Centrale Raad van Beroep Utrecht
Bijstandsuitkering van vreemdeling ten onrechte ingetrokken nu nog
geen defintieve beslissing omtrent verblijf was genomen.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 6-05-2002
Vast staat dat verzoeker behoort tot de categorie vreemdelingen aan
wie onder toepassing van artikel 12 (oud) Abw een bijstandsuitkering
is toegekend en dat verzoeker dat recht na invoering van de
Koppelingswet per 1 juli 1998 in eerste instantie had behouden. Voorts
staat vast dat ten tijde hier van belang nog geen definitieve
beslissing was genomen op het door verzoeker in 1996 ingediende
verzoek om verlening van een vergunning tot verblijf in Nederland.
Deze feiten en omstandigheden leiden er naar het oordeel van de Raad
toe dat, nu gelet op eerdere uitspraken van de Raad de
gerechtvaardigdheid van de koppelingswetgeving, zoals neergelegd in de
Abw, niet althans niet ten volle opgaat voor verzoeker, zijn uitkering
ten onrechte met ingang van 1 januari 1999 is ingetrokken. Het
bestreden besluit dient derhalve als strijdig met artikel 26 IVBPR te
worden beschouwd.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE1901
(Zie het originele bericht)