Rijksuniversiteit Groningen

Zuurstoflekkende pioniersoorten zorgen goed voor zichzelf in natte duinvallei

Ecologen meenden het zo langzamerhand onder de knie te hebben: Met genoeg gedetailleerde informatie over een bepaald gebied is te voorspellen welke plantengemeenschappen er uiteindelijk zullen leven. Immers, door een geleidelijk proces van zogenaamde vegetatiesuccessie kan een ecosysteem zich ontwikkelen van kaal substraat via pionier- en intermediaire stadia tot een climaxvegetatie. Maar in natte duinvalleien wordt in sommige gevallen de vegetatieontwikkeling al in een vroeg stadium geremd. Met een combinatie van veldwerk en computermodellen toonde Erwin Adema aan dat in de Buiten Muy, een natte duinvallei op het eiland Texel, de vegetatie is blijven steken in een eerder stadium dan de verwachte climaxvegetatie. Blijkbaar is tijdens een bepaald tussenstadium het milieu zo veranderd dat het proces van verdringing van soorten is gestopt, door volgende, meer aan een nieuwe situatie aangepaste planten. Adema maakte het aannemelijk dat de oorzaak ligt in het feit dat kenmerkende soorten uit vroege successiestadia in natte duinvalleien, zoals Littorella uniflora (Oeverkruid) en Schoenus nigricans (Knopbies), zuurstof lekken vanuit hun wortels naar de bodem. Dat leidt tot extra stikstofverlies uit de bodem. Hierdoor zullen de meer stikstofminnende planten, die normaal in een volgend stadium opduiken, niet in staat zijn de bestaande vegetatie te verdringen. Onder bepaalde omstandigheden stopt de successie dus blijkbaar en blijft het ecosysteem steken in een vroeg laagproductief stadium voor een langere tijd. Uit het oogpunt van natuurbehoud is dit gunstig, want juist in het vroege successiestadium komen veel beschermde soorten voor, die zouden worden verdrongen door de stikstofminnende soorten. Met de tegenwoordige onnatuurlijke hoge neerslag van stikstof uit de lucht zal dit verschijnsel echter zeldzaam worden. Het voornemen van de overheid om de stikstof emissies in 2010 met 50 % te verminderen kan de betekenis van extra stikstofverlies uit de bodem op de diversiteit in ecologische gemeenschappen in de toekomst weer doen toenemen. /FC

Erwin Adema (Bolsward, 1969) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn promotieonderzoek deed hij er bij het onderzoeksinstituut Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES), vakgroep Plantenoecologie.

Datum en tijd

vrijdag 6 september 2002, 14.15 uur

Promovendus

E.B. Adema, tel. (050)363 78 56, e-mail: e.b.adema@biol.rug.nl (werk)

Proefschrift

Alternative stable states in dune slack succession

Promotor

prof.dr. J. van Andel

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie