Partij van de Arbeid

Den Haag, 24 april 2002

VRAGEN VAN HET LID VAN OVEN (PVDA) AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

1. Heeft u kennis genomen van de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 5 maart 2002, waarbij een lagere straf is opgelegd dan in de rede lag omdat tussen het moment dat cassatie werd ingesteld en het moment dat de stukken van de zaak bij de Hoge Raad binnenkwamen bijna 9 maanden waren verstreken?

2. Kunt u aangeven hoe deze vertraging is ontstaan?

(1) Zie Nieuwsbrief Strafrecht 2002 nr. 127

VRAGEN VAN HET LID VAN OVEN (PVDA) AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

1. Heeft u kennis genomen van de uitspraak van het Hof in Den Haag d.d. 25 januari 2002, waarbij het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is verklaard omdat het vonnis van de rechtbank d.d. 20 april 1997 pas 4 jaar later aan de verdachte is betekend, terwijl het adres van de verdachte bij de gemeente bekend was? (1)

2. Heeft u een verklaring voor de opgetreden vertraging?

3. Is hier sprake van een structurele achterstand bij het betrokken parket?

(1) Zie Nieuwsbrief Strafrecht nr. 130

VRAGEN VAN HET LID VAN OVEN (PVDA) AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

1. Heeft u kennis genomen van de uitspraak van het Hof in Den Haag, waarbij de onmiddellijke invrijheidstelling van een verdachte is geboden omdat tussen het moment dat Hoger Beroep werd ingesteld tegen het bevel tot verlenging van gevangenhouding door de Rechtbank te Rotterdam en het moment dat de stukken bij het Hof binnenkwamen bijna 3 maanden is verlopen? (1)

2. Kunt u aangeven waarom het zolang heeft geduurd?

3. Is hier sprake van een structurele achterstand bij de Rechtbank Rotterdam?

(1) Zie Nieuwsbrief Strafrecht 2002 nr. 129