Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag
Directie Mensenrechten en Vredesopbouw (DMV) Bezuidenhoutseweg 67 Postbus
20061 2500 EB Den Haag
Datum 2 mei 2002 Behandeld Kanta Adhin
Kenmerk DMV/MR-157/02 Telefoon 070-3485346
Blad /1 Fax 070-3485049
Bijlage(n) 1 E-Mail dmv-mr@minbuza.nl
Betreft Adviesaanvraag ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten:
praktische toepassing van de zgn. human rights based approach to development
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bieden wij u hierbij ter kennisgeving aan onze adviesaanvraag aan de
Adviesraad Internationale Vraagstukken inzake ontwikkelingssamenwerking en
mensenrechten: praktische toepassing van de zgn. human rights based approach
to development.
De Minister
van Buitenlandse Zaken
De Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking
De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken Mr. F.
Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Directie Mensenrechten en
Vredesopbouw (DMV) Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 5 april 2002 Behandeld Kanta Adhin
Kenmerk DMV/MR- 078/02 Telefoon 070-3485061
Blad /4 Fax 070-3485049
Bijlage(n) E-mail dmv-mr @minbuza.nl
Betreft Adviesaanvraag ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten:
praktische toepassing van de zgn. Human rights based approach to development
In de Notitie Mensenrechtenbeleid 2001 die de regering op 14 mei 2001 aan de
Tweede Kamer deed toekomen, wordt aangegeven dat er gezocht wordt naar een
betere conceptuele aansluiting tussen het mensenrechtenbeleid en
ontwikkelings-samenwerking, teneinde meer synergie tussen beide
beleidsvelden aan te brengen. Hierbij gaat het er met name om begrippen als
transparantie en accountability van regeringen en participatie en
medezeggenschap van burgers in ontwikkelings-processen vorm en inhoud te
geven in de praktijk van alledag. Ontwikkelings-samenwerking is daarbij een
belangrijk instrument.
Bij de invulling van ontwikkelingsrelaties ligt het accent op de
hoofddoelstelling van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid (os-beleid), te
weten armoedebestrijding. Over de plaats van mensenrechten in het os-beleid
werd in 1987 reeds uitvoerig advies uitgebracht door de Adviescommissie
Mensenrechten, de voorganger van de AIV/CMR. In de reactie van de regering
daarop werd vastgesteld dat de uitgangspunten die de Commissie in haar
advies heeft gekozen, overeenkomen met die welke ten grondslag liggen aan
het regeringsbeleid, namelijk:
dat ontwikkelingssamenwerking mede dienstbaar behoort te zijn aan de
verwezenlijking van de rechten van de mens;
dat bij de bevordering van de mensenrechten, ook in het kader van
ontwikkelingssamenwerking, steeds moet worden uitgegaan van een
geïntegreerde benadering van beide categorieën mensenrechten. Dat wil zeggen
dat de behartiging van burgerrechten en politieke rechten niet gescheiden
mag worden gezien van de behartiging van sociale, economische en culturele
rechten;
dat bij de bevordering van de mensenrechten door middel van
ontwikkelingssamenwerking aan "positieve middelen" groter gewicht moet
worden toegekend dan aan "negatieve middelen".
In de loop der tijd is het begrip "goed bestuur" een wezenlijk onderdeel
gaan uitmaken van het os-beleid. Dit omvat eerdergenoemde begrippen als
transparantie en accountability van regeringen, alsmede participatie en
medezeggenschap van burgers. Voorts is inmiddels ook het besef geworteld dat
duurzame ontwikkeling zowel economische groei als menselijke ontplooiing
vereist. Armoede wordt allang niet meer alleen gezien in termen van gebrek
aan inkomen. In toenemende mate wordt belang gehecht aan veiligheid en
ontplooiingskansen voor mensen. Het World Development Report 2000/2001,
"Attacking Poverty", bezigt de termen "opportunity", "empowerment" en
"security".
De laatste jaren heeft de zgn. human rights based approach to development
(mensenrechtenbenadering van ontwikkeling) in het werk van enkele VN-fondsen
(UNICEF, UNDP, UNIFEM), alsmede van enkele bilaterale donoren (waaronder het
VK en Zweden) zijn intrede gedaan. De benadering biedt een conceptueel kader
voor de "empowerment" van mensen vanwege het accent op hun participatie in
het ontwikkelingsproces en hun medezeggenschap in een eerlijke verdeling van
de welvaart. Hier ligt een duidelijk verband met het recht op ontwikkeling,
dat uitgaat van de centrale positie van de mens zowel in het proces van
ontwikkeling als in de verdeling van de resultaten van ontwikkeling.
Tegelijkertijd biedt deze mensenrechten-benadering handvatten voor het
integreren van mensenrechten in de praktijk van alledag. Er kan een directer
verband worden gelegd tussen, bijvoorbeeld, activiteiten op het gebied van
gezondheidszorg en het recht van een ieder op een zo goed mogelijke
lichamelijke en geestelijke gezondheid zoals vervat in artikel 12 van het
VN-verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.
Het afgelopen jaar zijn er reeds enkele activiteiten in gang gezet om het
mensenrechtenbeleid en ontwikkelingssamenwerking beter op elkaar te doen
aansluiten. Zo wordt de mensenrechtenbenadering onder de aandacht van
sectorspecialisten gebracht (zie bijlage 1) en is er in het kader van het
project "Mainstreaming Armoedebestrijding" van het departement een intern
paper "Armoedebestrijding en Mensenrechten" opgesteld (bijlage 2). Dit is
een eerste aanzet in een traject dat uiteindelijk moet leiden tot een
handreiking aan posten om armoedebestrijding vanuit het perspectief van
mensenrechten te beargumenteren, als aanvulling op bestaande
armoede-bestrijdingsstrategieën. Omgekeerd kunnen
armoedebestrijdingsargumenten worden gebruikt bij het aankaarten van
mensenrechtenkwesties. Zo zou bijvoorbeeld in een land waar zorg bestaat
over de toename van genitale verminking ook het belang van gezonde en
onafhankelijke vrouwen voor de economische groei kunnen worden benadrukt.
Dat het bij ontwikkeling om de verwezenlijking van rechten van mensen gaat en niet om liefdadigheid, daar bestaat geen twijfel over. Toch roept de mensenrechten-benadering van ontwikkeling nog een aantal vragen op. Raakt het begrip "mensenrechten" niet aan inflatie onderhevig door alles wat met ontwikkeling te maken heeft als zodanig te bestempelen? Bestaat het gevaar dat het in dit verband slechts om "papieren" rechten gaat die geen wortel schieten in de maatschappelijke context? Bij armoede gaat het dikwijls niet om een specifieke schending met een aanwijsbare dader, maar om een algehele foute situatie met vele verantwoordelijken die niet makkelijk juridisch aangesproken kunnen worden. In landen waar het recht op ontwikkeling relevant is, ontbreekt het vaak aan een goed werkend rechtssysteem. Wekt het gebruik van de term "rechten" in het kader van ontwikkeling dan misschien niet teveel verwachtingen die in de praktijk niet kunnen worden waargemaakt? Het is echter wellicht nuttig om pragmatisch te werken en te bezien hoe de mensenrechtenbenadering praktisch kan worden vertaald in concrete strategieën en maatregelen die in deontwikkelingssamenwerkingspraktijk van alledag kunnen worden gehanteerd teneinde de samenhang tussen ontwikkelingssamenwerking en het mensenrechtenbeleid te versterken.
Met het oog hierop zouden wij het zeer op prijs stellen advies van uw Raad
te mogen ontvangen. Onze aanvraag heeft geen betrekking op de algemene vraag
van de plaats die mensenrechten in het ontwikkelingsamenwerkingsbeleid dient
in te nemen aangezien daarover, zoals boven aangegeven, reeds eerder advies
werd uitgebracht.
Naast bovengenoemde vragen zouden wij met name graag zien dat in het advies
wordt ingegaan op:
de wijze waarop de mensenrechtenbenadering (human rights based approach to
development) kan worden gehanteerd in de praktijk van
ontwikkelings-samenwerking in het algemeen en in de sectorale benadering in
het bijzonder;
mogelijke dilemma's voortvloeiend uit overgevoeligheid aan de kant van
sommige landen op het gebied van mensenrechten (denk bijvoorbeeld aan
rechten van vrouwen gerelateerd aan reproductieve gezondheid) en manieren om
daarmee om te gaan;
de wijze waarop de mensenrechtenbenadering kan worden bevorderd in
Gespecialiseerde Organisaties en VN-fondsen (met name andere dan
eerdergenoemde UNDP, UNIFEM en UNICEF);
de relatie tussen het PRSP-concept (Poverty Reduction Strategy Papers) van
IMF/Wereldbank en de mensenrechtenbenadering, in het bijzonder de wijze
waarop het PRSP-concept kan bijdragen aan de mensenrechtenbenadering;
de wijze waarop het recht op ontwikkeling in concreto bevorderd kan worden.
In dit verband kan ook worden gewezen op de werkzaamheden van de
onafhankelijk expert van de VN voor het recht op ontwikkeling, de heer Arjun
Sengupta.
Het ligt in de bedoeling om mede aan de hand van het advies in het najaar
een interne workshop te beleggen die moet uitmonden in een praktisch
richtsnoer voor posten om mensenrechten in de dagelijkse praktijk van
ontwikkelingssamenwerking te integreren en tot een wederzijdse versterking
te komen van het beleid inzake mensenrechten en inzake armoedebestrijding
Uw advies zien wij met belangstelling tegemoet.
De Minister De Minister
van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking
Kenmerk
Blad /1
===