Ministerie van Financiën
de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)
FM 2002-00575
Onderwerp
Eindrapport Werkgroep Tariefstructuren en Infrastructuur in het betalingsverkeer en aanbevelingen DNB
1. Inleiding
Bij brief van 27 april 2001 heb ik u geïnformeerd over mijn verzoek aan de president van de Nederlandsche Bank (DNB) om samen met de banken een onderzoek uit te voeren naar de tariefstructuren en infrastructuur in het massale girale betalingsverkeer voor particuliere en zakelijke gebruikers in ons land. In de nota betalingsverkeer is hier nader op ingegaan. Nu het onderzoek is afgerond, wil ik u conform eerdere toezegging informeren over de uitkomsten. Het onderzoeksrapport is met de aanbevelingen van de Nederlandsche Bank toegevoegd. Doel van het onderzoek was mede om een breed overleg over de toekomstige vormgeving van het betalingsverkeer te initiëren. Om deze reden zijn ook de reacties van de Consumentenbond, de toonbankinstellingen en het Gebruikersplatform Betalingsverkeer (girale incassanten) bijgevoegd.
2. Rapport van de Werkgroep en aanbevelingen DNB
De werkgroep concludeert in haar onderzoek dat de Nederlandse betaalmarkt zowel voor toonbank- als remoteproducten het afgelopen decennium een grote dynamiek heeft laten zien, met veel ruimte voor proces- en productinnovatie. Mede hierdoor is er volgens het rapport sprake van een efficiënt betalingsverkeer, gekarakteriseerd door een relatief doelmatig productgebruik en efficiënte verwerkingsprocessen.
Ook in de aanbevelingen van DNB komt het beeld naar voren dat het Nederlandse betalingsverkeer in internationaal perspectief bezien relatief efficiënt is georganiseerd. Wel wordt een aantal risico's gesignaleerd, zoals een mogelijk gebrek aan concurrentie, een corporate governance structuur van Interpay die sterk beïnvloed is door de bancaire aandeelhouders en een gebrek aan transparantie van betaalsystemen waardoor weinig inzicht bestaat in het marktgedrag.
Tegen deze achtergrond doet DNB een aantal aanbevelingen die betrekking hebben op:
(i) de marktsetting
In de toekomst zou het afsluiten van contracten voor het pinnen geheel bij de banken moeten worden ondergebracht. Banken kunnen vervolgens in onderlinge concurrentie het totale pinproduct offreren;
(ii) de governance structuur van Interpay
Grotere transparantie van Interpay kan worden bereikt door het uitbreiden van de Raad van Commissarissen binnen Interpay met onafhankelijke deskundigen, het instellen van een Gebruikersadviesgroep en betere informatievoorziening richting gebruikers in onder meer de jaarverslaggeving van Interpay;
(iii) het maatschappelijke belang van het girale betalingsverkeer
Voorgesteld wordt om een 'maatschappelijk overleg betalingsverkeer' op te richten, met daarin een vertegenwoordiging van de betrokken maatschappelijke groeperingen. Het doel hiervan is te bevorderen dat aanbieders en gebruikers periodiek met elkaar overleggen over de maatschappelijke gevolgen van ontwikkelingen in het betalingsverkeer;
(iv) de toetredingsmogelijkheden
Ter vergroting van de toetreding is DNB bereid settlementrekeningen bij DNB (voor het afwikkelen van transacties) open te stellen voor niet-banken;
(v) de wijze van tarifering
Voorgesteld wordt dat banken consumenten op vrijwillige basis een keuzemogelijkheid aanbieden bij de wijze van tarifering. De consument zou moeten kunnen kiezen tussen enerzijds de bestaande situatie van vrijwel geen directe tarifering en geen of een lage rentevergoeding op saldi op betaalrekeningen en anderzijds directe tarifering in combinatie met een hogere rentevergoeding;
(vi) het betaalgedrag
DNB acht het in het kader van de sturing van efficiënt betaalgedrag gewenst dat nader onderzoek wordt gedaan naar de maatschappelijke kosten van toonbankbetaalmiddelen (contant, pinnen, chippen, credit card) in de hele betaalketen. Tevens zal DNB onderzoeken in hoeverre verbeteringen in de chartale infrastructuur kunnen worden aangebracht.
Meer in het algemeen acht DNB het van belang dat er voldoende waarborgen bestaan dat het door retailers te betalen tarief op een redelijk niveau wordt vastgesteld en dat niet door oneigenlijke middelen de komst van concurrerende aanbieders wordt belemmerd. Daarbij geldt dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) de toetsende instantie is. Verder heeft DNB aangegeven haar oversight (toezicht op het betalingsverkeer vanuit systeemstabiliteit-optiek) te zullen intensiveren.
3. Reactie gebruikers
Uit de reacties van de toonbankinstellingen, de Consumentenbond en het Gebruikersplatform Betalingsverkeer blijkt dat deze instellingen op hoofdlijnen positief staan tegenover de richting die met de aanbevelingen van DNB wordt ingeslagen. Wel wordt benadrukt dat verdere stappen gezet moeten worden. Voor de toekomst wordt het van groot belang geacht dat er inzicht komt in de kosten en opbrengsten van het girale en chartale betalingsverkeer. Op dit moment ontbreekt dit, waardoor twijfel kan bestaan over de vraag of lusten en lasten in het betalingsverkeer wel eerlijk zijn verdeeld. Verder achten de toonbankinstellingen het van belang dat er meer prikkels komen voor een efficiënt betaalgedrag. De toonbankinstellingen en de Consumentenbond stellen voor om de NMa nadrukkelijker toezicht te laten houden uit het oogpunt van een adequate marktwerking. Daartoe zou de NMa een afzonderlijke afdeling betalingsverkeer kunnen inrichten met voldoende know how om het thema te kunnen oppakken. Daarbij zouden er tevens voldoende waarborgen moeten zijn dat de specificaties en certificering van betaalterminals door Interpay op een onafhankelijke wijze tot stand komen. Het Gebruikersplatform Betalingsverkeer stelt voor een "Gebruikers afdeling" bij Interpay in te stellen. Hierdoor zouden binnen Interpay extra waarborgen kunnen worden gecreëerd voor goed maatschappelijk ondernemerschap.
4. Beleidsmatige follow up naar aanleiding van het onderzoek
Aanbevelingen DNB en lopende trajecten
Het geheel overziend ben ik van oordeel dat het onderzoek van de werkgroep en de aanbevelingen van DNB belangrijke inzichten bieden in de betaalmarkt. Het rapport van de werkgroep is veel omvattend en raakt aan vele aspecten die van belang zijn voor consumenten en bedrijven als deelnemer aan het betalingsverkeer.
Marktwerking
De aanbevelingen van DNB bieden goede mogelijkheden om parallel aan de in de nota betalingsverkeer vermelde en nog lopende trajecten de marktwerking verder te verbeteren. Het door de toonbankinstellingen afsluiten van pincontracten met de afzonderlijke banken (net als dat voor andere betaalproducten gebeurt) zal naar mijn oordeel kunnen bijdragen aan een betere bediening van bedrijven en consumenten. Hierdoor ontstaat er meer ruimte om maatwerk overeen te komen en om te bezien welke bank de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Te meer daar naar verwachting de betaalmarkt de komende jaren door verdere verruiming van de potentiële entree en door Europese ontwikkelingen ten aanzien van de infrastructuur steeds meer een Europese markt zal worden, waardoor eveneens de concurrentie tussen aanbieders zal toenemen. Wel moet er voor worden gewaakt dat niet onbedoeld belemmeringen worden opgeworpen, bijvoorbeeld voor de entree van buitenlandse aanbieders op de markt. Daarbij is het van belang de governance-structuur binnen (nu nog) monopolistische structuren als Interpay op onderdelen aan te passen, zodat de bredere maatschappelijke functie van het betalingsverkeer ook in de interne governance tot uitdrukking komt.
Verder wordt in het rapport van de werkgroep aangegeven dat het waarborgen van voldoende toegankelijkheid tot het betalingsverkeer voor gebruikers van groot belang is. In dit verband kan worden gewezen op het eind vorig jaar door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) opgestelde convenant inzake een "pakket primaire betaaldiensten", op grond waarvan iedere Nederlander onder bepaalde voorwaarden een betaalrekening kan openen. Voorts zal de NVB op 1 mei a.s. haar oplossingen presenteren voor de problematiek van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van bancaire functies. Op dit moment wordt in interdepartementaal overleg en in contact met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voorts verkend of er mogelijkheden zijn om bepaalde belangrijke publieke functies in kleine gemeenten en wijken meer te clusteren (in lijn met overheidsloket 2000), wellicht in samenwerking met private marktpartijen als banken en detailhandel.
Het door DNB voorgestelde maatschappelijke overleg zou hiervoor mogelijk een meer structurele setting kunnen vormen. In dit overleg kunnen ook onderwerpen aan bod komen zoals het voorstel van de Consumentenbond om een efficiënt betaalgedrag te bevorderen door middel van positieve betaalprikkels voor consumenten. Uiteraard mag dit maatschappelijke overleg niet leiden tot marktverdelingsafspraken tussen banken.
Zoals ook de Consumentenbond en de toonbankinstellingen aangeven zou het gemakkelijker kunnen wisselen van bank (via een verhuisservice en/of nummerportabiliteit) eveneens bijdragen aan de concurrentie tussen aanbieders en het serviceniveau van banken. Dit is ook bevorderlijk voor een betere toegankelijkheid en bereikbaarheid, doordat consumenten in een kleine gemeente bij sluiting van een bankfiliaal gemakkelijker kunnen overstappen naar een andere bank en er ook voor banken een prikkel is om door aanwezigheid op die wijze klanten te trekken. Een MDW-werkgroep naar overstapkosten rapporteert binnenkort over de mogelijkheden van nummerportabiliteit. Nummerportabiliteit voor banken zou overigens een primeur zijn in de wereld. In vervolg op dit MDW-rapport en de presentatie door de NVB zal ik de Tweede Kamer spoedig nader informeren.
Mededingingstoezicht
Zoals ook de toonbankinstellingen en de Consumentenbond benadrukken, is het als sluitstuk op een goed werkende markt van groot belang dat onverkort goed mededingingstoezicht geldt. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft recentelijk de betaalmarkt reeds tot een van haar speerpunten in het toezicht bestempeld. Inmiddels heeft zij een projectteam ingesteld en heeft zij aangekondigd een onderzoek te doen naar pintarieven en Interpay. Verder doet zij onderzoek naar de specificaties die door Interpay aan betaalterminals worden gesteld.
Om te verkennen of de capaciteit bij de NMa en het wettelijk instrumentarium dat ter beschikking staat voldoende zijn om inhoud te kunnen geven aan het mededingingstoezicht op zowel de markt voor betaalproducten als de markt voor betaalafwikkelsystemen, ben ik in gesprek met de minister van Economische Zaken. Mijn einddoel is een qua opzet en werking adequaat mededingings-toezicht op de betaalmarkt. Wellicht dat daarbij ook de momenteel door het ministerie van Economische Zaken uitgevoerde algehele evaluatie van de Mededingingswet aanvullende inzichten oplevert. In deze evaluatie wordt bezien of de instrumenten waarover de NMa beschikt toereikend zijn, hetgeen kan resulteren in indicaties voor effectiviteit. De afronding is voorzien in mei.
Vervolg
In vervolg op de aanbevelingen door DNB zal ik met de NVB en andere betrokkenen zoals de toonbankinstellingen, Consumentenbond, de grote girale incassanten en het ministerie van Economische Zaken de implementatie van de aanbevelingen in gang zetten. Ik zal u berichten over de planning en voortgang. Het is in dat licht verheugend te kunnen constateren dat de NVB en Interpay positief hebben gereageerd op de aanbevelingen (reacties bijgevoegd). Mijn gedachten gaan er naar uit dat zoveel mogelijk nog voor 1 september van dit jaar de realisatie van de aanbevelingen concreet op de rails staat.
De Minister van Financiën,
Bijlagen:
Rapport 'Tariefstructuren en infrastructuur in het Nederlandse massale betalingsverkeer'
Aanbevelingen van de Nederlandsche bank
Reactie toonbankinstellingen
Position paper toonbankinstellingen
Standpunt Consumentenbond
Reactie NVB
Brief GebruikersPlatform Betalingsverkeer
---
Tariefstructuren en infrastructuur in het
betalingsverkeer, Fin-01-301.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 863, nr. 1, nota betalingsverkeer, de markt voor girale
betaalmiddelen.