Partij van de Arbeid
Den Haag, 2 mei 2002
PLAN VOOR DE KINDEROPVANG:
TIEN AMBITIES OM DE KINDEROPVANG TE VERBETEREN!
De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in de kinderopvang. Het aantal plaatsen werd meer dan verdubbeld, er zijn nieuwe vormen van kinderopvang bijgekomen en de kwaliteitscontrole is verbeterd. Met de invoering van voor en vroegschoolse programma's voor het spelend leren van kinderen is er ook meer aandacht gekomen voor de ontwikkeling van kinderen. Maar we hebben nog veel ambities met de kinderopvang. In het belang van ouders en kinderen wil de PvdA:
1. Meer capaciteit; in aanvulling op de 16 miljoen euro die al extra voor de kinderopvang in 2003 is uitgetrokken (voor 10.000 extra plaatsen) komt er een gerichte aanpak voor het opheffen van de wachtlijsten voor de kinderdagverblijven in gemeenten die daar nu nog mee kampen. Ook komt er een gerichte aanpak voor de uitbreiding op het platteland. Gemeenten krijgen een "knelpuntenpot" om juist daar waar plaatsen het hardste nodig zijn deze te realiseren. Op basis van een behoefte-inventarisatie - op te stellen door het netwerk bureau kinderopvang - wordt ook de opvang na schooltijd voor oudere kinderen uitgebreid. De experimenten met de samenwerking tussen buitenschoolse opvang en sport en muziekvoorzieningen krijgen daarbij uitbreiding. Het waarborgfonds voor het investeren in huisvesting wordt daarmee verder versterkt.
2. Geen witte of zwarte kinderopvang; de peuterspeelzalen kunnen een belangrijke rol spelen bij het leren van de taal en de sociale ontwikkeling van peuters vanaf 2.5 jaar. Om deze rol te vervullen zijn er meer goed opgeleide leidsters nodig. Ook moet in veel gevallen de huisvesting aangepast worden aan de speelmogelijkheden die nodig zijn voor de kinderen.. In plaats van 2 keer in de week moeten de kinderen 4 keer in de week kunnen komen. Een integratie van peuterspeelzaal en kinderdagverblijf voorkomt dat er "zwarte peuterspeelzalen" en "witte dagverblijven" zijn. Van jongs af aan samen (leren) spelen is de beste manier van integratie. De peuterspeelzalen worden opgenomen in de wet basisvoorziening kinderopvang. Deze wet krijgt het karakter van een kaderwet voor alle vormen van kinderopvang.
3. De ontwikkeling van kinderen voorop; de programma's voor de taalvaardigheid en sociale ontwikkeling van kinderen komen beschikbaar voor alle kinderen die dit nodig hebben. Hiermee wordt voorkomen dat kinderen al met een achterstand aan de basisschool beginnen. Er is daarvoor o.a. een uitbreiding van het aantal plaatsen bij de peuterspeelzalen nodig en een betere inzet van de bestaande kinderdagverblijven. Aan de gemeenten wordt gevraagd zo snel mogelijk een plan te maken om dit te realiseren. Ook krijgen de gemeenten meer bevoegdheden om de samenwerking tussen scholen en kinderopvang te verbeteren. 4. Het overblijven geregeld; de gemeenten krijgen financiële middelen om het overblijven (tussenschoolse opvang) in overleg met scholen en kinderdagverblijven te regelen. Ouders kunnen via een strippenkaart plaatsen kopen en krijgen hiervoor een inkomensafhankelijke vergoeding. De leidsters krijgen een normale vergoeding en een dienstverband bij school of kinderdagverblijf. Scholen en kinderdagverblijven krijgen de mogelijkheid een eenmalige bijdrage te vragen voor inrichting van ruimten. Tevens komen er op basis van de ervaringen met de experimenten eisen voor de kwaliteit.
5. Kinderopvang betaalbaar voor iedereen; er komt een grotere toegankelijkheid van kinderopvang voor lagere inkomens. Door het verlagen van de fiscale drempel en de kinderopvang dichter in de buurt te brengen wordt kinderopvang goedkoper. Deze subsidie geldt ook voor de kinderopvang aan huis. Veel mensen redden het niet met het kinderdagverblijf maar hebben ook opvang van een oppas nodig, zowel overdag als 's avonds. Ook hiervoor zou de regeling moeten gelden. Er komt een vaste, verplichte werkgeversbijdrage aan de kinderopvang. De nieuwe wet gaat uit van een verdeling van kosten van 1/3 werkgevers, 1/3 ouders en 1/3 overheid (voor mensen met een uitkering is de gemeente de "werkgever", zij ontvangt daarvoor subsidie van het Rijk). Werkgevers zijn echter niet verplicht deze bijdrage te geven. Wij willen dat wel regelen.
6. Meer flexibiliteit; de kostprijs per kindplaats wordt aangepast om meer flexibele openingstijden mogelijk te maken van 7.00 tot 19.00 uur. Dit is hard nodig omdat veel ouders kampen met verkeersproblemen en daardoor de kinderen niet tijdig kunnen ophalen. Ook komen er betere 24uurs voorzieningen voor ouders die in nachtdiensten werken (bijvoorbeeld in de verpleging), bij voorkeur in de buurt van het werk van de ouders.
7. Betere kwaliteit; er komt een overkoepelende landelijke inspectie om de kwaliteit te bewaken, klachten van ouders te inventariseren en nieuwe ontwikkelingen in de kinderopvangsector te stimuleren. Daarbij komt er veel meer aandacht voor de eisen die gesteld moeten worden aan de pedagogische kwaliteit. De opgebouwde deskundigheid van de GGD's wordt daarin ingepast.
8. Afstemming van de verschillende vormen van kinderopvang; door het beter mogelijk maken van combinatieaanstellingen in de kinderopvang, het overblijven en de peuterspeelzalen en VVE komen meer volledige en volwaardige banen beschikbaar. Te vaak hebben leidsters een parttime baan waardoor ze niet kunnen rondkomen van dit inkomen. Juist door meer combinatiemogelijkheden te maken tussen de verschillende soorten kinderopvang wordt het werk aantrekkelijker en kan iemand meer uren gaan werken. Dit vraagt om een snelle afstemming van de verschillende regels voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven (en één CAO). Zie ook punt over peuterspeelzalen (2) hierboven.
9. Verbetering van opleiding en onderzoek; er wordt een opleidings en onderzoeksplan gepresenteerd waarin wordt geregeld dat er betere opleidingsmogelijkheden komen voor de (aankomende) werkenden in deze sector. De kwaliteit van de opleiding moet worden afgestemd op de beschikbare kennis die er is over de ontwikkeling van kinderen en er moeten meer leren en werken trajecten komen. Daarmee kan ingespeeld worden op het tekort aan leidsters en krijgen meer herintreedsters een kans. Ook komen er meer mogelijkheden voor bij- en nascholing en voor doorstromingskansen naar het basisonderwijs.. Naast de klasse-assistent wordt de kinderopvangassistent geïntroduceerd. Hierdoor krijgen ook mensen met een lagere opleiding kans om leidsters te helpen bij de verschillende taken. Door het mogelijk te maken een opleiding te volgen ontstaat ook voor deze groep de kans op doorstroming. In het onderzoeksplan wordt aangegeven op welke onderdelen er behoefte is aan onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen in de kinderopvang. Hierbij komen extra financiële middelen ter beschikking
10. De brede school. Er komen middelen voor de uitbreiding van het aantal brede scholen (waarin kinderopvang, de voorschool, bibliotheek en peuterspeelzalen zijn opgenomen); in elke gemeente per 10.000 inwoners komt een brede school! Dat betekent ook dat de gemeente eenmalig de ruimte moet krijgen om aanpassingen te plegen aan gebouwen en ruimte. Nu zijn de scholen er vaak niet op ingericht om ook andere activiteiten te kunnen organiseren. Ook zou er ontschotting tussen de landelijke en lokale regelgeving van OcenW, VWS en SZW moeten komen. Door de langs elkaar heen werkende regelingen gaat er nu te veel geld verloren.
Mariëtte Hamer
Lid van de Tweede Kamer voor de PvdA
06-51 56 23 36