Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA. 2002/1366
datum
25-04-2002
onderwerp
Tarieven destructie 2e kwartaal 2002
TRC 2002/4104
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de tariefstelling voor het in rekening brengen van kosten voor destructie in kwartaal 2 van 2002. Ik ben voornemens hieraan mijn instemming te verlenen. Instemming wordt niet eerder verleend dan nadat vier weken zijn verstreken na dagtekening van deze schriftelijke mededeling aan beide Kamers der Staten-Generaal.
Tevens wordt in deze brief ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot het verbranden van diermeel (plan van aanpak diermeel), de import van verwerkte dierlijke eiwitten uit derde landen, de herziening van het destructiebestel en de wijze waarop ik invulling wil geven aan de motie Waalkens-Udo (Kamerstukken II, 24668, nr. 81) met betrekking tot het stimuleren van de ontwikkeling van alternatieve verwerkingsmethoden.
datum
25-04-2002
kenmerk
VVA. 2002/1366
bijlage
Tarieven 2002
Tijdens het Algemeen Overleg op 6 maart jl. is reeds gesproken over de
financieringssystematiek en de tarieven voor 2002. Naar aanleiding
daarvan is ingestemd met de tarieven voor het eerste kwartaal en heeft
publicatie plaatsgevonden. Alleen de tarieven voor het eerste kwartaal
zijn gepubliceerd omdat de jaarrekening 2000 van RENDAC nog door onze
accountants beoordeeld diende te worden. Deze beoordeling kan
aanleiding geven tot het aanpassen van het voorcalculatorisch tarief
2002.
De beoordeling door de accountants is helaas nog niet afgerond. Dit
heeft te maken met de vertraagde oplevering van de jaarrekening (onder
andere als gevolg van de MKZ-werkzaamheden) en de toegenomen
complexiteit van de controle, als gevolg van de BSE-maatregelen die
eind 2000 zijn genomen. Omdat ik een goede controle van groot belang
vind en een eventuele verrekening correct wil doorvoeren, ben ik
voornemens nu alleen de tarieven voor het tweede kwartaal goed te
keuren. Vaststelling van de tarieven voor het tweede kwartaal acht ik
op korte termijn noodzakelijk om geen vertraging voor de sector te
laten ontstaan.
Tegen de zomer hoop ik u de tarieven voor het derde en vierde kwartaal
voor te kunnen leggen.
Monitoring dumping van kadavers
Uit de monitoringsgegevens van de AID blijkt dat dit jaar minder
waterschappen melding hebben gemaakt van gedumpte kadavers. Het aantal
gemelde kadavers is echter niet afgenomen, er lijkt een lichte
stijging te zijn ten opzichte van vorige periodes. Wat dit betekent
voor het aantal daadwerkelijk gedumpte kadavers, kan vooralsnog niet
met zekerheid worden gezegd. Ik heb de AID dan ook gevraagd de
monitoring voort te zetten, zodat de ontwikkeling van dumping de
komende tijd kan worden gevolgd.
Het aantal meldingen dat betrekking heeft op runderen is toegenomen.
Dit wordt in verband gebracht met de lage prijzen in de sector. Het
merendeel van de meldingen is door de AID in onderzoek genomen. In
veel gevallen is het onmogelijk om de eigenaar/overtreder te traceren
en wordt het onderzoek afgebroken. Waar mogelijk zal echter tegen
geconstateerde overtredingen worden opgetreden.
De beschikbare monitoringsgegevens geven mij geen aanleiding om de
financieringssystematiek voor de destructie van kadavers, zoals die in
het Algemeen Overleg op 6 februari jl. met uw Kamer overeengekomen is,
te wijzigen.
Als de beoordeling door accountants is afgerond en er meer gegevens
over dumping beschikbaar zijn, zal ik, zoals toegezegd, bekijken of er
aanleiding is de financieringssystematiek aan te passen.
Voorstel tarieven voor SRM-(slacht)afval 2002
De volgende tarieven worden voorgesteld voor SRM-(slacht)afval voor
het tweede kwartaal van 2002. Deze tarieven zijn gelijk aan de voor
het eerste kwartaal van 2002 vastgestelde tarieven. Tarieven zijn
exclusief BTW.
Tarief (EUR)
kleine leveranciers, per stop gestaffeld in vijf gewichtscategorieën,
tot max. 500 kg 65,60 (max.)
grote leveranciers, per ton
twee categorieën:
tot 5.000 kg
> 5.000 kg
129,30
121,60
SRM-bloed, per ton 76,-
Voorstel tarieven kadavers 2002
Met ingang van het eerste kwartaal van 2002 worden voor het ophalen en
verwerken van kadavers een vast bedrag per stop en een bedrag voor
verwerking gehanteerd. Dit laatste bedrag is afhankelijk van het
diersoort. De tarieven voor het tweede kwartaal wijken niet af van in
de brief van 21 januari 2002 ter indicatie vermelde bedragen.
Als tarieven voor het ophalen en verwerken van kadavers in kwartaal 2
wordt dan ook voorgesteld:
* Ophaaltarief, per stop: EUR 10,55 (exclusief BTW)
* Verwerkingstarief:
Diersoort eenheid Verwerkingstarief
kwartaal 2
slachtvarken per dier 1,28
big per vat van max. 200 ltr 4,00
zeug per dier 4,80
rund > 1 jaar per dier 16,01
kalf per dier 2,24
nuka per dier 1,28
schaap per dier 1,28
geit per dier 0,67
lam (schaap/geit) per vat van max. 200 ltr 4,00
paard per dier 11,20
veulen per dier 2,24
pony per dier 5,12
pluimvee per vat van max. 200 ltr 4,00 in euro's, exclusief BTW
In de tarieven voor het ophalen en verwerken van kadavers voor
kwartaal 2 is een bijdrage van de overheid verwerkt. Deze
overheidsbijdrage is afhankelijk van beoordeling en goedkeuring door
de Europese Commissie.
Mocht ik binnen vier weken na dagtekening van deze brief geen reactie
van u hebben ontvangen, dan zal ik de voorliggende tarieven in de
Staatscourant bekend laten maken, conform artikel 21, vierde lid, van
de Destructiewet.
Diermeel
Plan van aanpak diermeel
Het plan van aanpak diermeel, in september jl. met provincies
overeengekomen, kent drie sporen: 1) de uitbreiding van de Nederlandse
verbrandingscapaciteit, 2) het voor 31 maart 2002 met voorrang
verbranden van oude voorraden en 3) de vergroting van opslagcapaciteit
voor actuele productie van diermeel.
Eind 2002 dienen alle voorraden SRM-diermeel verbrand te zijn. In
vervolg op mijn brief van 11 september 2001 (Aanhangsel van de
handelingen 2000-2001, nr. 1722) informeer ik u bij deze over de
vorderingen ten aanzien van het plan van aanpak diermeel.
De oude voorraden dienden voor 31 maart jl. te zijn verbrand. De laatste SRM-voorraden (van in totaal ca. 80.000 ton) zijn op 29 maart jl. verbrand. Op dit moment resteren nog slechts enkele specifieke partijen grondstoffen voor diervoeders (ca. 19.000 ton).
Met de eigenaren vindt overleg plaats over de spoedige verwijdering
hiervan. Ondanks deze resterende partijen is er bij alle betrokkenen
tevredenheid over de wijze waarop de oude voorraden met voorrang zijn
weggewerkt.
De reguliere productie SRM-diermeel is vanaf begin oktober jl.
opgeslagen op nieuwe opslaglocaties. Er is voldoende opslagcapaciteit
gerealiseerd die voldoet aan de eisen en die de gecontroleerde opslag
van de tussentijdse productie van SRM-diermeel mogelijk heeft gemaakt.
Per 31 maart 2002 ligt in zeven nieuwe opslaglocaties in totaal 72.000
ton. De betrokken provincies hebben hiervoor de noodzakelijke
vergunningen afgegeven. Deze voorraad wordt voor 31 december a.s.
verbrand.
De capaciteit voor verbranding van SRM-diermeel neemt dit jaar
aanzienlijk toe. Eind dit jaar is in Nederland een capaciteit
gerealiseerd van ca. 3200 ton per week (SRM-diermeel), bij een
reguliere SRM-diermeel productie van 2500 ton/week. De extra
capaciteit wordt dit jaar benut voor het verbranden van laatste
voorraden SRM-diermeel en kan in de toekomst worden gebruikt in geval
van calamiteiten.
Import van diermeel uit derde landen
Tijdens een AO op 25 januari 2001 heb ik u toegezegd na te gaan hoe de
situatie is rond de import van diermeel uit derde landen. Hierbij zou
vooral gekeken worden naar welke verboden van toepassing zijn en welke
controles plaatsvinden. Ik kan u hierover het volgende melden.
Op basis van veterinaire regelgeving worden bij binnenkomst partijen
dierlijke eiwitten als ook partijen diervoeder waarin dierlijke
eiwitten zijn verwerkt, gecontroleerd door de RVV op allerlei aspecten
zoals salmonella en etikettering. Dit betreft bijna uitsluitend
grondstoffen of diervoeders voor de petfoodindustrie. In voeders voor
landbouwhuisdieren mogen geen verwerkte dierlijke eiwitten worden
verwerkt.
Tevens wordt bij alle partijen een certificaat voor grenspassage
bijgevoegd waarin onder andere de herkomst van de partij en de uitslag
van de controle wordt vermeld. In het jaar 2000 zijn in totaal 1.106
partijen mengvoer met dierlijke eiwitten ingevoerd, waarvan in 2
gevallen een afwijking is geconstateerd.
Sinds 1 januari 2001 is de wetgeving inzake het gebruik van verwerkte
dierlijke eiwitten in diervoeders aangescherpt. Vooral vismeel wordt
nu nog vanuit derde landen ingevoerd. Elke partij vismeel die in
Nederland aankomt, wordt bemonsterd en geanalyseerd. Pas nadat de
uitslag van de analyse bekend is, wordt de betreffende partij
vrijgegeven voor de handel. Op deze wijze wordt voorkomen dat vismeel
van onjuiste handelskwaliteit op de markt zou komen. Bovendien wordt
gecontroleerd of dit vismeel niet is verontreinigd met verwerkte
dierlijke eiwitten waarvan het gebruik niet is toegestaan bij
landbouwhuisdieren.
Stand van zaken Herziening Destructiebestel
EU-verordening dierlijke bijproducten en inrichting destructiebestel
Zoals aangegeven in mijn brief van 29 januari 2002 is de
EU-verordening houdende de vaststelling van gezondheidsvoorschriften
inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten
de basis voor de herziening van het destructiebestel. Deze verordening
is in tweede lezing door het Europees Parlement behandeld. Het
geschilpunt tussen het gemeenschappelijk standpunt van de Commissie en
de Raad enerzijds en het Europees Parlement anderzijds, inzake het
gebruik van swill, dient in een bemiddelingsprocedure besproken te
worden.
De hoofdlijnen van de verordening staan echter niet ter discussie en
vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de verordening eind dit jaar van
kracht zal worden. Op basis van de verordening zal de nationale wet-
en regelgeving worden aangepast. Er kunnen dan naar verwachting meer
mogelijkheden gecreëerd worden voor toetreding van bedrijven op de
markt van verwerking en/of directe verbranding van
destructiemateriaal.
Alternatieve verwerkingsmethoden
De regering is bij motie van de leden Waalkens en Udo (Kamerstukken
II, 2001 - 2002, 24668, nr. 81) verzocht een stimuleringsregeling op
te stellen voor de ontwikkeling van alternatieve verwerkingsmethoden
voor dierlijk afval. Een eerste onderzoek en inventarisatie van
kansrijke initiatieven was al gestart en is inmiddels afgerond.
Ik wil de ontwikkeling van alternatieve verwerkingsmethoden langs twee
sporen stimuleren. Het eerste spoor is gericht op alternatieven voor
de verwerking van laag risico materiaal (LRM), waar sinds de feedban
geen nuttige bestemming meer aan gegeven kan worden, en die binnen 3-4
jaar door slachterijen gerealiseerd kunnen worden. Uit de
inventarisatie is gebleken dat de toe te passen technieken beperkt
zijn. Alternatieven dienen te voldoen aan regelgeving ten aanzien van
volksgezondheid, veterinaire veiligheid en milieu. Bovendien dient de
methode op langere termijn economisch rendabel te zijn. Kansrijk
lijken methoden van verbranding en vergassing, waarbij energie
vrijkomt.
Op basis van deze overwegingen wil ik per subsector (varkens, pluimvee
en mogelijk rundvee) de ontwikkeling van één alternatieve
verwerkingsmethode stimuleren. Momenteel wordt hiervoor een
stimuleringsprogramma opgesteld dat onder andere de kaders aangeeft
waaraan te subsidiëren projecten dienen te voldoen. Gezien de tijd die
gemoeid is met het opstellen en laten goedkeuren van een
subsidieregeling, wordt de voorkeur gegeven aan een
stimuleringsprogramma.
Het tweede spoor is gericht op innovatie en nieuwe toepassingen. Een
duurzame productie veronderstelt dat de restproducten tot een minimum
beperkt worden en dat deze restproducten vervolgens nuttig worden
aangewend. Het gaat hierbij om hoogwaardiger toepassing van
restproducten, dan alleen energiewinning. De verwachting is dat dit
spoor pas op lange termijn daadwerkelijk resultaat zal opleveren.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
---