---

Toespraken
---

ondertekening van het arboconvenant fysieke belasting sector Defensie

24-04-2002

Toespraak van Staatssecretaris H.A.L. van Hoof ter gelegenheid van de ondertekening van het arboconvenant fysieke belasting sector Defensie op 24 april 2002 in de Prins Bernhardzaal van de Prinses Julianakazerne te Den Haag.

Dames en heren, Het convenant dat wij vandaag ondertekenen markeert een jaar van activiteiten. Een jaar waarin hard is gewerkt om te komen tot een Convenant Fysieke Belasting. Ik vind dat de krijgsmachtdelen hierbij goed werk hebben geleverd. Er is namelijk veel aan gedaan om het convenant niet een papieren tijger te laten zijn, maar een wapen in de strijd. Om de betrokkenheid van de krijgsmachtdelen nog eens te onderstrepen zetten de vier bevelhebbers vandaag hun handtekening onder het plan van aanpak. En ik zet vandaag, samen met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Hans Hoogervorst en de voorzitters van de centrales voor overheidspersoneel, mijn handtekening onder het Convenant Fysieke Belasting.

De defensieorganisatie heeft de afgelopen jaren veel gedaan om het onderwerp arbo in alle delen van de organisatie op de agenda te krijgen. De presentatie van het Arbobeleidskader en de ondertekening van de intentieverklaring fysieke belasting (vorig jaar) vormden daarbij belangrijke mijlpalen.

Arbo en Defensie zijn niet langer tegenstrijdige begrippen. Het besef dat ook de krijgsmacht is gediend met een structurele aanpak van de arbo-zorg is inmiddels in vrijwel de gehele organisatie aanwezig. Het past in het eveneens toegenomen besef binnen de organisatie dat de krijgsmacht functioneert in een burgersamenleving en op veel terreinen gewoon onderdeel is van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen.

De afgelopen jaren kreeg ik geregeld te horen dat het militaire uitgangspunt ´train as you fight´ zou worden belemmerd door de Arbo-wet. Ik begrijp deze geluiden wel, want het is inderdaad zo dat de krijgsmacht in sommige gevallen zijn beperkingen kent als het gaat om de uitvoering van de Arbo-wet. Maar het gaat dan om uitzonderingen. Uitzonderingen die ons niet mogen weerhouden van het leveren van maatwerk. Want dat weten we inmiddels: het leveren van maatwerk is vrijwel altijd mogelijk. Als de wil er maar is. Immers als er een wil is, is meestal ook wel een weg.

Natuurlijk. Ik begrijp ook wel dat de extra maatregelen geld kosten. En ik begrijp ook wel dat het betekent dat er prioriteiten moeten worden gesteld; en dat nieuwe maatregelen ten koste kunnen gaan van andere belangrijke zaken. Maar ik hecht veel belang aan dit convenant. Want het kost niet alleen wat, het levert ook veel op. Om iets te zeggen over de kosten: binnen de convenantperiode gaat het om een bedrag van ruim 15 miljoen Euro. En daarna gaat het om nog eens een bedrag van ongeveer 5 miljoen Euro voor de KLu en een nog onbekend bedrag voor de KL.

Maar daar krijgen we heel wat voor terug. Het gaat tenslotte om ons belangrijkste kapitaal: ons personeel. Het defensiepersoneel is kostbaar en - onder omstandigheden - kwetsbaar: we moeten daar dan ook zeer zorgvuldig mee omgaan. Daarnaast kost een goed arbobeleid met moderne maatregelen niet alleen geld, maar levert dat ook op. Het kan een investering zijn die zichzelf op termijn terugbetaald. Een verlaging van het ziekteverzuim met enkele procenten levert jaarlijks immers al snel enkele miljoenen euro´s besparing op. Op dit punt is voor Defensie nog veel winst te halen. Rekent u maar uit wat een ziekteverzuimpercentage van zon 5 a 6% betekent tegen de achtergrond van de totale personeelskosten. Om nog maar te zwijgen over de aspecten die zich niet direct in geld laten uitdrukken. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het plezier dat mensen in hun werk hebben. Ik weet zeker dat de nieuwe maatregelen bijdragen aan betere en plezieriger arbeidsomstandigheden. De wisselwerking tussen een gezonde geest en een gezond lichaam, ook dáár valt winst uit te halen.

Dames en heren, De vier krijgsmachtdelen hebben in het afgelopen jaar, onder begeleiding van de onderzoeksbureaus TNO en VHP, uitgebreid onderzocht hoe het met de eigen arbo-omstandigheden is gesteld. De conclusie die je uit de onderzoeken zou kunnen trekken is dat de krijgsmacht een belastingparadijs is. In alle ernst, dit is natuurlijk geen constatering die tot tevredenheid stemt. Want gebleken is dat in meer dan de helft van de gevallen gezondheidskundige waarden bij de onderzochte handelingen worden overschreden. Dit betekent dat werknemers een reëel risico op overbelasting kunnen lopen. Dat is een conclusie die ons dwingt om in actie te komen. Fysieke belastingontduiking moet daarom de norm worden in de krijgsmacht. De winst komt uiteindelijk ten goede aan het personeel.

Het is duidelijk dat het convenant tot een vermindering van de fysieke belasting bij Defensie aanspoort. Maar hoe doe je dat? Een goede voorlichting is allereerst van groot belang. Het terugdringen van fysieke belasting moet immers gaan leven op alle niveaus binnen de krijgsmacht. Simplistisch gezegd: alle neuzen moeten in dezelfde richting staan. Het terugdringen van fysieke belasting is daarbij niet alleen een zaak van bevelhebbers en een handvol arbo-deskundigen.

Verder zal de zorg aan de orde moeten komen voor het herkennen van het risico in de werkomgeving. Dat gaat gebeuren via opleidingen en trainingen, bijvoorbeeld ook voor leden van medezeggenschaps-commissies. Tevens wordt een informatieve website opgezet en moeten risico-inventarisaties worden gemaakt specifiek gericht op fysieke belasting.

Daar waar in verband met de operationele eisen de fysieke belasting niet terug kan worden gedrongen, moeten de mensen zich nog beter fysiek op hun werkzaamheden kunnen voorbereiden. Gegeven onze taakstelling moeten we ook hier een verantwoorde afweging maken ten aanzien van belastbaarheid en belasting en komen tot maatwerk.

De concrete maatregelen zijn nogal technisch van aard. Het gaat daarbij om duizend en één dingen zoals het gebruik van kranen, palletwagens, heftrucs, liftjes, aangepast schoeisel, hefbruggen, in hoogte verstelbare werktafels, steekwagens, schaarliften, mechanische transportmiddelen en zo kan ik nog wel een uurtje doorgaan. Te denken valt ook aan andere maatregelen als een inzet van mensen door roulatie en het tillen met meerdere personen.

De mogelijkheden om de fysieke belasting te verminderen zijn nu in kaart gebracht en neergelegd in de plannen van aanpak. Defensie staat de komende jaren voor een uitdaging, want met de uitvoer van de convenantmaatregelen zijn we er nog niet. De fysieke belasting in het reguliere arbo-proces moet verder in kaart worden gebracht en verdergaande maatregelen moeten worden genomen tot het terugdringen ervan. Dat vereist grote zorgvuldigheid bij het maken van financiële afwegingen en bij de keuze voor nieuw materieel. Maar maatregelen hoeven niet altijd kostbaar te zijn. Soms is een eenvoudige ingreep voldoende of kan met een organisatorische oplossing worden volstaan. Creativiteit en inventiviteit zijn ook hier sleutelwoorden.

Dames en heren, Met dit convenant start de bewustwording omtrent fysieke belasting en denkt de organisatie verder na over de mogelijkheden om fysieke belasting nog verder beheersbaar te maken. Daarvoor is tijd nodig. In ieder geval zitten wij, SZW, Defensie en de Centrales, tot 24 april 2005 om de tafel om te bezien of de maatregelen in de plannen van aanpak ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. En dat niet alleen, we moeten er ook voor zorgen dat de krijgsmacht verder gaat op het pad van het inventariseren en terugdringen van fysieke belasting. Pas als wij de fysieke belasting volledig in kaart hebben gebracht en weten hoe wij deze gaan terugdringen, zijn we pas echt op de goede weg. Het convenant is het begin. Bevelhebbers, commandanten gaan nu verder, met als doel een gezondere werknemer als beste garantie voor diens inzetbaarheid. Ik wens u veel succes.

Nieuws Ministerie van Defensie