Ingezonden persbericht


Persbericht, 2 mei 2002

Op vulkaaneiland Krakatau:

herstel woud gaat gepaard met genendiversiteit

HETEREN (Gld.)/UTRECHT/KRAKATAU - Regenwoudbomen die een nieuw stuk land koloniseren, bezitten een grote genetische variatie. Het Indonesische eiland Krakatau is een goede natuurlijke testcase voor verstoord tropisch regenwoud. Hier kruisen ook vijgensoorten, tegen de verwachting in. Een les voor de toekomst van natuurreservaten. Op 13 mei aanstaande promoveert Tracey Parrish van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO-KNAW) bij de Universiteit Utrecht, na een aantal tropische expedities en veel DNA-onderzoek.

Tropische regenwouden verdwijnen in een razend tempo van het aardoppervlak. Deze gebieden met de hoogste biodiversiteit ter wereld herbergen ingewikkelde ecosystemen. Kunnen zulke ecosystemen zich weer herstellen? De Indonesische eilandengroep Krakatau biedt een unieke mogelijkheid om dit te onderzoeken, nadat een legendarische vulkaanuitbarsting in augustus 1883 al het leven wegvaagde. Al snel daarna kwam het biologisch onderzoek (vanuit Nederlands-Indië) op gang. De situatie is vergelijkbaar met die van natuurreservaten van nu in een zee van cultuurland.

Onverwachts vond promovenda Tracey Parrish grote genetische variatie in alle vijf onderzochte boomsoorten. Voor het eerst onderzocht zij de genetische variatie binnen soorten aan de hand van DNA-patronen op Krakatau, andere eilanden in de Sunda Straat en het vaste land van Java en Sumatra ongeveer 40 km verderop. De genetische variatie op Krakatau was vergelijkbaar met die op het vaste land. Dit verraadt een goede zaadverspreiding.

"De resultaten van ons onderzoek suggereren een verband tussen een brede genetische basis en succesvol herstel van tropische regenwouden," concludeert Parrish. Onderzoeksbegeleider Peter van Dijk van het NIOO-KNAW: "Waarschijnlijk is genetische variatie belangrijk voor aanpassing en overleving van soorten in tropische ecosystemen met veel relaties tussen soorten. Met name voor langlevende boomsoorten die blootgesteld zijn aan snel-evoluerende parasieten en ziekteverwekkers." NWO subsidieerde dit project over de genetische gevolgen van (her)kolonisatie van biodiversiteit hot spots via het Prioriteitsprogramma 'Biodiversiteit in Verstoorde Ecosytemen', voortvloeiend uit het verdrag van Rio.

Drie van de onderzochte soorten waren vijgen (van het geslacht Ficus, ook bekend van kamerplanten). Voor vijgensoorten is de grote genetische variatie niet zo onverwacht: vele vogels en vleermuizen verspreiden de zaden (door uitpoepen na het eten van de vruchten) en vijgen behoorden daardoor tot de vroegste kolonisten van Krakatau. Maar hoe zit dat met boomsoorten die hun zaad minder makkelijk verspreiden? Parrish onderzocht Dysoxylum met grote zaden alleen verspreid door bepaalde duifachtige vogels en Oroxylum met grote door wind en water verspreide zaden. Beide soorten zijn minder talrijk aanwezig dan de vijgen en vestigden zich ook later (1932 resp. 1994). Als je maar een paar 'kolonisten' hebt, dan verwacht je een geringe genetische variatie te vinden (het founder effect). Dysoxylum en Oroxylum blijken echter net als de vijgen genetisch even variabel als op het vasteland.

Voor het eerst stelde Parrish met zekerheid vast dat vijgensoorten kunnen kruisen in de natuur. Vijgen vervullen een sleutelrol in tropische ecosystemen, omdat veel dieren ze tot voedsel hebben. Van vijgensoorten dachten we dat ze helemaal niet konden kruisen. Kleine vijgwespen zorgen voor de bestuiving en zo de voortplanting. Iedere vijgensoort is een monopolie voor een eigen gespecialiseerde vijgwesp. Maar als belangrijk effect van versnippering of isolatie van leefgebieden kunnen de bestuivende vijgwespen dus 'vreemdgaan'.

Voor een succesvolle kolonisatie moeten zowel vijgen als vijgwespen de oversteek maken naar het nieuwe gebied. Al in 1906 vonden onderzoekers op de lavalaag van Krakatau bloeiende vijgen. De bijbehorende wespen arriveerden pas later. Parrish veronderstelt, dat toen één wespensoort zich op het eiland wist te vestigen deze vrij spel had. Ook in andere vijgensoorten dan de eigen. Dit 'overspel' stopte toen later de beter aangepaste, vijgensoort-specifieke wespen Krakatau bereikten. Op dit moment vindt vervolgonderzoek aan de vijgwespen plaats.

Is de boodschap van Krakatau positief? Het herstel van het regenwoud is op het eerste gezicht verbluffend. Bij nadere beschouwing staan er maar relatief weinig soorten, vooral met een goede zaadverspreiding en met name die uit de eerste (nog niet volwassen) fase van het regenwoud. Van Dijk: "Of de andere soorten uit het zogenaamde 'primaire tropische regenwoud' Krakatau ooit zullen bereiken is twijfelachtig, want de bronnen van deze soorten verdwijnen snel. Ook in het gebied van de Sunda Straat."

Het NIOO-KNAW is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Op het NIOO-Centrum voor Terrestrische Oecologie in Heteren richten de onderzoekers zich op het leven op het land.



Ingezonden persbericht