Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)
BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de
Mededingingswet.
Nummer 2818/20
Betreft zaak: 2818/Laurus - LIDL
I. MELDING
1. Op 7 februari 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen
concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin
is medegedeeld dat LIDL Nederland GmbH voornemens is zeggenschap te
verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet,
over 46 bestaande en 4 nog te realiseren supermarktfilialen van Laurus
Nederland B.V. De bestaande filialen worden door Laurus gedreven onder
de Basismarkt-formule. Van de melding is mededeling gedaan in
Staatscourant 36 van 20 februari 2002. Naar aanleiding van de
mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar
voren gebracht.
II. PARTIJEN
2. LIDL Nederland GmbH (hierna: LIDL) is een vennootschap naar Duits
recht, waarvan de aandelen worden gehouden door Lidl Stiftung & Co.
KG. De LIDL-groep exploiteert supermarkten in een groot aantal
Europese landen. In Nederland exploiteert LIDL uitsluitend eigen
supermarktfilialen onder de LIDL-formule.
3. Laurus Nederland B.V. (hierna: Laurus) is een besloten vennootschap
naar Nederlands recht. De aandelen van Laurus worden gehouden door
Laurus Nederland N.V. De Laurus-groep is actief in de supermarktsector
door middel van het exploiteren van eigen filialen, het exploiteren
van de winkelformules Konmar, Super de Boer, Edah, Spar en Basismarkt
en het leveren van goederen en diensten aan zelfstandige ondernemers
die supermarkten exploiteren op basis van deze winkelformules.
II. DE GEMELDE OPERATIE
4. De gemelde operatie betreft de indeplaatsstelling van LIDL als
huurder van 46 supermarktpanden die thans door Laurus onder de
Basismarkt-formule worden gedreven, alsmede het recht van LIDL om de
huurder te worden van vier nieuw te realiseren supermarktpanden. Voor
de 46 bestaande filialen gaan voorts de rechten en verplichtingen over
uit arbeidsovereenkomsten van personeel voorzover die van rechtswege
overgaan op LIDL. Alle van overheidswege vereiste vergunningen
verbonden aan de supermarktpanden zijn aanwezig. Voor twee van de vier
nog te realiseren filialen gaan geen rechten en verplichtingen uit de
arbeidsovereenkomsten van personeel mee over, voor twee filialen is
dit ten tijde van het nemen van dit besluit nog onzeker. Voor de nog
te realiseren filialen zijn nog niet alle van overheidswege benodigde
vergunningen verkregen. Alle 50 filialen zullen door LIDL worden
geëxploiteerd onder de LIDL-formule. De voorgenomen transactie blijkt
uit door de partijen overgelegde Letter of Intent d.d. 20 november
2001 (hierna: overeenkomst).
III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
5. De over te dragen huurovereenkomsten van de supermarktpanden, de
arbeidsovereenkomsten van personeel en de aanwezige vergunningen voor
de 46 bestaande filialen kunnen gezamenlijk worden aangemerkt als een
deel van een onderneming in de zin van artikel 27, onder b, van de
Mededingingswet, aangezien zij op zichzelf een activiteit vormen
waaraan duidelijk een marktomzet kan worden toegewezen . De
transactie leidt ertoe dat LIDL uitsluitende zeggenschap verkrijgt
over een deel van een onderneming. De hierboven beschreven operatie is
dus een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de
Mededingingswet.
6. In het onderhavige geval kan in het midden worden gelaten of de
overdracht van de rechten om huurder te worden van de vier nog te
realiseren supermarktpanden activa zijn die een activiteit vormen
waaraan duidelijk een marktomzet kan worden toegewezen. De
toepasselijkheid van het concentratietoezicht op de gemelde
concentratie en de materiële beoordeling hiervan worden hierdoor niet
beïnvloed.
7. Betrokken ondernemingen zijn LIDL en de supermarktfilialen van
Laurus waarover LIDL zeggenschap verkrijgt.
8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt
dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in
hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht
valt.
V. BEOORDELING
A. Relevante markten
Relevante productmarkten
9. Partijen geven aan dat LIDL en Laurus beiden actief zijn op de
volgende twee markten: (i) de verkoop van dagelijkse
consumptiegoederen via supermarkten en (ii) de markt voor inkoop van
dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel.
(i) De verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten
10. Partijen gaan uit van een aparte productmarkt voor de verkoop van
dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten. Ook in eerdere
besluiten van de d-g NMa en in beschikkingen van de Europese
Commissie wordt uitgegaan van een afzonderlijke markt voor de
verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten.
(ii) Inkoop van dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de
detailhandel
11. Partijen gaan uit van een aparte productmarkt voor de inkoop van
dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel. Volgens
partijen kan in het onderhavige geval in het midden blijven of deze
inkoopmarkt dient te worden onderverdeeld naar productgroepen, nu niet
aannemelijk is dat het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de
totale inkoopmarkt wezenlijk afwijkt van de marktaandelen voor de
inkoop per bijzondere productgroep.
12. Evenals in eerdere besluiten kan in de onderhavige zaak worden
uitgegaan van een markt voor de inkoop van dagelijkse
consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel, waarbij rekening
moet worden gehouden met de verschillen tussen productgroepen . In
de onderhavige zaak kan echter in het midden worden gelaten of een
eventuele nadere onderverdeling van de markt in productgroepen dient
te worden gemaakt, omdat de uiteindelijke beoordeling van de zaak
hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 28).
Relevante geografische markten
(i) De verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten
13. Partijen gaan uit van een nationale markt voor de verkoop van
dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten. Partijen geven aan dat
LIDL in Nederland uitsluitend eigen filialen exploiteert en dat bij
deze filialen sprake is van een uniform landelijk commercieel beleid.
14. Evenals in eerdere besluiten dient in de onderhavige zaak de
vraag te worden beantwoord of kan worden uitgegaan van een nationale
of regionale markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen
via supermarkten. Uit de eerdere besluiten blijkt dat marktpartijen de
markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via
supermarkten, vanuit het gezichtspunt van de consument bezien,
vooralsnog als lokaal beschouwen. Teneinde vast te stellen of de voor
de beoordeling relevante geografische markt ruimer is dan lokaal, is
in de vorige besluiten ingegaan op verschillende te onderzoeken
aspecten, met name (i) het bestaan van een zogenaamd keteneffect, (ii)
een uniform commercieel beleid, en (iii) de dynamiek aan de
aanbodzijde van de markt.
15. In de onderhavige zaak kan, evenals in het besluit in zaak
2838/Sperwer Spar , in het midden worden gelaten of de markt voor de
verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten een
nationale of regionale dimensie heeft (zie hierna de punten 17 tot en
met 26).
(ii) Inkoop van dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de
detailhandel
16. Met partijen kan in het onderhavige geval worden aangenomen dat de
inkoopmarkt ten aanzien van dagelijkse consumptiegoederen voor afzet
via de detailhandel nationaal is. Ook in eerdere besluiten is
geconcludeerd dat deze markt een nationale dimensie heeft.
B. Gevolgen van de concentratie
(i) De verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten
Nationale markt
17. Partijen geven aan dat het gezamenlijke marktaandeel van LIDL en
de over te nemen Laurus-filialen op een Nederlandse markt voor de
verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten, op basis
van omzet, minder dan 5% bedraagt. Partijen gaan hierbij uit van een
totale marktomvang van circa EUR 22,7 miljard (NLG 50 miljard).
18. Het marktonderzoeksbureau Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
(CBL) schat de omvang van de Nederlandse markt voor de verkoop van
dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten op basis van omzet in
2000 op EUR 21,6 miljard (NLG 47,6 miljard). Een andere bron geeft
als totale omzet van de Nederlandse supermarkten in 2000 EUR 21,46
miljard (NLG 47,3 miljard) aan.
19. Overige marktpartijen aan de aanbodzijde van de markt voor de
verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten in
Nederland zijn onder andere: Koninklijke Ahold, Aldi, Deen
Supermarkten, Dekamarkt, Samenwerkende Dirk van den Broek Bedrijven en
Vomar Voordeelmarkt.
20. Er is geen reden om aan de opgave van de marktaandelen van
partijen te twijfelen. Gezien het gezamenlijke marktaandeel van
partijen is het niet aannemelijk dat door de onderhavige concentratie
een economische machtspositie op een Nederlandse markt voor de verkoop
van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten kan ontstaan of
worden versterkt.
Regionale markten
21. Uit eerdere besluiten blijkt dat, vanuit het gezichtspunt van de
consument, de geografische dimensie van de markt vooralsnog lokaal is
en dus beperkt tot de stedelijke conglomeratie, stad, dorp of buurt
waar de supermarkt zich bevindt.
22. Ten behoeve van onderzoeken in eerdere besluiten is een
onderscheid gemaakt naar plaatsen waar de activiteiten van partijen
elkaar overlappen van meer en minder dan 50.000 inwoners. In het
onderhavige geval overlappen de aan partijen toe te rekenen
activiteiten aan de aanbodzijde van de markt voor de verkoop van
dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten elkaar in 13 plaatsen
verspreid over Nederland, zoals aangegeven in Tabel 1. Voor de 11
gebieden met meer dan 50.000 inwoners geldt dat de activiteiten van
partijen in geen enkele wijk of door het CBS gedefinieerde buurt
overlappen.
23. Tabel 1: Aantal gevestigde supermarkten in gebieden van overlap en
het totaal aantal LIDL en over te nemen Laurus-supermarkten dat in
deze plaatsen actief is.
Plaats Aantal gevestigde supermarkten Totaal aantal LIDL en over te
nemen Laurus supermarkten
Meer dan 50.000 inwoners
Almere 30 2
Arnhem 36 3
Den Helder 17 2
Ede (Gld) 14 2*
Eindhoven 59 6
Lelystad 18 2
Nijmegen 40 4
Rotterdam 124 4
Spijkenisse 17 4
Utrecht 68 3*
Zoetermeer 23 3
Minder dan 50.000 inwoners
Beuningen (Gld) 4 2
Sittard 15 3
* Inclusief een nog te realiseren filiaal.
24. Partijen geven aan dat in geen van de bovengenoemde 13 plaatsen
waar de activiteiten van partijen elkaar overlappen, het gezamenlijke
marktaandeel van LIDL en de over te nemen Laurus-delen op basis van
omzet meer dan 20% bedraagt. Partijen geven verder aan dat indien de
marktaandelen in de verschillende plaatsen op basis van het
verkoopvloeroppervlak worden berekend, het gezamenlijke marktaandeel
van LIDL en de over te nemen Laurus-delen alleen in Beuningen (Gld)
meer dan 20% bedraagt, namelijk 31%.
25. Afgezien van partijen is in Beuningen een andere grote marktpartij
actief, te weten Koninklijke Ahold, met Albert Heijn en C1000. De vier
supermarkten in Beuningen liggen in een straal van 100 meter uit
elkaar, aldus partijen.
26. Er is geen reden om aan de opgave van de marktaandelen van
partijen te twijfelen. Gelet op bovenstaande positie van partijen op
de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via
supermarkten, is er geen reden om aan te nemen dat bij een nauwere dan
nationale marktafbakening een economische machtspositie kan ontstaan
of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke
mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op
significante wijze wordt belemmerd.
(ii) Inkoop van dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de
detailhandel
27. Partijen geven aan dat zowel LIDL voor haar eigen filialen als
Laurus voor haar Basismarkt-supermarkten zelfstandig inkopen en geen
gebruik maken van een inkooporganisatie.
28. Volgens partijen ligt het gezamenlijke marktaandeel van LIDL en de
over te nemen Laurus-delen op de nationale markt voor de inkoop van
dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel onder de
5%. Partijen geven aan dat indien een onderverdeling wordt gemaakt
naar de inkoop van verschillende productgroepen, het gezamenlijke
marktaandeel van partijen op deze verschillende nationale deelmarkten
niet wezenlijk afwijkt van het marktaandeel van partijen op de totale
nationale markt voor de inkoop van dagelijkse consumptiegoederen voor
afzet via de detailhandel.
29. De markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via
supermarkten en de inkoopmarkt van dagelijkse consumptiegoederen voor
afzet via de detailhandel zijn nauw met elkaar verbonden. Het
marktaandeel van partijen aan de verkoopzijde is normalerwijze
bepalend voor het inkoopvolume, wat weer van doorslaggevende invloed
is op de positie van partijen op de inkoopmarkt. In het onderhavige
geval is het marktaandeel van de over te dragen
Basismarkt-supermarkten op de Nederlandse markt voor de verkoop van
dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten, op basis van omzet,
volgens partijen kleiner dan 1%. Het marktaandeel van LIDL op de
inkoopmarkt zal als gevolg van de onderhavige concentratie dus naar
schatting met minder dan 1% toenemen.
30. Aan de inkoopzijde van de Nederlandse markt voor dagelijkse
consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel opereren
verschillende andere marktpartijen, waaronder relatief grote spelers
als Koninklijke Ahold, Superunie en TSN en een aantal kleinere
spelers, zoals Aldi en Koopconsult.
31. Er is geen reden om aan de opgave van de marktaandelen van
partijen te twijfelen. Het is dan ook niet aannemelijk dat een
economische machtspositie aan de inkoopzijde van de Nederlandse markt
voor dagelijkse consumptiegoederen voor afzet via de detailhandel kan
ontstaan of worden versterkt door de onderhavige transactie.
VI. CONCLUSIE
32. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de
Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de
gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5
van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen
reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een
economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot
gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse
markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
33. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de
Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen
van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning
is vereist.
Datum: 3 april 2002
De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
voor deze:
w.g. Dr. K.F. Roszbach
Wnd. plv. Directeur Concentratiecontrole
Klik hier voor het persbericht van 4 april 2002
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.
---
---
Zie ook de mededeling van de Europese Commissie betreffende het
begrip betrokken onderneming, Pb EG 2 maart 1998, Nr. C 66, paragraaf
14.
Diverse factoren zou een rol kunnen spelen bij het bepalen of
omzet in een specifiek geval toegewezen kan worden aan een bepaalde
activiteit. In het onderhavige geval zou onder meer de economische
waarde die toegerekend kan worden aan het verkrijgen van huurrechten
op supermarktpanden een rol kunnen spelen, gezien de schaarste van
supermarktlocaties in Nederland.
Zie de besluiten van 3 januari 2001, zaak 2198/Schuitema Sperwer,
punt 64, van 26 september 2001, zaak 2668/Sperwer Laurus, punt 12, en
van 4 februari 2002, zaak 2838/Sperwer Spar, punt 11.
Zie onder meer de beschikkingen van de Europese Commissie in de
zaken IV/M.784 Kesko/Tuko, 20 november 1996, IV/M.803 Rewe/Billa, 27
augustus 1996, IV/M.1071 Spar/Pro, 15 januari 1998, IV/M.1221
Rewe/Mein, 3 februari 1999, en IV/M.1684 Carrefour/Promodes, 25
januari 2000.
Zie onder meer de besluiten van 24 juli 2000 in zaak
1710/Schuitema A&P, punt 44, zaak 2198/Schuitema Sperwer, reeds
aangehaald, punten 71 en 72, en zaak 2838/Sperwer Spar, reeds
aangehaald, punt 14.
Volgens het rapport Bestedingen aan het CBL supermarktassortiment
in 1999 van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) kunnen de
bestedingen van huishoudens aan het supermarktassortiment worden
opgedeeld in food en nonfood uitgaven. Tot de categorie food worden de
volgende assortimentgroepen gerekend: kruidenierswaren; zuivel en
eieren; kaas; aardappelen, groenten en fruit; vlees, wild en
gevogelte; vleeswaren en salades; vis, schaal-, en schelpdieren; brood
en gebak; maaltijden; dierenvoeding en rookwaren. In de categorie
nonfood onderscheidt het CBL de assortimentgroepen: drogmetica;
schoonmaak- en onderhoudsartikelen; kantoorbenodigdheden en
wenskaarten; lectuur; huishoudelijke artikelen; bloemen en planten, en
dierenbenodigdheden.
Zie onder meer de besluiten van 3 juli 2000 in zaak 1628/Laurus
Groenwoud, de punten 30 tot en met 103, zaak 1710/Schuitema A&P, reeds
aangehaald, de punten 70 tot en met 120, zaak 2198/Schuitema Sperwer,
reeds aangehaald, de punten 78 tot en met 106, en zaak 2838/Sperwer
Spar, reeds aangehaald, de punten 18 tot en met 45.
Reeds aangehaald, punt 45.
Zie onder andere het besluit in zaak 2668/Sperwer Laurus, reeds
aangehaald, punt 15 en het besluit in zaak 2838/Sperwer Spar, reeds
aangehaald, punt 49.
Zie pagina 3 van het Jaarverslag 2000 van het CBL.
Zie pagina 12 van het rapport: Bedrijfsvergelijking 2001,
Levensmiddelendetailhandel van het branchegroep Food & Retail van
Deloitte & Touche, september 2001.
Zie onder andere zaak 2838/Sperwer Spar, reeds aangehaald, punt
19.
Zie zaak 2838/Sperwer Spar, reeds aangehaald, punt 62, waar
geconcludeerd is dat het aannemelijk is dat voor plaatsen met minder
dan 50.000 inwoners het zogenaamde keteneffect minder relevant is,
waardoor eerder sprake zal zijn van een regionale dan een nationale
markt.
Het CBS onderscheidt ruim 10.000 buurten in Nederland.
Zie ook bijvoorbeeld de beschikking van de Europese Commissie van 27 augustus 1996 in zaak IV/M.803 - Rewe/Billa.
Inkooporganisatie van onder andere Schuitema.
terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.