Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Vraag 5
Antwoord

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Afdeling Westelijk Afrika Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 26 april 2002 Auteur R. van der Veen

Kenmerk DAF/WA-225/02 Telefoon 070-3485198

Blad /8 Fax 070-3486607

Bijlage(n) 1 E-mail roel-vander.veen@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Koenders en Dijksma (beiden PvdA) over het bezoek van President Obasanjo

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelings-samenwerking, de Minister van Financiën en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Dijksma over het bezoek van President Obasanjo. Deze vragen werden ingezonden op 6 maart 2002 met kenmerk 2010207700.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerkin, de heer Zalm, Minister van Financiën en de heer Pronk, Minster van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op vragen van de leden Koenders en Dijksma (beiden PvdA) over het bezoek van President Obasanjo.

Wat is uw inzet bij het aanstaande bezoek van de President van Nigeria, de heer Obasanjo aan Nederland op het terrein van schuldverlichting, economische samenwerking, regionale stabiliteit en steun aan een objectief onderzoek naar milieuschade als gevolg van de drillingen door oliemaatschappijen? Kunt u op elk van deze terreinen specifiek aangeven wat uw positie en eventuele inzet zal zijn?

Antwoord

---
De algemene inzet van de Nederlandse regering bij het bezoek van President Obasanjo was het verstevigen van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Nigeria en het bespreken van een aantal onderwerpen van bredere strekking, zoals vrede, stabiliteit, mensenrechten en democratie in Afrika.

Daarnaast wilde de regering onder andere van gedachten wisselen over mogelijkheden voor intensivering van de economische, landbouw- en luchtvaartbetrekkingen en Nigeria aansporen de internationale afspraken over herstructurering van schulden na te komen. Nigeria is in december 2000 met de Club van Parijs een multilaterale schuldenregeling overeengekomen. De inzet van Nederland op het terrein van schuldverlichting was om tot ondertekening te komen van de vorig jaar mei reeds door Nigeria geparafeerde, uit het genoemde Club van Parijs-akkoord voortkomende, bilaterale overeenkomst. Nigeria was tot nog toe niet bereid deze overeenkomst te ondertekenen. Minister Zalm heeft in ruil voor hervatting door Nigeria van de betalingen aan Nederland voorgesteld met een lagere rente genoegen te nemen. Deze voorstellen hebben nog niet tot overeenstemming geleid.

Mocht het tot bilaterale overeenstemming komen, dan was Nederland ook bereid een positieve houding aan te nemen bij toekomstige nieuwe schuldenonderhande-lingen van Nigeria met de Club van Parijs. Daarvoor zou echter een vereiste zijn dat Nigeria adequaat betaalde op de lopende CvP-overeenkomst, alsmede een PRSP en een aangepast meerjarig PRGF-programma met het IMF zou overeenkomen en uitvoeren.

Voor wat betreft het onderzoek naar milieuschade is tijdens het Algemeen Overleg op 10 april 2001 met de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken over Afrika (TK 27 400 V, nr. 70) reeds aangegeven dat de Nigeriaanse regering zelf aandacht schenkt aan de milieueffecten van de oliewinning. In dit kader is een dialoog op gang gekomen tussen de Nigeriaanse regering en de oliemaatschappijen. Het idee om onder auspiciën van de VN een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de milieueffecten van oliewinning kon bij de VN niet op steun rekenen. Bij dezelfde gelegenheid heeft de eerste ondergetekende ook de mening uitgesproken dat het van groot belang is dat het ownership van programma's op dit terrein bij de regering van het land zelf ligt. Ter toelichting daarop kan nog worden vermeld dat de Nigeriaanse milieuwetgeving voldoet aan internationale normen. Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door het Nigerian Environmental Protection Agency (NEPA) dat valt onder het onder President Obasanjo opgerichte Ministerie van Milieu. Volgens deze Nigeriaanse wetgeving is voor alle boringen in de Niger Delta een Milieu Effectrapportage (MER) nodig.

Gezien deze ontwikkelingen vormde dit onderwerp van milieuschade geen onderdeel van de agenda voor dit bezoek. Voor het overige: zie het verslag van het bezoek dat uw Kamer reeds is toegegaan.

Vraag 2

---

Waarom is Nigeria gezien de nieuwe regering en de enorme armoede geen onderdeel van het zogenaamde HIPC-initiatief en om welke precieze reden is Nigeria van de lijst geschrapt? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat er wel een objectief overleg komt tussen Nigeria en de schuldeisers over adequate schuldverlichting?

---

Antwoord
Het HIPC schuldverlichtingsinitiatief neemt landen in behandeling die (i) uitsluitend in aanmerking komen voor concessionele financiering van de International Development Association (IDA), (ii) een onhoudbare schuld hebben, zelfs na traditionele schuldverlichtings-mechanismen en (iii) een succesvol track record hebben in het uitvoeren van beleid gericht op economische en sociale hervormingen. Het track record neemt beleidsresultaten in ogenschouw, geen beleidsintenties.
---
Schuld (na traditionele schuldkwijtschelding, dat wil zeggen de Napels-voorwaarden van de Club van Parijs) wordt gezien als onhoudbaar, wanneer de ratio van schuld ten opzichte van de jaarlijkse exportinkomsten (op NCW basis) minstens 150% bedraagt. Wanneer de ratio van schuld ten opzichte van exportinkomsten minder dan 150% bedraagt, kan in bepaalde gevallen schuld (na traditionele kwijting) als onhoudbaar worden

bestempeld wanneer de ratio van schuld ten opzichte van overheidsinkomsten meer dan 250% bedraagt.

Nigeria heeft inderdaad in 1996 op een HIPC-lijst gestaan als een van de vele landen waar nog een schuldhoudbaarheidsanalyse moest worden gedaan. Nigeria komt echter niet in aanmerking voor HIPC schuldkwijtschelding omdat het land, vanwege de hoge olie-gerelateerde exportinkomsten, potentieel kredietwaardig is en derhalve geen IDA-only status heeft - en daarom in principe ook niet in aanmerking komt voor kwijtschelding onder de Napels-voorwaarden van de Club van Parijs - en omdat de schuld op basis van bovengenoemde criteria niet onhoudbaar is. Het track record met betrekking tot goed bestuur en beleid is overigens onvoldoende en het land heeft recent de beleidsdialoog met het IMF verbroken.

Vraag 3

Deelt u de mening dat ondanks olie-inkomsten en een verbeterd schuldenmanagement Nigeria nooit aan de millenniumdoelstellingen zal kunnen voldoen zonder radicale schuldverlichting? Zo ja, welke initiatieven neemt u terzake op het terrein van bilaterale en multilaterale schuldverlichting?

Antwoord

---

Nigeria heeft zeker een lange weg te gaan om te voldoen aan de millenniumdoelstellingen. Schuldverlichting speelt daarbij een rol. De Nederlandse initiatieven daartoe kwamen aan de orde in het antwoord op vraag
1.

---

Vraag 4
Is het tevens vanuit een oogpunt van buitenlandpolitiek, te weten de interne stabiliteit in het land, steun aan democratisering en regionale veiligheid, geen noodzaak om schuldverlichtingsinitiatieven te nemen? Hoe past dit in het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken om Nigeria als een zogenaamde pivotal state aan te merken? Welke initiatieven heeft hij genomen sinds zijn bezoek aan Nigeria?

---


---

Antwoord

---
Schuldverlichting kan een effect hebben op de interne stabiliteit van een land hebben, mits het beleid van het betreffende land van voldoende kwaliteit is, bijvoorbeeld ten aanzien van armoedebestrijding. Het Nederlands beleid ten aanzien van de schulden van Nigeria wordt dan ook gevoerd in het licht van het algemene beleid van de Nigeriaanse regering. Daarnaast zijn er andere belangrijke instrumenten van buitenlands beleid om stabiliteit, democratisering en regionale veiligheid te bevorderen. Zo ondersteunt Nederland ter verbetering van de binnenlandse situatie in Nigeria een serie projecten op het terrein van de mensenrechten. Meestal betreft het de opbouw van capaciteit en activiteiten op het terrein van conflictpreventie. Recentelijk heeft onder meer samenwerking plaatsgevonden met de Nationale Mensenrechtencommissie van Nigeria en met de Onderzoekscommissie naar Mensenrechtenschendingen (het zgn. Oputa-panel).

Ook intensievere bilaterale handels- en investerings-betrekkingen kunnen een positief binnenlands effect in Nigeria hebben. In april 2001 bezocht een uitgebreide Nederlandse handelsdelegatie, onder leiding van Staatssecretaris Ybema, Nigeria en in oktober van dat jaar bezocht een vergelijkbare Nigeriaanse delegatie Nederland. Ook President Obasanjo was vergezeld van vertegenwoordigers van het Nigeriaanse bedrijfsleven die de contacten met het Nederlandse bedrijfsleven hebben verstevigd.

Nigeria is regionaal en zelfs continentaal gezien een 'pivotal state', vanwege het gewicht van het land op politiek, militair en economisch terrein. President Obasanjo heeft nogmaals uiteengezet hoe het Nigeriaanse, buitenlandse beleid in het teken staat van bevordering van vrede en stabiliteit in de regio en van de ontwikkeling van het continent als geheel. Nederland heeft zijn waardering voor deze Nigeriaanse activiteiten uitgesproken en zal daaraan, waar nodig, ook technische en materiële ondersteuning leveren.

Teneinde inhoud te geven aan de relatie met deze "pivotal state" wordt tussen beide landen onder meer een intensieve dialoog gevoerd. Na het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken (BuZa-00-730) was het de bedoeling dat Nigeria en Nederland in november jl. op het hoogste politieke niveau - President en Minister-President - deze en andere kwesties zouden bespreken. Helaas moest dat bezoek van de Nederlandse Minister-President wegens ziekte worden uitgesteld. Het bezoek van President Obasanjo aan Nederland heeft de dialoog op het hoogste niveau voortgezet.

Vraag 5

---

Welke bilaterale en multilaterale initiatieven zijn en worden genomen om de gestolen miljarden van het Abacha regime bij westerse banken te traceren en terug te sluizen naar Nigeria? Welke rol spelen Nederland en Nederlandse banken daarbij?

---
Antwoord

De Nigeriaanse overheid werkt samen met particuliere opsporingsbureaus om het gestolen geld te traceren. Tot op heden heeft Nederland geen verzoeken ontvangen daarbij behulpzaam te zijn. Dit onderwerp is tijdens het bezoek van President Obasanjo niet aan de orde gekomen.

---

Vraag 6

---

Welke gesprekken vinden plaats met de Nigeriaanse overheid, het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties om te komen tot een objectieve waardering van de milieuschuld en het helder formuleren van doelstellingen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen?
---

Antwoord

---

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 acht de regering het milieuvraagstuk in de eerste plaats een zaak die tussen de Nigeriaanse regering en de betrokken bedrijven en maatschappelijke organisaties speelt. 'Ownership' is daarbij een sleutelwoord. Voor wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen is er geen sprake van een aparte, op Nigeria gerichte, dialoog. Over de gesprekken die in breder verband plaatsvinden met bedrijfsleven en NGO's is de Kamer reeds ingelicht. Het onderwerp is overigens in Nigeria wel ter sprake gebracht door de Staatssecretaris van Economische Zaken tijdens zijn reis naar dit land in april 2001. Ik moge kortheidshalve verwijzen naar het verslag daarvan (TK 27 400 XIII, nr. 55).
---

Vraag 7

---

Wilt u deze vragen op een zodanig tijdstip beantwoorden dat ze nog relevant zijn voor het gesprek van de Tweede Kamer met de President van Nigeria op maandag 11 maart a.s.?

---
Dit bleek helaas niet mogelijk vanwege de korte beschikbare tijd in combinatie met afstemming tussen vier bewindspersonen.


++++


Kenmerk DAF/WA-225/02

Blad /8

===