Partij van de Arbeid
Den Haag, 23 april 2002
VRAGEN VAN DE LEDEN KOENDERS EN DIJKSMA (PVDA) AAN DE MINISTER VAN
BUITENLANDSE ZAKEN
1. Is het u bekend dat professor Singh Bhullar in augustus 2001 in India ter
dood is veroordeeld, nadat hij in 1995 is opgepakt onder de zeer omstreden
TADA-wetgeving? (1)
2. Is het u tevens bekend dat een aanvraag tot politiek asiel door de heer
Bhullar in Duitsland in 1994 werd afgewezen, een besluit waarvan het Duitse
Hoger Gerechtshof later bepaalde dat het onterecht was?
3. Bent u op de hoogte van het feit dat, alhoewel India onder grote
internationale druk in 1995 besloot de TADA-wetgeving niet langer te
hanteren, er nog steeds straffen worden uitgesproken tegen personen die
onder deze wet zijn gearresteerd?
4. Hoe beoordeelt u de introductie, als reactie op de toegenomen spanning
tussen India en Pakistan in het najaar van 2001, van de Prevention of
Terrorism Ordiance (POTO), waarin veel elementen van TADA-wetgeving
terugkomen?
5. Hoe beoordeelt u deze gang van zaken, mede in het licht van
veroordelingen van de Verenigde Naties die de TADA-wetgeving "zorgelijk en
compleet onacceptabel" noemden?
6. Bent u van mening dat India in strijd handelt met het internationale
recht en de Rechten van de Mens schendt?
7. Is de regering bezorgd over de wijze waarop India gedetineerden, die
onder de TADA-wetgeving zijn vastgezet, behandelt? Zo ja, op welke wijze is
zij van plan uiting te geven aan haar zorg? Zo nee, is de regering van
mening dat India geheel conform het internationale recht handelt?
8. Is de regering bezorgd over het invoeren van de POTO? Zo ja, op welke
wijze is zij van plan uiting te geven aan deze zorg? Zo nee, is de regering
van mening dat deze wetgeving geheel binnen de door het internationale recht
vastgestelde normen valt?
(1) Terrorist and Disruptive Activities Act, waaronder India
tienduizenden politiek getinte arrestaties en berechtingen uitvoerde (zie
ook India Human Rights Press Backgrounder; Anti-Terrorism
Legislation door Human Rights Watch, 20 november 2001)