GOUDAPPEL COFFENG
Goudappel Coffeng herintroduceert:Langzaam rijden gaat sneller
Het vervangen van het huidige stedelijke verkeerssysteem van hollen en
stilstaan door een systeem met langzaam doorrijdende auto's op
gescheiden rijstroken heeft vele voordelen.
De lage snelheid leidt tot minder letselongevallen, het rustige
doorrijden ten opzichte van hollen en stilstaan levert forse
besparingen in brandstofverbruik en emissies en verrassend genoeg
blijken de meeste verkeerslichten overbodig te zijn. Er kunnen zelfs
hogere intensiteiten worden verwerkt dan met rotondes.
Veel mensen hebben zich er wel eens over verbaasd dat er geen chaos ontstaat als verkeerslichten buiten werking zijn. Automobilisten zien een stad zonder verkeerslichten dan ook wel zitten. Voetgangers en fietsers echter niet. Het vooruitzicht om midden op de grote asfaltvlakte verrast te kunnen worden door een ongeremde automobilist is geen plezierige gedachte voor mensen die slecht ter been zijn. Om maar niet te spreken van (ouders van) schoolgaande kinderen. Ter wille van de verkeersveiligheid heeft in menige stad de rotonde zijn intrede gedaan. Ter plaatse van het kruispunt is de snelheid van het autoverkeer laag. Hoewel fietsers zich soms bedreigd voelen door vrachtauto's wordt de rotonde alom gewaardeerd. Aan een rotonde zitten echter ook nadelen. Er is veel ruimte voor nodig en die is er soms niet. Voor het milieu is het jammer dat alle auto's moeten afremmen. Ook de doorstroming is niet optimaal. Het doorgaande verkeer moet voorrang verlenen aan het verkeer op de rotonde. Vaak wordt hierbij onnodig gewacht op auto's die vergeten hun richtingaanwijzer te gebruiken bij het verlaten van de rotonde. Dit nodeloze wachten gaat ten koste van de capaciteit. Bij hoge verkeersintensiteiten leidt dit dan ook tot opstoppingen.
Al in 1995 heeft Rijkswaterstaat laten onderzoeken of het niet anders
kan. De opdracht aan de onderzoekers was om te beschrijven hoe een
stad er uit zou kunnen zien als de snelheid van auto's 'vanzelf' laag
zou zijn.
Dan blijkt dat de meeste verkeerslichten kunnen vervallen. Ook
rotondes zijn alleen nog nodig als uit drie of vier richtingen
tegelijk veel verkeer verwerkt moet worden.
In dat scenario worden de meeste kruispunten veel eenvoudiger van
opzet. Waar nu nog verkeerslichten staan is voldoende ruimte om een
brede middenberm te maken met aan elke kant een rijstrook waarover het
doorgaande verkeer ongehinderd kan doorrijden. Dankzij de middenberm
kunnen fietsers, voetgangers en auto's in 'etappes' oversteken. Bij
het oversteken hoef je eerst alleen maar naar links te kijken en bij
de volgende strook alleen maar naar rechts. Ook het oponthoud is veel
korter omdat er niet tegelijk links en rechts een gat hoeft te vallen
in de verkeersstroom. Voor kwetsbare verkeersdeelnemers (denk aan
kinderen en aan blinden en slechtzienden) zullen er nog hulpmiddelen
blijven om hen veilig te laten oversteken.
Een belangrijk kenmerk van het idee is dat auto's elkaar niet kunnen
inhalen. Snelle auto's blijven achter langzame auto's 'hangen' en zo
ontstaat een verkeersbeeld met langzaam rijdende 'treintjes'. Uit
simulaties van Goudappel Coffeng blijkt dat de meeste wegen dankzij de
treinvorming meer verkeer kunnen verwerken dan in de bestaande
situatie met verkeerslichten of rotondes. Bovendien is het langzaam
rijdende autoverkeer sneller op de bestemming dan in een situatie met
verkeerslichten. Gestaag doorrijden is dus niet alleen veiliger, maar
ook sneller dan 'hollen en stilstaan'. Bovendien wordt tientallen
procenten zuiniger gereden. Deze opmerkelijke conclusies werden dus al
in 1995 getrokken. Tot een toepassing kwam het echter niet, omdat het
concept was gebaseerd op de introductie van snelheidsbegrenzers.
Naar nu blijkt hoeven we echter niet te wachten op de
snelheidsbegrenzer. Nieuwe studies wijzen uit dat ook met een
zorgvuldige vormgeving van de weg hetzelfde resultaat bereikt kan
worden. De benodigde lage snelheid bij kruispunten ontstaat 'vanzelf'
als de automobilist scherpe bochten moet maken om langs het
'oversteekeiland' te rijden. Ook de treintjes ontstaan vanzelf als
maar een klein deel van de automobilisten zich houdt aan de
adviessnelheid van 40 km/h. Daarbij hoort een vormgeving en aankleding
van de weg waar deze lage snelheid vanzelfsprekend is. En daarvoor
zien zowel verkeerskundigen als stedenbouwers goede mogelijkheden. Zo
blijkt uit studies die onlangs in opdracht van het Rijk zijn
uitgevoerd.
Met deze nieuwe inzichten is vanuit verkeersontwerpers maar ook vanuit
stedenbouwkundigen grote belangstelling ontstaan voor het concept.
Begin volgend jaar zal een voorbeeldenboek en een interactieve CD-rom
worden uitgebracht. Verkeerskundigen kunnen dan hun eigen situatie
beoordelen. Op dit moment is er al een subsidieregeling van kracht die
gemeenten stimuleert om het concept te positioneren naast reguliere
oplossingen.
Voor informatie: Henk Tromp (htromp@goudappel.nl, 06-22699964)
03 mei 02 13:43