European Commission

IP/02/610

Brussel, 24 april 2002

Economische voorjaarsprognoses 2001 2003

De economie van de eurozone heeft in het laatste kwartaal van 2001 een teruggang te zien gegeven, maar begint zich te herstellen nu het vertrouwen terugkeert, de voorraden worden aangevuld en de internationale handel aantrekt. Het gezinsverbruik is in de eerste helft van het jaar de motor van deze opleving geweest. Verwacht wordt dat de groei in de eurozone in de tweede helft van het jaar groter zal worden en zijn potentieel zal bereiken in het vierde kwartaal. Voor volgend jaar wordt een gemiddelde groei van bijna 3% verwacht. Ondanks een tijdelijke aangroei van de werkloosheid in 2002 zal de banenschepping aanhouden: in de komende twee jaren zullen naar verwachting 1,8 miljoen nieuwe banen worden geschapen in de eurozone. In 2003 zal de gemiddelde werkloosheid terugvallen tot onder het niveau van 2001. Voorts wordt verwacht dat de inflatie in het tweede kwartaal van 2002 zal verminderen tot een gemiddelde van bijna 2% voor dit jaar en volgend jaar. De begrotingstekorten in de eurozone zullen voor het tweede achtereenvolgende jaar als gevolg van conjunctuurinvloeden toenemen tot 1,4% van het BBP in 2002. Het achterliggende structurele saldo zal naar verwachting in 2002 echter niet slechter worden, want de lidstaten hebben zich tot doel gesteld vanaf 2003 of 2004 het begrotingsevenwicht of een begrotingsoverschot te bereiken.
Na een gelijktijdige vertraging een algemene opleving, maar Japan blijft achterlopen

De inzinking van de internationale handel is ernstiger uitgevallen dan oorspronkelijk was verwacht, maar de vertrouwensschok na de terroristische aanslag van 11 september is van korte duur geweest. Tegen alle verwachtingen in is de Amerikaanse economie in het laatste kwartaal van 2001 niet achteruitgegaan, dankzij het krachtige gezinsverbruik. De Japanse economie bleef gekenmerkt door diepgewortelde structurele problemen in de financiële sector en het bedrijfsleven. Anderzijds heeft de financiële crisis in Argentinië, die leidde tot opheffing van zijn currency board, zich niet uitgebreid naar andere opkomende markten, die zich opmerkelijk hebben hersteld van de ICT-catastrofe.

De internationale handel, die in 2001 voor de eerste maal in 20 jaar niet is toegenomen, trekt thans geleidelijk aan naarmate het vertrouwen terugkeert. Voor 2003 wordt een expansie van ongeveer 7% verwacht. De internationale handel zal de voornaamste drijvende kracht worden om de wereldeconomie naar een hoger tempo te brengen, samen met de aanvulling van de voorraden na de drastische vermindering van vorig jaar. De investeringen waren een van de oorzaken van de globale vertraging en zullen het herstel waarschijnlijk niet aandrijven, want de onzekerheid over de winstverwachtingen blijft bestaan.

Daar de verbetering in sommige regio's vroeger plaatsvindt dan verwacht, vooral in de VS, is de groei van het wereld-BBP in 2002 opwaarts herzien tot 2,9%, en voor 2003 wordt nog een verdere toename tot 3,9% in het vooruitzicht gesteld.
De opleving schijnt traag op gang te komen in de eurozone,

Van 2000 op 2001 viel de groei in de eurozone terug tot de helft,
1,6%. De groei was bijzonder laag in Duitsland en Finland, terwijl in Griekenland de binnenlandse vraag de algemene vertraging volledig compenseerde. Ook in het Verenigd Koninkrijk maakte de veerkrachtige gezinsconsumptie de groeivertraging (slechts 0,6 procentpunt) uiterst gering. In mindere mate was dit ook het geval in Spanje, Frankrijk en Italië. De kleine open economieën hebben alle een ernstige groeivertraging te zien gegeven.

De achteruitgang in de eurozone in het laatste kwartaal van 2001 weegt zwaar op het gemiddelde groeipercentage dit jaar, dat beperkt blijft tot 1,4% ondanks een voortdurende verbetering die tot een jaarlijkse groei van 2,6% in het vierde kwartaal leidt. Verwacht wordt dat de groei in de eurozone lager zal uitvallen dan in 2001 en onder de geraamde groei in de VS zal blijven. Aanvankelijk zal de opleving gebaseerd zijn op het wegebben van de schokken die tot de vertraging hebben geleid, en met name op de aanvulling van de voorraden. De groei in Duitsland blijft de traagste in de EU.

Over het algemeen zal de opleving matig zijn in de eerste helft van 2002, want het zal enige tijd duren voor de beperkende factoren verdwijnen. De uitvoer wordt afgeremd door het nog steeds zeer lage peil van de buitenlandse vraag, de investeringen door de onzekerheid en het gezinsverbruik door de vrees voor werkloosheid en prijsstijgingen en de gevolgen daarvan voor het reële inkomen. maar er is een basis voor een duurzaam herstel

Terwijl de recente renteverlagingen en de werking van de automatische stabilisatoren hun effect sorteren tegen de achtergrond van een verbeterd internationaal klimaat, zal de economie in de eurozone in de tweede helft van dit jaar aantrekken tot boven de potentiële groei, tendens die zal aanhouden in 2003. In dat jaar wordt een groei van
2,9% verwacht voor de eurozone als geheel, welke vrij is van belangrijke onevenwichtigheden: beperkte overcapaciteit, een hoge spaarquote van de gezinnen, een houdbare lopende rekening. Alle lidstaten profiteren van het herstel, maar niet in dezelfde mate.

Als reactie op de tekenen van afnemende inflatie en verbetering van de werkgelegenheidsvooruitzichten vanaf respectievelijk het midden en het einde van dit jaar, wordt verwacht dat de gezinnen meer zullen uitgeven. Het gezinsverbruik zal dus toenemen en in hogere mate bijdragen aan de expansie. De gemiddelde stijging van het gezinsverbruik in de eurozone in 2003 wordt geraamd op 2,5%, tegen
1,2% dit jaar.


De investeringsactiviteit is in 2001 teruggelopen, en de vooruitzichten zijn in sterke mate naar beneden herzien in verband met de slechter geworden winstverwachtingen. De outillage-investeringen worden dit jaar gemiddeld nog verminderd, maar er is een omslag op handen omdat de reservecapaciteit wordt geabsorbeerd en de vraagvooruitzichten beter worden. In 2003 kunnen de investeringen in de eurozone met gemiddeld 5,9% toenemen. De bouwsector in Duitsland blijft het gemiddelde van de eurozone naar beneden halen, maar in deze situatie zal volgend jaar verbetering komen.
Tijdelijke en beperkte aangroei van de werkloosheid

De vertraging eist haar tol op de arbeidsmarkt, maar dankzij de recente structuurhervormingen zal de schade waarschijnlijk kleiner uitvallen dan bij vroegere conjunctuurdalingen en zullen de snel verbeterende vooruitzichten de werkgelegenheidsverliezen beperkt houden.

In 2001 werden netto ongeveer 1,7 miljoen banen geschapen, een stijging van de werkgelegenheid met 1,3%, vooral in de eerste helft van het jaar. Als gevolg van de wankele groei van het BBP zal de banenschepping dit jaar zeer gering blijven op 0,3%, maar in 2003 wordt een uitbreiding verwacht met 1,1%. In vier landen (Duitsland, Oostenrijk, Finland en Zweden) is de aangroei van de werkloosheid groter dan die van de werkgelegenheid in 2002, zodat de totale werkgelegenheid afneemt. In de eurozone als geheel breidt de werkgelegenheid zich dit jaar en in 2003 samen met 1,8 miljoen uit.

In 2001 bedroeg de werkloosheid in de eurozone gemiddeld 8,3%. De werkloosheid reageert met een tijdsverschil op de conjunctuurcyclus en zal wellicht stijgen tot het derde kwartaal, waarna een dalende tendens intreedt, zodat de gemiddelde stijging van de werkloosheid in 2002 beperkt zal blijven tot 8,5%. Voor volgend jaar wordt 8,1% verwacht en misschien zelfs nog iets minder dan het gemiddelde van 2001. Slechts in Luxemburg, Nederland en Portugal neemt de werkloosheid niet af, maar zij is daar veel lager. De loonmatiging moet worden voortgezet

Vorig jaar was de stijging van de arbeidsproductiviteit in de eurozone zeer laag (0,3%), maar dit blijkt een conjunctuurverschijnsel te zijn evenals de verwachte stijging voor de komende twee jaren. De lonen zullen in 2002 en 2003 in de eurozone met ongeveer 3% per jaar stijgen, hetgeen iets meer is dan in de laatste twee jaren. Gevolg daarvan is dat de arbeidskosten per eenheid product, die in 2001 sterk waren opgelopen, zullen afnemen. In Ierland, Nederland en Portugal, waar de werkloosheid laag is, stijgen de arbeidskosten per eenheid product evenwel en zijn zij de oorzaak van inflatoire druk. Ook in Griekenland, Spanje en Finland, waar de werkloosheid nog relatief hoog ligt, kan de stijging van de arbeidskosten per eenheid product een invloed hebben op de inflatie en de vermindering van de werkloosheid afremmen.
Uitgestelde daling van de inflatie

De daling van de inflatie sedert juni 2001 werd begin 2002 afgebroken onder invloed van veranderingen van de indirecte belastingen in verschillende lidstaten en de stijging van de voedingsprijzen door het koude weer. Bovendien heeft de invoering van de euromunten en
-biljetten in januari naar raming 0,16 procentpunt toegevoegd aan de inflatie.

Hoewel er verschillen kunnen optreden in het inflatiepercentage als gevolg van basiseffecten, zal weer een dalende tendens intreden naarmate de effecten van de verschillende prijsschokken verdwijnen. De directe weerslag van deze schokken schijnt thans voorbij te zijn, maar de indirecte effecten zijn nog voelbaar via de stijgingen van de aardolie- en de voedingsprijzen, hetgeen verklaart waarom de inflatie zo traag afneemt. Voorspeld wordt dat de inflatie in de eurozone in het tweede kwartaal van dit jaar zal dalen tot het middellangetermijnstreefcijfer van de ECB van 2%, maar het jaarlijkse gemiddelde blijft op 2,2%, tegen 2,5% in 2001. Verwacht wordt dat de inflatie volgend jaar gemiddeld 2% zal bedragen. Openbare financiën reageren op de cyclus

De verslechtering van de begrotingstekorten in de eurozone van 0,8% van het BBP in 2000 tot 1,3% in 2001 (exclusief opbrengst van de UMTS-vergunningen) is het gemiddelde van de lidstaten. Het achterliggende structurele tekort is opgelopen van 1,3% van het BBP tot 1,5%, maar dit is gedeeltelijk toe te schrijven aan het lopende proces van belastingverlaging en -hervorming ter versterking van de aanbodzijde van de economie. In sommige lidstaten (Denemarken, Spanje, Italië, Oostenrijk en Zweden) is het begrotingssaldo verbeterd en in België was de achteruitgang gering. In deze landen werd de invloed van de economische vertraging op de openbare financiën getemperd door een strengere begrotingspolitiek.

Dankzij de krachtige groei is ook het begrotingstekort van Griekenland afgenomen. In Duitsland en Portugal kwam het in de buurt van het referentiecijfer 3% van het BBP, omdat de werking van de automatische stabilisatoren en de belastingverlagingen niet werd gecompenseerd.

Daar de lidstaten voornemens zijn opnieuw over te gaan tot begrotingssanering, is de verslechtering van het begrotingstekort in de eurozone tot 1,5% van het BBP in 2002 marginaal en van conjuncturele aard. In Duitsland en Portugal blijft het tekort dicht bij de grens van 3%. België, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk zullen dit jaar met een tekort afsluiten, hetgeen vorig jaar niet het geval was. In België en Oostenrijk zal in deze situatie in 2003 verbetering worden gebracht, maar Nederland zal zich vervoegen bij de groep van landen met een tekort.

De begrotingsprognoses voor 2003 zijn gebaseerd op een ongewijzigd beleid. Zij geven aan dat Duitsland, Frankrijk, Italië en Portugal hun inspanningen moeten opvoeren om tot het begrotingsevenwicht of een begrotingsoverschot te komen, uiterlijk in 2004. Op te merken valt ook dat het grote overschot van Ierland tussen 2000 en 2003 volledig verdwijnt.
Risico's meer in evenwicht

Na de gebeurtenissen van 11 september zijn de externe risico's toegenomen, maar er is inmiddels een beter evenwicht tot stand gekomen dankzij de verrassende veerkracht van de Amerikaanse economie. Negatief blijft echter de internationale politieke onzekerheid die tot uiting komt in onvaste aardolieprijzen. Voorts blijven de onevenwichtigheden in de VS reden geven tot bezorgdheid.

Dankzij de gezonde basisvoorwaarden zijn de risico's in de EU gering en is er een solide basis voor herstel, mits het gezinsverbruik niet tegenvalt, de lonen gekoppeld blijven aan de productiviteit en de lidstaten de verslechtering van de openbare financiën aanpakken. De opleving kan sterker uitvallen dan verwacht, doordat de globale interdependentiekrachten die vorig jaar een ernstigere vertraging veroorzaakten dan was verwacht, dit jaar in positieve richting kunnen werken.

Meer informatie over de prognoses is beschikbaar in European Economy, te raadplegen op internet:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/publications/european_econom y/forecasts_en.htm