Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Afdeling Nucleaire Aangelegenheden en Non-Proliferatie Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 6 mei 2002 Behandeld Heleen van der Beek
Kenmerk DVB/NN-137/02 Telefoon + 31 70 3485089
Blad /1 Fax + 31 70 348 5684

Bijlage(n) 1 E-Mail heleen-vander.beek@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Hoekema (D66) en Koenders (PvdA) over de OPCW en Irak
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Hoekema (D66) en Koenders (PvdA) over de OPCW en Irak. Deze vragen werden ingezonden op 24 april 2002 met kenmerk 2010209630.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Hoekema en Koenders over de OPCW en Irak

Vraag 1

Is het waar dat de Directeur Generaal van de OPCW (organisatie voor het verbod op chemische wapens), Bustani, door de lidstaten van de OPCW is weggestemd als Uitvoerend Directeur? 1)

Antwoord

Op maandag 22 april heeft de Speciale Conferentie van Verdragspartijen een besluit aangenomen, waarin het contract van Directeur Generaal Bustani met de OPCW met onmiddellijke ingang werd beëindigd. Dit besluit is aangenomen met de vereiste tweederde meerderheid van aanwezige en stemmende partijen (48 voor, 7 tegen, en 43 onthoudingen, welke niet als uitgebrachte stemmen werden meegerekend).

Vraag 2

Welke positie heeft Nederland hierbij ingenomen en waarom?

Antwoord

Nederland heeft voor het besluit gestemd, evenals nagenoeg alle EU-partners. Nederland meende dat de crisis rond de DG dusdanig ernstig was geworden dat deze het effectief functioneren en zelfs voortbestaan van de Organisatie bedreigde en trok daaruit de conclusie dat het vertrek van de DG de enig mogelijke oplossing voor de crisis kon zijn.

Vraag 3

Is het vertrek van de heer Bustani uitsluitend te wijten aan managementproblemen of speelt hier ook, zoals eerder door hem gesuggereerd 2) een conflict tussen hem c.q. de OPCW en de VS?

Antwoord

De VS verweet de heer Bustani dat zijn stijl van management onder andere heeft geleid tot de penibele financiële situatie van de OPCW in 2001. Ook verweet de VS Bustani dat hij extra taken voor de OPCW zocht, waar hij zich in Amerikaanse optiek beter had kunnen concentreren op de hoofdtaken van zijn organisatie.

In contacten met de Verenigde Staten is mij duidelijk geworden dat de door de heer Bustani en anderen gesuggereerde link tussen het aftreden van de DG en diens pogingen om Irak over te halen verdragspartij te worden bij het Chemische Wapens Verdrag niet op waarheid berust. De VS is, evenals Nederland en vele andere landen, voorstander van universaliteit van het Chemisch Wapens Verdrag.

Vraag 4

Welke positie heeft Nederland ingenomen op deze twee aspecten? Hoe denkt Nederland over de relatie OPCW-Irak?

Antwoord

Nederland is van mening dat de kritiek op de DG dusdanig was, dat hij het vertrouwen van een groot aantal verdragspartijen, waaronder bovendien een aantal grote contribuanten, had verloren en dat zijn positie niet langer houdbaar was. Het aanblijven van de heer Bustani vormde in die situatie, waarvan Nederland het ontstaan betreurde, een directe bedreiging voor het vermogen van de OPCW effectief haar taken uit te voeren en mogelijk zelfs voor het voortbestaan van de Organisatie zelf.

Nederland is voorstander van de universaliteit van het Chemische Wapens Verdrag. Het zou een lidmaatschap van Irak in de OPCW verwelkomen. Dit zou Irak overigens niet ontslaan van de ontwapeningsverplichtingen vastgelegd in VR resolutie 1284, waarin wordt gesteld dat Irak op alle punten aantoonbaar medewerking dient te verlenen aan de uitvoering van het mandaat van UNMOVIC en de IAEA.

Vraag 5

Welke gevolgen zal het vertrek van de heer Bustani hebben voor de positie van de OPCW incl. de financiële positie?

Antwoord

Nederland hoopt dat na het vertrek van de heer Bustani de OPCW in staat zal zijn haar werkprogramma, dat op de Conferentie van Verdragspartijen in mei 2001 is aangenomen, volledig uit te voeren. Hiervoor zullen additionele financiële middelen moeten worden gevonden. Nederland is voornemens een extra bijdrage te leveren, alsook andere landen daartoe aan te sporen.

Vraag 6

Heeft Nederland als gastland nog bijzondere beperkingen in acht moeten nemen bij deze discussie?

Antwoord

Nederland heeft zich in deze zaak zoveel mogelijk laten leiden door de terughoudendheid, die een gastland in dergelijke zaken traditioneel dient te betrachten. Voorop bleef echter het belang van het voortbestaan van de Organisatie staan.

Trouw, 23 april jl.

International Herald Tribune, 18 april jl.


Kenmerk DVB/NN-137/02

Blad /1

===