Actueel

Persbericht "Puttense moordzaak" woensdag 24 april 2002
Bron: Gerechtshof Leeuwarden

Datum actualiteit: 24-04-2002

In de "Puttense moordzaak" heeft het gerechtshof te Leeuwarden vandaag H.d.B. en W.V. vrijgesproken van de verkrachting en doodslag van C.A. Zij werd op zondagmiddag 9 januari 1994 in Putten levenloos aangetroffen in de woning van haar grootmoeder.

Beide mannen zijn in 1995 in hoger beroep door het gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf. Zij hebben inmiddels hun straf uitgezeten.

In de loop van de jaren is er groeiende twijfel ontstaan over die veroordelingen. Dat leidde vorig jaar juni tot de beslissing van de Hoge Raad om de zaken door het gerechtshof te Leeuwarden opnieuw te laten bekijken.

Die nieuwe behandeling vond de afgelopen maanden plaats. Het hof heeft veel getuigen, politieambtenaren en deskundigen gehoord. Ook zijn nieuwe deskundigen ingeschakeld, onder meer over de sleeptheorie ter verklaring van een spermaspoor op het dijbeen van het slachtoffer. Er is nieuw bewijsmateriaal met betrekking tot DNA en vezels. De drie raadsheren zijn zelf in Putten gaan kijken.

In de 40 pagina's tellende uitspraak komt het hof tot een aantal conclusies. Volgens het hof zijn er geen sporen die er overtuigend op wijzen dat H.d.B. en W.V. op zondagmiddag 9 januari 1994 met C.A. in aanraking zijn geweest.
De verklaringen van getuigen worden door het hof onvoldoende betrouwbaar geacht om te kunnen concluderen dat de beide mannen de daders zijn.
Ook de bekennende verklaringen van d.B. en V. zelf acht het hof niet betrouwbaar genoeg om tot een veroordeling te kunnen komen.

Het unanieme eindoordeel van het hof luidt dat het onwaarschijnlijk is dat beide mannen C.A. hebben verkracht en om het leven hebben gebracht. Volgens het hof is het ook niet aannemelijk dat zij daarbij op een andere wijze betrokken zijn geweest.

Zie voor de vonnissen in eerste aanleg van de rechtbank Zutphen

AE1685

AE1687

Zie voor het hoger beroep van het Gerechtshof Arnhem:

Nog niet beschikbaar.

Zie voor de herzieningen van de Hoge Raad:

AA6301

AA6302

AA9800

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE1877
(Zie het originele bericht)