LEI
persbericht / nr. 1685
3-mei-2002
Gemeenten zoeken actief geld voor landschapsontwikkeling
Het Rijk wil de verantwoordelijkheid voor landschapsontwikkeling meer
bij het lokale bestuur en de burger gaan leggen. Dat vraagt om een
grotere financiële rol van gemeenten, die nu op dit gebied sterk
afhankelijk zijn van subsidies van Rijk en provincie. Uit een
steekproef blijkt dat slechts 15 % van de gemeenten ook eigen
instrumenten inzet om geld op tafel te krijgen voor
landschapsontwikkeling. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een opslag op
de prijs voor bouwgrond of om een heffing bij bebouwing, de zogenaamde
'compensatie rood voor groen'. Ook passen enkele gemeenten sponsoring
toe, meestal door de postcodeloterij. Het ministerie van LNV gaf het
LEI opdracht om in kaart te brengen welke financieringsmogelijkheden
de gemeenten momenteel benutten.
Aan het onderzoek hebben 68 gemeenten meegewerkt. Twee derde daarvan
heeft een landschapsbeleidsplan, en één derde heeft ook een plan van
uitvoering. Dit werkt door in het bestemmingsplan buitengebied,
bijvoorbeeld in de vorm van aanvullende landschappelijk eisen bij
bouwvergunningen. Eveneens twee derde van de gemeenten ontvangt
subsidie voor de aanleg en het onderhoud van het landschap. Van de
gemeenten die subsidie ontvangen, doet meer dan de helft een beroep op
de provinciale regeling voor landschapsontwikkeling. Daarnaast worden
allerlei subsidieregelingen benut van de rijksoverheid (met name LNV)
en van de EU. De versnippering op dit gebied is groot. Eén van de
aanbevelingen van het onderzoek is dan ook om het aantal subsidies te
verminderen en een loketfunctie in te stellen.
Inzet van lokale geldmiddelen of sponsoring komt voor bij
respectievelijk 15 en 12 % van de gemeenten. Het aantal
geïnteresseerde gemeenten ligt wat hoger. Het gaat vooral om gemeenten
met meer dan 25.000 inwoners, die vaak een aparte functionaris voor
landschapsontwikkeling hebben aangesteld en ook actief proberen
subsidies te verwerven. Er zouden meer middelen beschikbaar kunnen
komen als de overheid bouwactiviteiten in de groene ruimte zou binden
aan heffingen ten behoeve van landschapsontwikkeling, en als streek-
en bestemmingsplannen duidelijker eisen zouden stellen aan de
(financiële) samenhang tussen bebouwing en landschap. Een andere
aanbeveling is om meer regionale samenwerkingsverbanden te vormen met
het oog op een effectieve landschapsontwikkeling. Nu is de aanpak per
gemeente vaak kleinschalig, terwijl stedelijke uitloopgebieden nogal
eens een grootschalig karakter hebben en gemeentegrenzen overstijgen.
---
Landschapsontwikkeling met lokale middelen. Bekijk het rapport:
7.02.05.