Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Het weer nader verklaard
Zware bergregens
Ook in het najaar van 2000 werd het Alpengebied getroffen door
zware regenval. Vooral half oktober leidde dat tot modderstromen en
aardverschuivingen waarbij in Zwitserland en Noord-Italië meer dan 20
slachtoffers vielen. Robiei in het zuiden van Zwitserland, vlak bij de
Italiaanse grens, kreeg tussen 13 en 15 oktober 321 mm; op de Simplon
viel zelfs 603 mm. Bij de ramp, die het Zwitserse Brigg trof op 24
oktober 1993, viel hier 366 mm in drie dagen. In de warme lucht viel
de neerslag tot op grote hoogte in de vorm van regen, waardoor de
rivieren uitzonderlijk veel water te verwerken kregen. Eind september,
begin oktober viel in Locarno en Lugano 140 mm in 48 uur.
In het najaar van 1999, vooral op 25 en 26 september, kreeg het zuiden
van Frankrijk, het zuiden van Zwitserland en het noorden van Italië te
maken met zware regenval. Montelimar in Zuid-Frankrijk kreeg op 26
september 208 mm in 24 uur, Grenoble 169 mm en Locarno tapte in 30 uur
181 mm af. In Cimetta viel tussen 25 en 27 september bijn 400 mm! Op
21 september werden hier vergelijkbare hoeveelheden gemeten. In het
Alpengebied vond toevallig vorig najaar een internationale
meetcampagne plaats om de voorspellingen van extreem weer in de bergen
te verbeteren.
Bij bergketens, zoals de Alpen en de Pyreneeën kan het hevig regenen.
Die stortregens worden ook wel orografische- of stuwingsregens
genoemd, omdat de lucht waarin de buienwolken ontstaan, door de bergen
tot stijgen wordt gedwongen. De stijgende beweging bevordert het
neerslagproces en zo ontstaan zware buien, die vaak lange tijd boven
een bepaalde plek blijven hangen.
Stuwingsregens komen in Zuid-Europa vooral in het najaar voor, wanneer
het water van de Middellandse Zee nog relatief warm is, maar ook in
andere jaargetijden kan het in de bergen enorm plensen. De buien
kunnen ontstaan wanneer warme vochtige lucht uit het gebied van de
Middellandse Zee of koude lucht uit noordelijke breedten tegen de
hellingen van de bergen wordt geblazen.
Terwijl de regenwolken aan de zuidkant van het Alpenmassief al het
water verliezen, steekt aan de noordkant vaak de föhn op, een warme
droge valwind. Slecht weer in het gebied van de Middellandse Zee hangt
meestal samen met depressies die ontstaan in het overgangsgebied van
koude poollucht en warme vochtige lucht uit het zuiden. Voordat de
koude lucht de bergen bereikt steekt de warme zuidenwind op waarin de
stuwingsregens kunnen ontstaan.
Gewoonlijk valt de neerslag in de hoger gelegen delen van de Alpen in
de vorm van sneeuw en bereikt het smelwater pas later de dalen. Soms
is het op grote hoogte ook warm, waardoor alles in de vorm van regen
valt. De grote regenhoeveelheden in korte tijd veroorzaken in de
bergen overstromingen, modderstromen en aardverschuivingen, omdat de
rivieren het plotseling van de hellingen toestromende water niet
kunnen verwerken.
De hoeveelheden regen kunnen enorm zijn: zo viel in september 1992 in
Vaison La Romaine in Zuid-Frankrijk 450 mm in 48 uur. In 1993 kreeg
Locarno een hele serie stuwingsregens te verwerken waarbij tussen
begin september en half oktober meer dan 1000 mm viel. Noord-Italië
kreeg in november 1994 meer dan 200 mm in een paar dagen. Het
eeuwrecord voor de Pyreneeën is 840 mm in 24 uur. De grootste
etmaalsom ooit in Spanje is 871 mm in Javea (bij Alicante) in oktober
1957. Waarschijnlijk is dit ook het Europees record voor de 24 uurssom
van de neerslag.
* Internationale meetcampagne extreem weer in Alpengebied (Mesoscale
Alpine Programme))
* De zware regen in het Alpengebied in mei 1999
Regen in het weer nader verklaard
Index het weer nader verklaard
Laatste wijziging: 3 mei 2002
Vragen en reacties:
Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI