NU'91
Brief aan minister Borst
25 april 2002
Zorg voor een kwalitatieve gezondheidszorg
Zeer geachte mevrouw Borst,
Allereerst willen wij u door middel van deze brief danken voor u inzet
voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsbeoefenaren, gedurende
de acht jaar waarin u minister van ons geweest bent.
In deze brief legt NU91 haar visie voor de komende regeerperiode neer.
Wij hopen dat u deze brief onder de aandacht wilt brengen van uw
opvolger. In de ogen van NU91 staat Nederland voor een cruciale
periode. Bij ongewijzigd beleid zal het tekort aan gekwalificeerde
verpleegkundigen en verzorgenden toenemen. De instroom van nieuwe
professionals blijft achter en het verloop en ziekteverzuim van
zittend personeel is relatief hoog. Daarnaast zal, onder andere door
demografische ontwikkelingen, de vraag naar verpleegkundigen en
verzorgenden in de toekomst alleen maar toenemen. Het somberste
scenario schetst bij ongewijzigd beleid een tekort aan
(gespecialiseerde) verpleegkundigen en verzorgenden in 2007 van
54.000.
Het is duidelijk dat dit tekort ernstige gevolgen heeft voor zowel de
kwaliteit als de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Nederland.
De rol van de overheid dient zich in de ogen van NU91 te richten op de
rol van toezichthouder op de kwaliteit en toegankelijkheid van de
zorg. NU91 roept de nieuwe minister van VWS op haar
verantwoordelijkheid voor kwaliteit en toegankelijkheid te nemen.
Vanuit deze verantwoordelijkheid dient de overheid de betrokken
organisaties op te roepen verregaande initiatieven te ontwikkelen die
de verpleegkundige en verzorgende beroepen weer aantrekkelijk maken.
Wanneer het blijkt dat de betrokken organisaties niet tegemoet komen
aan de oproep van de minister, dient de minister de regie te nemen en
in overleg met de beroepsgroepen keuzes te maken. Het ligt voor de
hand dat het ministerie er dan toe over gaat gelden daadwerkelijk te
oormerken. Extra financiële investeringen in zorg voortkomend uit de
zogenoemde Van Rijn gelden, hebben niet geleid tot specifieke
maatregelen gericht op de verpleging en verzorging maar is gebruikt
voor een algemene loonsverbetering. Daarom acht NU91 het noodzakelijk
dat het ministerie geld gaat oormerken voor verpleging en verzorging.
NU91 beseft dat VWS op dit moment een bedrag ter beschikking stelt aan
de kwaliteit van de beroepsinhoud van de verpleegkunde en de
verzorging, door het financieel ondersteunen van de AVVV en het LCVV.
NU91 is er echter van overtuigd dat dit niet toereikend zal zijn om de
uitdagingen die op dit moment gesteld worden op het gebied van
beroepsinhoud en kwaliteit aan te gaan.
In de afgelopen periode heeft het kabinet initiatieven genomen door
het instaleren van een aantal belangrijke commissies voor de
verpleegkunde en de verzorging, bijvoorbeeld de Commissie Werner
(1991) en de Commissie Van Rijn (2001). NU91 roept het ministerie op
de implementatie van de aanbevelingen van dergelijke commissies te
evalueren en desgewenst aanpassingen in het beleid te realiseren om de
aanbevelingen alsnog te realiseren.
Invloed
Op 17 juni 2000 heeft minister Borst tijdens de tweede WHO
ministeriële conferentie voor Verpleegkunde en Verloskunde de München
Declaratie ondertekend. NU91 roept de minister op belangrijke
gedeeltes uit die declaratie in te voeren. In de declaratie wordt tot
het volgende opgeroepen: "ensuring a nursing and midwifery
contribution to decision-making at all levels of policy development
and implementation". NU91 is van mening dat deze aanbeveling zowel op
ministerieel niveau als op regionaal en instellingsniveau uitgevoerd
moet worden. Belangrijk is de bestaande contacten tussen het
ministerie en de beroepsgroepen verder op te bouwen. NU91 pleit ervoor
een Chief Nursing Officer aan te stellen binnen het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hierdoor kan de specifieke
expertise van de beroepsgroepen beter benut worden.
Op instellingsniveau is het noodzakelijk om beïnvloeding door de
verpleegkundige en verzorgende beroepen door middel van een
verpleegkundige en verzorgende adviesraad (VAR) verplicht te stellen.
Daarnaast acht NU91 het noodzakelijk om de functie van verpleegkundig
directeur binnen instellingen weer in ere te herstellen. De
betrokkenheid en deskundigheid van verpleegkundigen en verzorgenden
bij beleids- en besluitvorming binnen zorginstellingen is onmisbaar
voor de kwaliteit van de beroepsuitoefening.
Primaire arbeidsvoorwaarden
NU91 heeft onlangs het NEI Arbeid en Sociaal Beleid gevraagd de
beloning van werknemers in de zorg te vergelijken met andere sectoren
in de Nederlandse economie. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van
het AVO-bestand voor het jaar 2000. Op dit moment is het onderzoek nog
niet geheel afgerond. Echter de eerste bevindingen uit de
concept-rapportage lijken erop te wijzen dat er voor met name
verpleegkundigen werkzaam op functieniveau 4 en 5 sprake is van een
lager gemiddeld bruto uurloon. De beloningsachterstand neemt toe naar
mate het functieniveau stijgt. Wanneer de rapportage van het onderzoek
gereed is wordt deze uiteraard aan u aangeboden. NU91 ziet in deze
beloningsachterstand een belangrijke reden voor de teruglopende
instroom. NU91 roept de overheid dan ook op de beloningsachterstanden
weg te werken. Het mag duidelijk zijn dat een marktconforme
loonsverhoging binnen de CAOs zoals de laatste jaren in de zorg is
gerealiseerd, hiertoe niet voldoende is. De aanvangssalarissen dienen
te worden verhoogd. Het huidige loongebouw dient eerlijker en
rechtvaardiger te worden, zodat uiteindelijk alle verpleegkundigen en
verzorgenden een passende beloning krijgen gerelateerd aan haar
competentie en verantwoordelijkheid. In de ogen van NU91 is het
noodzakelijk een aparte regeling voor de verpleegkundigen en
verzorgenden te realiseren. Dit kan bijvoorbeeld door een aparte CAO
voor de verpleegkundigen en verzorgenden of door het instellen van een
aparte paragraaf binnen de huidige CAOs (zoals bijvoorbeeld de AMS).
VWS dient hiervoor gelden binnen de OVA ruimte te oormerken. De
kerndiscipline in het kernproces in de zorg verdient dit. Een
dergelijke regeling verhoogt de status van het beroep, waardoor de
instroom zal toenemen en de uitstroom zal stagneren. Daarnaast wordt
hiermee ook tegemoet gekomen aan een van de aanbevelingen van de
München declaratie, zoals door minister Borst is ondertekend:
"providing financial incentives and opportunities for career
advancement".
Secundaire arbeidsvoorwaarden
Naast deze veranderingen in de beloning, is het noodzakelijk een
verbetering in de secundaire arbeidsvoorwaarden te realiseren. NU91
meent te kunnen stellen dat zeer veel verpleegkundigen en verzorgenden
het beroep verlaten omdat het uiterst moeilijk is het werk met
privétaken te combineren. Extra maatregelen zijn noodzakelijk deze
combinatie mogelijk te maken. Van verbeteringen in de kinderopvang,
het toestaan van aangepaste werktijden en het verbeteren van
ouderschapsverlof en zorgverlof regelingen gaat een positieve
stimulans uit om werkzaam te blijven in de zorg. Vooral voor de
verpleegkundige en verzorgende beroepen is dit belangrijk daar het
overwegend een vrouwelijke beroepsgroep is. NU91 roept de minister op
een nationaal fonds in te stellen van waaruit die werkgevers die
daadwerkelijk verbeteringen in de kinderopvang realiseren financiële
compensatie krijgen.
Een ander belangrijk aspect voor verpleegkundigen en verzorgenden om
het beroep te verlaten is het gebrek aan ontplooiingsmogelijkheden.
Verder in deze brief wordt daarop ingegaan. Echter belangrijk is dat
instellingen meer financiële ruimte reserveren binnen het
instellingsbudget voor inhoudelijke verdieping en permanente educatie.
Uit een NVZ onderzoek komt naar voren dat tussen de 30% en 55%van de
medewerkers het afgelopen jaar niet een dag aan opleidingen, cursussen
of training heeft besteed. Daarnaast is bij NU91 bekend dat veel
verpleegkundigen al hun bij- en nascholing (inclusief bezoek congres)
uit eigen zak betalen. Het verplicht stellen van een Persoonlijk
Ontwikkelings Systeem is een stap in de goede richting. Wanneer de
overheid dit stimuleert komt zij ook tegemoet aan een van de
aanbevelingen van de München declaratie: "improving initial and
continuing education and acces to higher nursing and midwifery
education".
Kwaliteit
Het gebrek aan voldoening in het werk en de te hoge werkdruk worden
door veel verpleegkundigen en verzorgenden als vertrekreden genoemd.
Veel verpleegkundigen en verzorgenden zijn van mening dat zij niet in
staat zijn hun beroep uit te oefenen op een kwalitatief wenselijk
niveau. Dit beeld wordt bevestigd door verschillende rapporten. Niet
alleen de tekorten in de zorg maar zeker ook het inzetten van minder
tot niet gekwalificeerde medewerkers dragen in belangrijke mate bij in
de verschraling van zorg. Deze ontwikkelingen zijn in de volle breedte
van de zorgsector waarneembaar maar gelden met name voor de
extramurale zorg, de gehandicaptenzorg en binnen verpleeg- en
verzorgingshuizen. NU91 is van mening dat de huidige
kwaliteitswetgeving tekort schiet. Zij roept de overheid dan ook op om
gezamenlijk met de werkgeverskoepels en de beroepsorganisaties
kwalitatieve en kwantitatieve meetbare veldnormen op microgebied te
ontwikkelingen. Aspecten die hierbinnen geregeld dienen te worden
zijn:
* wat is minimale aanvaardbare zorg;
* hoeveel beroepsbeoefenaren, op welk niveau zijn daar voor nodig;
Door een dergelijk instrument wordt het mogelijk de aard en omvang van
de zorg op de complexiteit en omvang van de zorgvraag af te stemmen.
Daarnaast verhoogt dit het professioneel inzetten van verpleegkundigen
en verzorgenden. Aanbeveling München declaratie: "developing
comprehensive workforce planning strategies to ensure adequate numbers
of well educated nurses"
Voor een kwalitatieve zorgverlening is het uiteraard noodzakelijk dat
de professionals onderhevig zijn aan een systeem voor (her)registratie
voor alle verpleegkundigen en verzorgenden, werkzaam in de individuele
gezondheidszorg. De beroepsgroepen zijn op dit moment in staat een
systeem te ontwikkelen en te implementeren. De overheid dient
voorwaarden te creëren om dit mogelijk te maken.
Onderwijs en carrièreperspectief in de zorg
Uit onderzoek blijkt dat het aandeel verpleegkundigen en verzorgenden
dat aangeeft dat het vertrek te voorkomen was toeneemt. Het ontbreken
van ontplooiingsmogelijkheden en carrièreperspectief in de directe
patiëntenzorg blijven belangrijke factoren. Dit beeld wordt tevens
geconstateerd door de Commissie Van Rijn. Het is van essentieel belang
om gezamenlijk met de beroepsgroepen uitdagende functies en voldoende
carrièremogelijkheden voor verpleegkundigen en verzorgenden te creëren
om het respect, de beroepstrots en het werkplezier terug te brengen.
Het duidelijk onderscheiden van de verschillende kwalificatieniveaus
in de praktijk draagt ertoe bij dat deskundigheid en competentie van
elke individuele verpleegkundige en verzorgende optimaal wordt benut.
NU91 acht het van groot belang dat er een samenhangend en transparante
structuur ontwikkeld wordt tussen de bestaande kwalificatieniveaus en
de verschillende (gedifferentieerde) functies binnen de bestaande
werkorganisaties. Een dergelijke structuur kan bestaan uit een
ontwikkeling van junior naar senior basis
verpleegkundigen/verzorgenden met daarboven de gespecialiseerde
verpleegkundigen en de verpleegkundig specialist. Dit heeft
nadrukkelijk gevolgen voor het opleidingsaanbod (inclusief de bij- en
nascholingsmogelijkheden) voor verpleegkundigen en verzorgenden.
Hierdoor zal een duidelijke verbeterde aansluiting ontstaan tussen het onderwijs en de beroepsuitoefening en wordt aan verpleegkundigen en verzorgenden een duidelijk inhoudelijk ontplooiingsperspectief geboden. Een belangrijke voorwaarde voor het goed doorlopen van het onderwijs is kwalitatieve praktijkbegeleiding tijdens de opleiding. De afgelopen periode heeft geleerd dat dit echter niet gegarandeerd wordt in Nederland. Het is zelfs voorgekomen dat Nederlandse studenten in het buitenland stages moesten lopen door het ontbreken van mogelijkheden in Nederland. NU91 roept de overheid op meer geld ter beschikking te stellen om dergelijke noodgrepen uit te bannen. De München declaratie: "improving initial and continuing education and acces to higher nursing and midwifery education"
De curricula van de diverse opleidingen (inclusief bij- en
nascholingsmogelijkheden) mogen uiteraard geen statisch geheel zijn.
Het onderwijs dient de vernieuwingen in de zorg te ondersteunen via
nauwe samenwerking tussen praktijk en theorie. Nieuwe themas en
evidence based practice worden dan direct geïntegreerd in de
opleiding. Als voorbeeld hiervoor ziet NU91 de nieuwe
euthanasiewetgeving. Verpleegkundigen en verzorgenden moeten uitgerust
worden om de gevolgen hiervan te onderkennen en te integreren in de
dagelijkse praktijk. Het protocol zoals op dit moment wordt ontwikkeld
door de KNMG en NU91 is daar een belangrijk instrument voor. De
München declaratie: "supporting research and dissemination of
information to develop the knowledge and evidence base for practice in
nursing".
Tekorten in de zorg
De hierboven beschreven maatregelen zullen een positieve invloed
hebben op zowel de instroom naar en de uitstroom uit de
beroepsgroepen. Echter NU91 is van mening dat dit in de toekomst niet
toereikend is om tegemoet te komen aan de toenemende vraag naar
verpleegkundigen en verzorgenden. Een realistische
publiciteitscampagne kan een belangrijke bijdrage leveren om extra
mensen te interesseren voor de beroepen. Met de hierboven beschreven
maatregelen krijgt Nederland verpleegkundigen en verzorgenden met
respect, een duidelijke beroepstrots en werkplezier. Zij moeten als
geen ander in staat zijn op te treden als ambassadeurs van de
beroepsgroepen. Hun enthousiasme zal veel jongeren overhalen voor een
carrière in de verpleegkunde of de verzorging te kiezen.
Bijdrage verpleegkunde en verzorging in de gezondheidszorg
De beroepsgroepen zijn zich duidelijk aan het professionaliseren. De beroepsgroepen streven duidelijk naar evidence based practice en ontwikkelen in toenemende mate resultaatstudies, mede om de kwaliteit van de zorgverlening te vergroten en de bijdrage inzichtelijk te maken. Ook op het gebied van ICT hebben de beroepsgroepen belangrijke initiatieven genomen, zoals bijvoorbeeld de start van de ontwikkeling van het verpleegkundig deel binnen het electronisch patiënten dossier. Het ministerie dient deze ontwikkelingen te ondersteunen door bijvoorbeeld ZON en NICTIZ te stimuleren meer aandacht te besteden aan de verpleegkunde en de verzorging. Door dit te doen werkt het ministerie aan een andere aanbeveling van de München declaratie namelijk "supporting research and dissemination of information to develop the knowledge and evidence base for practice in Nursing".
Nederland als onderdeel van de Europese Unie
Zoals wellicht bekend onderhoudt NU91 zeer veel contacten met
beroepsorganisaties buiten Nederland. Binnen de EU heeft NU91 thans
het voorzitterschap in handen. NU91 vindt het op zijn minst
opmerkelijk dat binnen de EU het beleid ten aanzien van de
volksgezondheid(szorg) bepaald wordt door het Europese Hof en het
Europese interne markt beleid. NU91 roept het ministerie dan ook op om
te samen met veldpartijen verenigd in het LOIB de discussie te openen
welke rol de EU dient te spelen op het terrein van de
volksgezondheid(szorg). Het voorzitterschap van Nederland binnen de EU
in 2004 dient in onze ogen uiteindelijk te resulteren in een
aanscherping van het mandaat van de EU.
Samenvattend
NU91 roept de minister op in de komende regeerperiode de implementatie
van de München Declaratie ondertekend door minister Borst tijdens de
tweede WHO ministeriële conferentie voor Verpleegkunde en Verloskunde
in juni 2000 te München samen met de beroepsgroepen ter hand te nemen.
De belangrijkste aanbevelingen in deze declaratie zijn:
* ensuring a nursing and midwifery contribution to decision-making
at all levels of policy development and implementation
* providing financial incentives and opportunities for career
advancement
* improving initial and continuing education and acces to higher
nursing and midwifery education
* developing comprehensive workforce planning strategies to ensure
adequate numbers of well educated nurses
* supporting research and dissemination of information to develop
the knowledge and evidence base for practice in nursing
Met vriendelijke groet,
Drs. M.M.A. von Bönninghausen tot Herinkhave - Visser
Voorzitter NU91
Bijlage: Munich Declaration
Gebruikte literatuur:
* Manifest Behoud van Verpleegkundigen in ziekenhuizen, LCVV, 2000
* 19 Aanbevelingen van het LCVV gebaseerd op Professionals in de
Gezondheidszorg, Gezondheidsberoepen in beweging en De toekomst
van het hoger gezondheidszorgonderwijs, 2001
* Zorg met toekomst, Ministerie van VWS, augustus 2001
* De arbeidsmarkt in de collectieve sector, Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie, februari 2001
* Het ziekenhuis als werk- en leerplaats, NVZ - 2002
* Beleidsagenda 2002, Ministerie van VWS, september 2001
* RegioMarge 2001, januari 2002
* Nooit meer wachten; minder toetredingsbelemmeringen voor medische
beroepen, Rapport van de MDW-werkgroep Toetredingsbelemmeringen
Medische Beroepen, Den Haag, juli 2001
* The nursing shortage in Europe: the PCN's recommendations in
Clinical, Nursing & Patient Care; Private Hospital Healthcare
Europe, Campden London, 2002
* Arbeidsbelevingsonderzoek NVZ, Prismant, januari 2002
* Feiten over verpleegkundige en verzorgende beroepen in Nederland,
Elsevier Gezondheidszorg & LCVV, 2001
* Het salaris, een zorg?; een onderzoek naar de beloning in de zorg
(eerste conceptrapportage), NEI Arbeid & Sociaal Beleid in
opdracht van NU91, 2002
* Wie zich niet verbindt, blijft alleen achter; beleidsplan NU91
2001-2006, 2000
* V&V, een politieke zorg, NU91, 2002
* Maak van de verpleging een kerndiscipline; Health Management
Forum, drs. M.M.A. von Bönninghausen tot Herinkhave - Visser,
maart 2002