Productschap Margarine
Biodiesel is reële optie, mits ondersteund
Biotransportbrandstoffen hebben zeker toekomst. Daarover waren de
sprekers op het 2e Wereld Biobrandstoffen Congres op 23 en 24 april in
Sevilla het eens. Biodiesel en bio-ethanol zijn een waardig
alternatief voor brandstoffen van minerale oorsprong (zie kader). De
toepassingen van biodiesel in Duitsland en bio-ethanol in Brazilië
zijn daarvan het levende bewijs. Ze bewijzen echter ook dat onder de
huidige economische omstandigheden fiscale hulp van de overheid
noodzakelijk is.
Santiago Seage van McKinsey & Company vatte aan het eind van de eerste
congresdag het plan van aanpak voor de biobrandstofindustrie samen.
Hij raadde deze industrie aan voor een ononderbroken stroom van een
betrouwbaar product te zorgen en met autofabrikanten en
oliefabrikanten over kwaliteit en distributie te overleggen. Seage
stelt dat substantiële investeringen in onderzoek en ontwikkeling
nodig zijn om productiemethoden te verbeteren zodat de kostprijs lager
wordt. Ook uitbreiding van de capaciteit zal leiden tot een daling van
de prijs, waardoor biobrandstoffen op termijn beter zullen kunnen
concurreren met conventionele brandstoffen. Een ander belangrijk
aspect is communicatie. Het is volgens hem belangrijk dat de gebruiker
een positief oordeel vormt over biobrandstoffen. Seage raadt aan om
voor publiciteit te zorgen door middel van projecten die breed de
aandacht trekken. Een goed voorbeeld van publiciteit zijn de taxis in
Duitsland die als reclameborden rondrijden met het opschrift
biodiesel.
Duitsland heeft de kwaliteit van biodiesel in de hand door een
kwaliteitsmanagementsysteem. Dit is een vrijwillig ketensysteem
waarbij de schakels uit zowel de productie als de distributie
betrokken zijn. Een onafhankelijke instantie controleert regelmatig de
kwaliteit. Sinds 22 januari 2002 geldt overigens de verplichting om
alleen raapolie te gebruiken. Meer informatie over het Duitse systeem
is te vinden op de website van Arbeitsgemeinschaft Qualitätsmanagement
Biodiesel e. V. (www.agqm-biodiesel.de ). Het systeem vindt inmiddels
navolging bij producenten in Oostenrijk en Frankrijk.
Ook Barry Cahill van PSA Peugeot Citroën benadrukte de noodzaak van een goede kwaliteit brandstof die aan de normen voldoet. Hij waarschuwt voor de invloed van incidenten die het vertrouwen in dit relatief nieuwe product kunnen schaden. Zo heeft Volkswagen bepaalde autotypen vrijgegeven om alleen te rijden op raapzaadmethylester. De eerder genoemde Duitse website geeft een overzicht van de leveranciers van autos, vrachtwagens en motoren die officieel door de producent zijn vrijgegeven om te rijden op bepaalde biobrandstoffen. Vrijgegeven betekent in dit geval dat de garantie behouden blijft indien wordt gereden op de biotransportbrandstoffen waarvoor de vrijgave geldt.
Gary Smith, voorzitter van de Amerikaanse Renewable Fuels Association en voorheen werkzaam in de ethanol-industrie, ziet een grote toekomst in de VS voor bio-ethanol maar niet voor biodiesel vanwege het ontbreken van een goede distributie-infrastructuur .
Een belangrijke partij bij de invoering van biobrandstoffen zijn de
grote oliemaatschappijen. Ze beheren het distributienetwerk. De
oliemaatschappijen zien biodiesel en bio-ethanol meer als een
tussenfase in de stap naar brandstofcellen en waterstof dan als een
volwaardige substantiële bijdrage aan de brandstoffenmarkt. Per
Carstedt, voorzitter van Bio-alcohol Fuel Foundation in Zweden,
voorziet een ontwikkeling waarbij pompen geschikt worden gemaakt om
ongeacht welk mengsel in elke denkbare verhouding af te leveren. Zon
grootschalige omschakeling vergt echter wereldwijd 10 tot 15 jaar. Een
dergelijke flexibele menging ondervangt het probleem dat bij de
introductie van andere alternatieve brandstoffen opnieuw pompen moeten
worden aangepast. Peter Clery, voorzitter van de British Association
for Biofuels & Oils, was een van de sprekers die de voordelen van
biodiesel op een rijtje zetten. De uitstoot van broeikasgassen
vermindert terwijl ook de lokale luchtkwaliteit toeneemt als gevolg
van een vermindering van de uitstoot van kleine deeltjes. Men wordt
minder afhankelijk van de aanvoer van minerale olie. De kans op
milieuverontreiniging is kleiner vanwege de biologische
afbreekbaarheid. Ten slotte geeft het een impuls aan de agrarische
economie.
Gunter Heinrich, Manager DG TREN bij de Europese Commissie, zag dit
laatste ook breder in het kader van een duurzame ontwikkeling waarbij
het juist ontwikkelingslanden zijn die in de behoefte aan
energiegewassen kunnen voorzien. Bovendien wees hij erop dat de kosten
van minerale brandstoffen zo laag zijn omdat diverse kosten,
bijvoorbeeld de kosten die samenhangen met het veilig stellen van de
olievoorziening door defensie, niet in de huidige prijs zijn
verdisconteerd. Het break-even point waarbij de kosten voor de
productie van biodiesel en conventionele brandstoffen gelijk zijn,
ligt bij ongeveer 35 dollar per vat. Gary Smith deed nog een duit in
het zakje door voor te rekenen dat de financiële hulp van de overheid
uiteindelijk uitdraait op winst vanwege de opbrengsten uit de
toegenomen economische activiteiten.
Adrian Groves van Shell Global Solutions UK onderbouwde de
milieuvoordelen van biodiesel met een recente levenscyclusanalyse.
Ondanks de onzekerheden omtrent de aanname komt raapmethylester(RME)
als beste uit de bus als het gaat om uitstoot van CO2 en NOx.
Laatste spreker op het congres was Kees Verbeek van Rabobank
International, de bank die bij uitstek haar wortels heeft in de
agrarische sector en die de ontwikkelingen in de biobrandstoffenmarkt
daarom op de voet volgt. Enerzijds wil ze graag vanaf het begin erbij
zijn als er te investeren valt. Anderzijds laat een groeiend aantal
beleggers weten het belangrijk te vinden dat de bedrijven waarin ze
investeren zich richten op duurzame ontwikkeling. Een voorbeeld
daarvan is het Robeco Sustainable Development Fund. Op termijn is het
mogelijk dat, net als bij minerale olie, biobrandstoffen als commodity
op de beurs worden verhandeld.
Het zal van de politiek afhangen of biodiesel snel een grote vlucht
krijgt of niet. Maria del Pilar Ayuso Gonzales is hoopvol over
voldoende steun voor het voorstel tot bevordering van biobrandstoffen
in het wegtransport. Het zijn met name de kleinere landen Nederland,
België, Luxemburg en Denemarken die het niet steunen. Ook Portugal,
Griekenland en Zweden hebben bedenkingen. Onder het huidige Spaanse
voorzitterschap wordt hard gewerkt om snel vooruitgang te boeken.
Gelet op het standpunt van Denemarken, dat in de tweede helft van 2002
het EU-voorzitterschap bekleedt, zijn dan weinig vorderingen te
verwachten. Veel zal volgens haar dus afhangen van de beslissingen die
in de komende twee maanden worden genomen.
Meer informatie over het congres in Sevilla is te krijgen bij Frank
Bergmans, tel. 070-3195150, e-mail bergmans@mvo.agro.nl.