Programmabureau CIC


Speech van de minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink, congres "ICT investeringen in de spotlights. Wie pakt de hoofdrol?" georganiseerd door Automatisering Gids, Hotel Figi, Zeist, 23 april 2002.

Dames en heren.

De titel van dit congres maakt nieuwsgierig. We zetten ­ héél belangrijk ­ de ICT investeringen in de spotlights. En de grote vraag is wie de hoofdrol pakt. Wat denkt u? De Minister van Economische Zaken? Nee? Wie dan wel? Het antwoord heb ik natuurlijk. Maar dat hou ik, om het spannend te maken, nog even voor me.

Dames en heren.

Hoe staat het met de ICT investeringen van ondernemend Nederland? In 2001 stond de teller op meer dan 16 miljard euro1. En sinds vanmorgen weten we ook hoe de vlag er nu bij hangt.

Uit het kersverse onderzoek blijkt namelijk dat de ICT uitgaven bij één derde van de onderzochte bedrijven al meer dan 20% van de totale investeringen uitmaken. En het onderzoek laat ook zien dat de meerderheid van de ondervraagden geen daling in de absolute bestedingen verwacht.

Dat is natuurlijk goed nieuws! ICT is buitengewoon belangrijk voor de Nederlandse economie. Maar daarvan hoef ik u, geïnteresseerden in automatisering, niet te overtuigen. Waar ik u wel op wil wijzen is het volgende. Dat uitgaven aan ICT op zich, geen garantie zijn voor succes.

Om dat duidelijk te maken moet ik een definitie van `succes' geven. Ik versta daar het volgende onder.

Zoals u weet, is mijn economische beleid erop gericht de duurzame economische groei te bevorderen. En die economische groei is de uitkomst van een groter arbeidsaanbod enerzijds. En een hogere productiviteitsgroei anderzijds.


1 Bron: ICT marktmonitor, Fenit.









1



Nu zien we al een tijd een groot obstakel aankomen. We worden met elkaar ouder. En er komen minder jongeren bij. Inderdaad: de vergrijzing. En vergrijzing betekent gewoon dat de rek uit het arbeidsaanbod gaat. En daar kunnen we niet zo veel aan doen. Geen groei op dat front dus.

De andere poot ­ hogere productiviteit ­ kunnen we wel sterker maken. We zullen de structurele groei van de productiviteit moeten versnellen. Anders lukt het ons niet om de noodzakelijke economische groei te handhaven. En u raadt het al: bij het verhogen van de productiviteitsgroei speelt ICT een cruciale rol.

Hoe zit dat in elkaar?

In een recente studie concludeert de OESO dat de productiviteitsgroei in Nederland met 1,6% sterk achterloopt bij de 2,6% groei die de Verenigde Staten realiseert2. Het zijn percentages over de afgelopen 5 jaren. Achter die groei in de VS steekt een grotere toename van de ICT kapitaalsintensiteit.

De studie laat ook een ander, interessant verschijnsel zien. In Nederland zijn er sectoren die heel intensief met ICT omgaan. De banken en verzekeraars bijvoorbeeld.

Maar in tegenstelling tot wat je zou verwachten, hebben die sectoren toch relatief weinig bij te dragen aan de totale productiviteitsgroei van ons land. Als je kijkt naar de Verenigde Staten, maar ook naar landen als Engeland, Denemarken, Duitsland, Japan en Canada, dan zie je dat die het op dit punt substantieel beter doen3.


2 OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development), Economic surveys, Netherlands, vol 2002/3, pag 52.
Zie het origineel http://www.cic-online.nl/file...2002AGcongres.pdf .

² De productiviteitsstijging in de periode 1989-1995 was in Nederland nul ³ Italië, Frankrijk (1995-1999) en GB (1989-1995): geen meting beschikbaar

Wat kunnen we daar nu uit opmaken? Heel simpel: Nederland doet het nog niet goed als het gaat om productiviteitsgroei. En kijken we naar de belangrijkste oorzaak, dan is het ook eenvoudig. We slagen er niet voldoende in om ICT op een goede manier in te zetten.

Maar moeilijker wordt het als we de vraag stellen hoe we daar verbetering in kunnen brengen? Als we ons afvragen op welke manier we de inzet van ICT dan kunnen verbeteren? Zodat de productiviteit van het Nederlandse bedrijfsleven écht omhoog gaat.

Wat denkt u? Zou de productiviteit omhoog schieten als uw ICT uitgaven zouden verdubbelen? Ik betwijfel het.

Want stel nou dat ik u 300 euro zou geven voor nieuwe sportschoenen. Daar kan je flinke schoenen van kopen. Toch weet ik vrijwel zeker dat u op die dure schoenen geen Olympische medaille in de wacht zult slepen. In 2004. Daar is een enorme inzet voor nodig. En talent. Dus in die schoenen zit `t `m niet. Vertaald naar het bedrijfsleven: het gaat mij meer om de inzet van ICT dan om de hoogte van de ICT investeringen. Meer om de omgang met ICT dan om de middelen zelf.

Dat standpunt heeft me er ook toegebracht samen met OCenW het actieplan `Concurreren met ICT-competenties' te starten. Kortweg CIC.


3



CIC is een uitwerking van de kabinetsnota `De Digitale Delta'. En met CIC beogen we nu juist die omgang met ICT een impuls te geven. Bij bedrijven. En bij kennisinstellingen. Hoe? Met initiatieven die u misschien wel kent. Met `ICT doorbraakprojecten' bijvoorbeeld. En met `Open source software in de Digitale Delta'. Maar ook met een initiatief dat `Strategische inzet van software in Nederland' heet. En voor deze actie vraag ik uw speciale aandacht. Want u kunt er van gaan profiteren namelijk.

Bij `Strategische inzet van software' draait het erom de inzet van software in Nederland effectiever te maken. En efficiënter.

`Strategische inzet van software' is een prachtig staaltje van publiek-private samenwerking. Uw vakbroeders hebben er sinds december 2001 de schouders onder gezet. Maar liefst 11 gerenommeerde bedrijven in Nederland doen mee: CSC, EDS, IBM, KLM, Kluwer, NAM/Stork, Ordina, PGGM, PinkRoccade, Rabobank en SAP. En het Nolan Norton Institute, onderdeel van KPMG Consulting, staat garant voor de ondersteuning.

Ik beschouw deze 11 gebruikers en aanbieders als echte koplopers. Niet alleen omdat ze kostbare tijd inbrengen. En samen met EZ de kosten dragen van de zoektocht naar een goede vorm voor de verbeterplannen. Maar ook omdat er echt werk uit hun handen komt!

De groep van 11 heeft recentelijk vijf hele concrete punten benoemd waar de schoen echt wringt. En waar dus iets aan moet gebeuren. Dat zijn de volgende punten:


1 Het gebruik van open standaarden stimuleren;
2 De transparantie in het aanbod van ICT producten en diensten vergroten;
3 De afstemming tussen de organisatie van ICT en de rest van de onderneming verbeteren;
4 Het proces van de inzet van software verbeteren; en
5 Het kennisniveau en de ICT competenties aan de vraag- en aanbodzijde verhogen.



Ik onderschrijf die knelpunten helemaal. En licht ze graag toe.

Allereerst het gebruik van open standaarden.

Dat moet inderdaad gestimuleerd worden. Onder standaarden versta ik niet de de-facto standaarden die momenteel door een handjevol mondiale spelers wordt aangeboden. Nee. Waar ik op doel zijn open standaarden die leverancier-onafhankelijk zijn.


4



De voordelen zijn evident. Neem de bouwwereld. Daar heeft de breedte van een deur al decennia lang een standaardmaat. Namelijk 830 millimeter. Maar die arme aanbieders van softwareproducten en -diensten moeten nog regelmatig aan een gebruiker vragen hoe breed zij de deur gehad wilden hebben. Verschrikkelijk onhandig.

Door het gebruik van open standaarden kan nieuw ontwikkelde software gemakkelijker en sneller worden geïntegreerd in bestaande software. Er ontstaat minder `legacy'. En de ontwikkelde software is `toekomstvaster'.

Het is duidelijk: het stimuleren van het gebruik van open standaarden, is van essentieel belang.

Het tweede knelpunt dat de koplopers willen aanpakken is het volgende.

De markt voor ICT-producten en -diensten is ondoorzichtig. Dat vinden vragers en aanbieders. Je kunt de producten en diensten van de verschillende aanbieders moeilijk met elkaar vergelijken. Het aanbod is complex en weinig gedifferentieerd. En wat krijg je dan? De prijs wordt het belangrijkste selectiecriterium. Terwijl de kwaliteit van een ICT oplossing minstens zo belangrijk zou moeten zijn.

Om ervoor te zorgen dat kopers van ICT zich echt goed kunnen informeren, moet de transparantie van het ICT-aanbod dus groter en beter worden. De producten, diensten en kwaliteiten van aanbieders moeten inzichtelijker worden. Zodat je ze met elkaar kunt vergelijken. Op méér aspecten dan alleen de prijs.

De groep van 11 heeft goede ideeën over hoe die transparantie vergroot kan worden. Bijvoorbeeld met een `vergelijkingsgids' voor softwareproducten en ­diensten. Daar zou je alle beschikbare producten, diensten en aanbieders moeten kunnen vinden. Inclusief het oordeel van kopers over de aangeschafte waren of diensten.

Het derde punt, dames en heren, is van een andere orde.

Het probleem speelt op ondernemingsniveau. Daar zie je vaak een Babylonische spraakverwarring tussen de ICT-ers en de rest van de organisatie.


5



Tussen de digibeten. En de wizzkids. Die spreken gewoon verschillende talen. Met alle gevolgen van dien.

Hoe kan dat beter? Er zijn drie mogelijkheden.


1. Je kunt allemaal dezelfde taal gaan spreken.
2. Je neemt de noodzaak om één taal te spreken helemaal weg. Dit laatste kan door de kennis van ICT te vergroten bij alle betrokkenen. Van de Raad van Bestuur tot aan de receptionist.

3. Je zoekt iemand die álle talen spreekt. Zo iemand is de ICT-architect. Vloeiend in de taal van de digibeet en van de wizzkid. De ICT-architect kan - net als in de bouwwereld - voor álle partijen een helder en begrijpelijk `ICT-bouwbestek' maken. Op basis waarvan de ICT-oplossing wordt gebouwd. De groep van 11 pleit voor een opleiding tot ICT-architect. Mét een beschermde titel. Ik vind dat een aardig idee.

Punt vier.

Het hele proces rond het inzetten van software is sterk voor verbetering vatbaar. Het onderzoek van vanmorgen bevestigt dat. Slechts 36% van de respondenten is tevreden over de oplevering van ICT projecten.

Waar ligt dat aan? Misschien aan het feit dat het eindproduct niet goed genoeg wordt gespecificeerd. Het komt ook omdat ICT-beslissingen vaak een goede bedrijfseconomische onderbouwing missen. Daarnaast kan het meten van het rendement van ICT veel beter. De modellen zijn er. Maar worden veel te weinig gebruikt. Dat moet anders dus.

Het vijfde en laatste knelpunt: onwetendheid.

Het is u misschien al opgevallen, maar in alle knelpunten die ik noemde, spelen een gebrek aan kennis en ervaring een centrale rol. Je zou bijna zeggen dat het vergroten van de ICT-kennis bij gebruikers, een voorwaarde is voor het welslagen van de andere punten.

De groep van 11 ziet dat ook. En denkt aan de volgende oplossingen: de verdere integratie van ICT in het onderwijs. Het inzetten van ervaren praktijkmensen in het ICT-onderwijs. En het gebruik van uniforme competentieprofielen voor afnemers en leveranciers.


6



Ik wil de groep van 11 wel aanraden op deze punten nog eens te kijken wat er elders voor initiatieven ontplooid worden. Want, eerlijk is eerlijk, ik heb wel eens eerder gehoord van uniforme competentieprofielen enzo...

Dames en heren.

Op dit moment zet de groep van 11 de vijf knelpunten om in concrete verbeteracties, Acties waarmee de markt binnenkort dan ook echt aan de slag kan gaan. U begrijpt dat ik daar echt zeer over te spreken ben.

Maar ... de spreektijd is op. En ik ben u nog het antwoord schuldig op de vraag wie de hoofdrol gaat spelen bij al die materiële en immateriële investeringen rond de inzet van ICT. Het is me een groot genoegen u te vertellen wie dat is. Ik vraag u eens goed om u heen te kijken. Want ... de hoofdrolspeler zit naast u!

Inderdaad. U bent allemaal in de prijzen gevallen!

Want, dames en heren, ik sprak net steeds van de groep van 11. 11 koplopers die zich inspannen om de inzet van ICT te verbeteren. Om daarmee de productiviteit van het Nederlandse bedrijfsleven te verhogen. Een uitstekend initiatief! Dat alleen kan slagen als de groep van 11 uitgroeit tot een groep van minstens 100! En dat wil ik graag faciliteren.

Ik roep u daarom op mee te doen aan het initiatief `Strategische inzet van software'. En laten we daar nu eens niet mee dralen. Ik maak het u makkelijk.

U heeft vast visitekaartjes op zak. U kunt een visitekaartje gebruiken om uw belangstelling te tonen. Als u uw kaartje in de brievenbus gooit, dan wordt er binnenkort contact met u opgenomen.
Om de mogelijkheden voor deelname verder te verkennen. De brievenbus vindt u straks in de foyer.

Dames en heren.
Ik reken op u! En ik dank u voor uw aandacht.


7