieke boodschap aan deze tafel naar voren weten te brengen. Overigens passen zij alle drie wel in de politieke traditie van Enkhuizen om van de ene partij naar de andere over te wippen. Ik wist helemaal niet dat u zelfs ooit afdelingsvoorzitter van de pvda was, mijnheer Lok! Van de heer Hæntjens weet ik dat wel en ook overigens weet ik veel van zijn verleden. Ik weet niet of ook de heer Hekkert aan deze traditie heeft meegedaan.

De heer Hekkert
(vvd): Jawel, ik ben lid van de pvda geweest, maar dat was niet in Enkhuizen.

De voorzitter
: Kijk aan. U weet dat ook de heer Zalm ver is gekomen, dus wie weet!

Ik zal nu met enige vrijmoedigheid pogen de drie heren afzonderlijk te typeren. Dat brengt enig risico met zich, maar aangezien ik vanavond van elk politiek debat verschoond zal blijven, kan ik nu, uiteraard binnen de grenzen van het fatsoen, zeggen wat ik wil.

De heer Hæntjens.

U was niet alleen als gevolg van uw stemgeluid nadrukkelijk aanwezig, maar had ook een wat bijzondere uitstraling. Ik hoorde u ooit zeggen dat u de gedachte dat de raadzaal een theater zou zijn verre van wierp. Toch beschouwde ik u door uw stem, uitstraling en alles wat daarbij hoorde als de plaatselijke Ko van Dijk. U moet dit als een compliment opvatten, want politiek is tot op zekere hoogte theater en dus is enige `performance' - sorry mijnheer Boland - zeker niet afkeurenswaardig, integendeel.

Met u heb ik een bijzondere ervaring. U was de eerste die na mijn benoeming contact met mij opnam. Ik herinner mij dat u op dezelfde ochtend opbelde met het verzoek een foto naar de redactie van het plaatselijke dagblad te sturen. Het bleek dat u de hoofdredacteur was. Later trof ik mijn foto in het mij toegestuurde blad aan, waarvoor nog mijn dank. Zo'n eerste contact geeft altijd een wat speciale band en die blijft zeker bestaan. Vervolgens kwamen allerlei zaken aan de orde rond de Bosman, de chartervaart, de woonarkengeschiedenis en mocht ik u ook aan deze tafel meemaken.

Ik moet u zeggen dat u zichzelf zeker te kort doet als u over straat loopt met het beeld van de haan en het kippenhok. In mijn ogen is dat beslist niet het geval. U hebt hier op uw manier uw politieke boodschap wel degelijk uitgedragen. De heer Bordewijk uit Leiden heeft ongelijk met zijn opmerking dat de ergste raadsleden zij zijn die ook nog ergens verstand van hebben. Met uw bestuurskundige achtergrond hebt in de rekeningcommissie enzovoort bijdragen geleverd die kwalitatief gezien waardering verdienen. Daarvoor dank.

Gezien uw liefde voor en betrokkenheid bij de stad bent u meer dan alleen maar een partijpoliticus; ik weet zeker dat u boven deze dimensie uitstijgt. Zo vind ik één van de aardige eigenschappen van de heer Hekkert dat hij niet alleen hier graag woont, werkt en politiek bedrijft, maar ook als toerist aanwezig wil zijn. Aan de laatste hoedanigheid geeft hij vorm door met zijn schip de stad uit te varen en vervolgens op één van de mooiste plekken te gaan liggen, te weten op de kop van de haven voor het Enkhuizer station! Hij geniet dan van zijn prachtige stad. Dat zijn de ware Enkhuizers. Analoog hieraan weet ik vrijwel zeker dat u, mijnheer de heer Hæntjens, de gehele zomer op onze camping staat en daar u glanzende betrokkenheid bij deze stad weet uit te dragen. Wij hopen u niet alleen op de camping maar overal in de gemeente nog vaak tegen te komen.

Hopelijk blijft u vanuit het oogpunt van continuïteit binnen uw partij actief. Overigens is in Enkhuizen niets onmogelijk, zodat onvoorspelbaar is waar ik u nog eens zal ontmoeten.

De heer Hekkert.

In mijn algemene inleiding heb ik al gezegd dat u alle drie een geheel eigen, bijzondere stijl, persoonlijkheid en kleurrijkheid hebt. Als ik u in dit licht pal naast de heer Hæntjens zet, vraag ik mij af hoe u en hij in één fractie hebben kunnen samenwerken. Uiteraard mag nooit uit de school worden geklapt, maar ik kan mij voorstellen dat in uw fractie af en toe boeiende discussies zijn gevoerd! Vanavond kijken wij slechts vrolijk op alles terug en ik adviseer u dan ook alleen de positieve elementen daarvan in uw herinnering te bewaren. Hetzelfde geldt voor de gedachtewisselingen aan deze tafel.

Ik wil u typeren - misschien is dit wat gedurfd - als iemand die enerzijds met een duidelijke politieke boodschap aan deze tafel zat, maar anderzijds uitstraalde: `Wat moet ik in de politiek? Hoe ben ik hier verdwaald?' Soms wist u met een onthutsende eenvoud te vragen wat precies het verschil tussen een motie en een amendement was en wanneer zo'n stuk moest worden ingediend. Op die momenten dacht ik vaak: `Die man is veel meer een bestuurder dan een politicus, duidelijk een organisatieadviseur en niet iemand die op alle slakken zout legt.' In dit opzicht heb ik u in bepaalde politieke kwesties af en toe als wat hulpeloos ervaren.

Ik heb twee uitersten van u leren kennen. Het ene uiterste was uw lidmaatschap van de herbenoemingscommissie. Aangezien bij die commissie absolute geheimhouding past, kunnen wij daarover niets zeggen. Het andere uiterste was achterop uw schip, op een andere plek dan voor uw huis, namelijk in de Oosterhaven met zicht op de Zuidertoren. Bij een goede borrel wisten wij dan de Enkhuizer politiek op een bijzonder positieve manier onder woorden te brengen. Ik moet u eerlijk zeggen dat het laatste uiterste mij dierbaarder is dan het eerste. In ieder geval zal ik het tweede uiterste in mijn herinneringen blijven koesteren en met deze herinnering afscheid van uw nemen.

De heer Lok.

Ook u bent bijzonder. Ik doel op uw persoonlijkheid, kleurrijkheid en met name uw politieke uitingen. Vooral van het laatste heb ik altijd enorm genoten. Vaak was ik het met u oneens, maar als ik u in de raad en mijn commissie zag groeien, niet als beeldend kunstenaar, maar als een beeldende kunstenaar-politicus, kon ik dat met grote bewondering gadeslaan. Ik heb het nu niet over de rol die u speelde, alhoewel enig toneelspel u zeker niet vreemd is, maar het feit dat u heel vaak de kern van de politiek wist te raken of in ieder geval daarnaar op zoek was, en dat met zo'n markante kop. Als de affiches van Marx, Engels en Che Guevara op mijn studentenkamer hadden gehangen, zou ik uw portret daar graag tussen hebben geplaatst! Tussen onze grijze, middelmatige, 50er jaren - alleen de heer Hart is iets ouder - gezichten bent u ook in dit opzicht kleurrijk.

U richtte zich altijd op de inhoud en deed dat op een principiële manier. Daarnaast wist u altijd op een prachtige manier een verbinding te maken tussen uw aanwezigheid hier als politicus en soms heel platvloerse zaken waarover een gemeentebestuur nu eenmaal ook beslissingen moet nemen. Ik heb dat bewonderd. Politiek helder en zuiver, een geweldig geheugen, consistent en helder uitkomend voor uw politieke achtergrond van pvda, cpn, en GroenLinks.

Het heeft mij gespeten dat wij op het allerlaatste moment nog een vervelende discussie hebben gehad over het stuk dat GroenLinks over de zesde macht - de adviseurs - heeft geschreven. Ik beloof u - in het college zijn hierover goede afspraken gemaakt - dat daarover nog vóór de zomer een advies van het managementteam zal verschijnen en in de commissie zal worden besproken. Ik nodig u uit dan als gastlid aanwezig te zijn en aan de discussie deel te nemen. Dat lijkt mij geheel in de geest van de gemeenteraad.

De heer Lok
(vl/gl): Wacht even! Het nog te vormen, nieuwe college nodigt mij uit . . .

De voorzitter
: In het kader van het duale stelsel is veel mogelijk. Als voorzitter van de raad zal ik hierover met de raad in overleg treden, maar het zou mij buitengewoon teleurstellen als mijn uitnodiging niet werd ondersteund!

Tot slot vraag ik u uw politieke talent niet volledig voor deze stad verloren te laten gaan. Mijns inziens zijn er maar weinig mensen te vinden die zo op de politiek zijn gericht en de kern van onze plaatselijke democratie weten te raken en met keuzes te verbinden. Het zou dan ook ontzettend jammer zijn als u voorgoed in de vergetelheid raakte. Hoe dat precies in het vat moet worden gegoten, weet ik niet, maar hoe dan ook zou het spijtig zijn als u geheel uit de politieke arena verdween. Tegelijkertijd hoop ik dat u erin zult slagen het fundamentele debat met ons een stapje verder te brengen. Ik ben mijn betoog begonnen met in algemene bewoordingen over de kern van de democratie te spreken. Hierbij past het citaat: `De democratie zal selectionistisch zijn of niets zijn.' U weet ongetwijfeld dat deze woorden van de heer Bonger afkomstig zijn. Hij wist naar aanleiding van een groot conflict binnen de voormalige sdap - voor de oorlog was in Amsterdam een vertrouwenskwestie aan de orde - de kern van de plicht van volksvertegenwoordigers te raken door erop te wijzen dat zij zuiver met hun opdracht dienden om te gaan. Via u wil ik de raad dat nog eens onder de aandacht brengen en uitdagen aan deze tafel daarover het debat te voeren. Ook voor die gelegenheid wil ik u graag uitnodigen om te kunnen debatteren met jonge, veelbelovende raadsleden die wij in deze gemeente in de commissies blijken te kweken. Voor hen zou het goed te zijn horen wat in het politieke debat allemaal mag worden verwacht. Ik bied u graag een boekje met het gedachtegoed van de heer Bonger aan.

(Hierna overhandigt de voorzitter aan de scheidende raadsleden de traditionele cadeaus, te weten het boek over het stadhuis, het Enkhuizer wandbord en het speldje. Applaus.)

Alvorens mijn betoog te beëindigen, wil ik ook de commissieleden bedanken. Zij krijgen voor hun werk straks een presentje. Ik wil geen onderscheid tussen raadsleden en commissieleden maken, maar hopelijk hebben de commissieleden er begrijp voor dat dit niet helemaal kan worden vermeden. De waardering voor uw politieke werk is er echter niet minder om, integendeel. Eigenlijk moet uw werk nog meer op prijs worden gesteld, want u opereert afhankelijk van raadsleden en wordt geacht de gevoerde discussies voor raadsleden te `vertalen', wat trouwens niet altijd lukt. Dat laatste is echter niet uw schuld, maar heeft alles met diezelfde raadsleden te maken. Met andere woorden: u hebt een ontzettend ondankbare taak waarvoor u bovendien bijna geen geld krijgt. Kortom: een buitengewoon treurige positie! Daarvoor past veel dank. De mensen rond deze tafel zijn weliswaar van een wat ander kaliber, maar het cadeautje dat u als commissielid straks krijgt is daarom niet minder gemeend.

Ik noem de vertrekkende commissieleden, waarvan een aantal volgens goed Enkhuizer gebruik in de volgende zittingsperiode zal terugkeren.

De heer Koeman, mevrouw Lok-Hörnemann, de heer Dangermond, mevrouw Leek-de Boer, de heren Kiss, Van der Pluym, Verjaal, Van Keulen, Kooiman, Weijens en Van de Werf.

Voor u allen ligt hier een presentje gereed.'

De heer Hekkert
(vvd) reageert als volgt.

`Mijnheer de voorzitter. Voor mij was dit een buitengewoon leerzame periode die ik niet graag zou hebben gemist. Ik heb moeten leren omgaan met details en moeten accepteren dat hoofdzaken soms dienden te wachten totdat de details waren geregeld!

Dit was een levendige raad. Als ik naar de gemeenteraden in de omgeving van Enkhuizen kijk, zal ik altijd voor déze raad kiezen en de wijze waarop hier met elkaar wordt gediscussieerd. Overigens merkte u terecht op dat sommige discussies die tussen de beide gebruikelijke handdrukken - één voor de aanvang van de vergadering en één daarna - plaatsvonden niet altijd even constructief verliepen. Af en toe leek het erop dat schieten op het college van burgemeester en wethouders doel in plaats van middel was. Als dat door het hier vaak bedreven type journalistiek wordt gesteund, leidt dat vaker dan bij uitzondering tot een bizarre vertekening van zaken, zij het wel een levendige! Het zou mooi zijn als de wijze van discussiëren kon worden behouden, maar dan in alle opzichten constructief van karakter. Discussies moeten bovenal in het algemeen belang van Enkhuizen zijn en daartoe moet de raad zich voornamelijk op de hoofdzaken richten. Veel minder vaak moet aan een discussie worden begonnen vanuit de gedachte dat tegen een idee móét worden geageerd, omdàt het van politieke opponenten afkomstig is. Dit is belangrijk, omdat de gemeenteraad van Enkhuizen in de komende tijd voor moeilijke keuzes zal worden geplaatst. Er blijft nog genoeg over om de kleurverschillen tussen de partijen helder aan te geven. Ten aanzien van dit aspect heb ik vertrouwen in de toekomst. Ik meen te mogen stellen dat reeds stappen in de goede richting zijn gezet.

Als ik de afgelopen vier jaren overzie, mag worden vastgesteld dat wij goed aan elkaar gewend zijn geraakt. In dit opzicht spijt het mij dat ik het gemeentebestuur verlaat, maar vanwege mijn andere prioriteiten heb ik geen keus.

Dank voor deze periode die ik voor geen goud had willen missen.' (Applaus.)

De heer Hæntjens
(vvd) spreekt de volgende afscheidsrede uit.

`Mijnheer de voorzitter. Allereerst dank ik u voor uw vriendelijke woorden. Daarin is mijn betrokkenheid bij Enkhuizen naar voren gekomen. Niets menselijks is ons vreemd, dat is ook in deze raad af en toe merkbaar, en daarom houd ik van Enkhuizen vanwege zijn menselijke schaal.

Tot mijn verbazing kwam ik in de zomer van het jaar 2000 opnieuw in de gemeenteraad terecht. Wie verwacht dat als nummer vijf op de lijst? Hoe dan ook, ik zag oude bekenden terug, onder anderen de heer Wiersma die eveneens in 1986 lid van de gemeenteraad is geworden.

Mijn heroptreden wordt nu gevolgd door een herhaald afscheid met een persoonlijke boodschap; ik krijg een cadeau aangeboden wegens afscheid van de gemeenteraad, dus niet wegens betrokkenheid of iets dergelijks. De tekst is precies hetzelfde als in het boek dat ik in 1994 mocht ontvangen. Misschien moet naar een nieuwe redactie worden gezocht, bijvoorbeeld: `Wij hebben uw aanwezigheid in de gemeenteraad als `(zeer) positief' ervaren.' Nu krijgt men het gevoel: `Weg is weg wegens afscheid, boek erbij en klaar.'

In elke gemeenteraad maakt men unieke momenten mee. Ik zal u alle unieke momenten uit mijn vorige raadsperiode besparen, maar een paar punten wil ik toch noemen.

* Toen ik tijdens een nogal pittig debat volkomen legitiem het woord vroeg, voegde u mij toe: `U moet uw mond houden mijnheer Hæntjens!' Ik kon mijn oren niet geloven. Wensen vanachter deze groene tafel gaan meestal niet zo snel in vervulling als deze keer, want drie maanden later vertrek ik uit de raad en moet ik dus echt mijn mond houden! In dit opzicht hebt u van mij geen last meer.

* Een ander punt dat ik zeker wil memoreren, is de rekeningcommissie. Daarin is los van elke politieke achtergrond, strikt zakelijk en doelgericht gewerkt. Ik heb dat als `bijzonder plezierig en constructief' ervaren. Ik hoop dat de rekeningcommissie met haar werk een bijdrage heeft geleverd aan de nieuwe stijl van werken, te weten inzichtelijk, doeltreffend, transparant en efficiënt. Ik hoop dat het toekomstige college in die zelfde zakelijke en constructieve stijl uitvoering zal geven aan het beleid dat de raad formuleert.

* Met mijn derde punt wil ik mijn betoog afsluiten. Wat doen raadsleden nog meer dan als gemeentebestuur opereren? Zij houden zich met legio zaken bezig, bijvoorbeeld de stichting tot behoud van het stoomschip `Bosman'; ik hoop van harte dat dit project zal worden gerealiseerd. Op die manier kan vanuit het politieke vlak een bijdrage worden geleverd aan de verwezenlijking van zaken die op het wensenlijstje van het gemeentebestuur staan.

Zo heb ik bij de vvd-fractie van de statencommissie en de heer Meijdam gelobbyd voor de vorming van één gemeente West-Friesland Oost. Mijn gloedvolle betoog tegenover de heer Meijdam baseerde ik enerzijds op het uitstekende rapport van Bram de Jong en anderzijds het besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland dat ik trachtte onderuit te halen. Dat betoog heb ik gehouden in het T-shirt dat wij hebben gedragen tijdens de intergemeentelijke ontmoeting ten gunste van het gouden jubileum van de sav. Helaas kon u toen niet voor Drechterland finishen; het spijt mij nog steeds bijzonder dat wij op de vier maal 100 meter estafette niet in staat zijn geweest de andere gemeenten de loef af te steken. Hoe dan ook, na mijn toespraak heb ik de heer Meijdam onder luid applaus van de vvd-statenfractie het vesd-shirt van Enkhuizen aangeboden. Ik hoop dat hij mede daardoor op goede gedachten is gebracht. Ik begreep overigens dat de vvd-statenfractie na mijn betoog tekenen van scheuring begon te vertonen! Wie weet wat er uiteindelijk uit de bus zal komen.

De twee jaren die ik wederom in de gemeenteraad heb mogen zitten, zijn zeer plezierig geweest. Ik dank alle collega's voor de genoten prettige samenwerking en hoop mij op een andere wijze voor de gemeente Enkhuizen te kunnen inzetten.' (Applaus.)

De heer Lok
(vl/gl) brengt in zijn toespraak het volgende naar voren.

`Mijnheer de voorzitter. Na zoveel loftuitingen aan mijn adres zou ik eigenlijk het stilzwijgen moeten bewaren. Toch wil ik iets zeggen, maar ik zal kort van stof zijn. Bovendien heb ik nòg een goede reden om op dit moment niet veel woorden te gebruiken. In het verleden heb ik tijdens algemene beschouwingen tot twee keer toe de mij toegemeten spreektijd ruim overschreden. De eerste keer nam ik tien minuten meer dan was afgesproken en de tweede keer vier à vijf minuten; dat is mij niet in dank afgenomen! Met andere woorden: mij past nu een zekere beknoptheid en ik zal proberen mij hieraan te houden.

In uw woorden mag ik figureren in de befaamde koppengalerij van Marx, Engels en Guevara. U hebt mij als een soort fotomontage tussen die beroemdheden geplaatst en dat is eervol. De één spreekt mij overigens meer aan dan de ander. Ik meen te mogen zeggen dat ik oprecht een socialist ben en dit is voldoende. Uiteraard moest ik in die hoedanigheid in de loop der tijd meerdere teleurstellingen incasseren, maar wat in mijn optiek mij nimmer veranderde was het belang dat ik vanaf het begin - toentertijd als cpn'er - aan de parlementaire democratie hechtte. Voor mensen in deze tijd klinkt het heel gek dat een communistische partij in de zestiger en 70er jaren aan de parlementaire democratie een ongelofelijk groot gewicht toekende. Die wilde men zien als de belangrijkste verworvenheid sinds 1945. Ik heb de parlementaire democratie nooit als spielerei beschouwd. Vanzelfsprekend is een spelelement aanwezig - een gedoseerd theateroptreden -, maar in ieder geval is de parlementaire democratie een waardevol instituut in zichzelf dat bescherming verdient. Tegen deze achtergrond baren de huidige ontwikkelingen mij zorgen. Het gaat voortdurend over de legitimiteit van de parlementaire dan wel vertegenwoordigende democratie. Ten aanzien van dit punt wil ik met deze hartenkreet volstaan, want anders blijf ik weer te lang aan het woord.

U hebt de hoop uitgesproken dat ik op de één of andere manier bij de politiek betrokken zal blijven. De politiek kleeft als een soort noodlot aan mij en dat zal wel zo blijven, in welke vorm ook. Of dat partijpolitiek dan wel parlementaire deelname zal zijn, is een tweede, er leiden veel wegen naar Rome.

In de afgelopen periode heb ik mij in een onbewaakt ogenblik laten ontvallen: `Deze gemeenteraad is misschien niet de meest effectieve in West-Friesland, maar wel de meest leuke en interessante.' Dat was een compliment voor onze democratie. Hier bestaat tenminste een debatcultuur. Van tijd tot tijd uit die zich in een overdreven vorm, maar hoe dan ook is sprake van debat en daar gaat het om. Het altijd stilzwijgend met elkaar eens zijn, heeft uiteindelijk niets meer met een democratische meningsvorming te maken. Wij hebben in ieder geval het begin van een democratische debatcultuur. Dat daarvan vaak een karikatuur wordt gemaakt, hebben wij niet altijd in eigen hand. Duidelijk is dat het debat af en toe buiten alle proporties groeide of ten minste een overdreven vorm kreeg. Deze debatcultuur- de Enkhuizer raad moet deze reputatie koesteren - is echter onlosmakelijk met de democratie verbonden.

Tot slot. Ik ben u werkelijk erkentelijk voor uw woorden. Via u wil ik alle ambtenaren bedanken, die vaak onder een moeilijk gesternte optimaal hebben gefunctioneerd en de afzonderlijke raadsleden van dienst zijn geweest.' (Applaus.)


5. Rondvraag.

Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.


6. Sluiting.

De voorzitter
zal het op prijs stellen als de raadsleden en de mensen op de publieke tribune na deze vergadering gebruik maken van de mogelijkheid in De Witte Zaal het glas te heffen. Verder attendeert hij de commissieleden erop dat aan deze kant van de tafel een presentje voor hen gereed ligt. Vervolgens sluit hij de vergadering (21.10 uur).

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

der gemeente Enkhuizen op 7 mei 2002

De secretaris, De voorzitter,

(J.J.J. van Huffelen) (drs. S.P.M. de Vreeze)