Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de VasteCommissie voor BuitenlandseZaken van de
TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 23 april 2002 Behandeld Drs. C.M. Trooster
Kenmerk DAM-/02 Telefoon 5423
Blad /4 Fax 6639
Bijlage(n) E-Mail DAM@minbuza.nl
Betreft De actuele situatie in het Midden-Oosten
Zeer geachte Voorzitter,
In aanvulling op hetgeen ik de Kamer heb medegedeeld over de actuele
situatie in het Midden Oosten tijdens het Algemeen Overleg van 11 april jl.
geef ik u hierbij, in reactie op uw verzoek van 18 april 2002, kenmerk Buza
2002/20, een overzicht van de meest recente ontwikkelingen.
Missie Powell
Nog altijd is sprake van een ernstige crisissituatie. De missie van de
Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Powell, heeft vooralsnog niet
de doorbraak kunnen bewerkstelligen waarop was gehoopt. Op 17 april jl.
sloot Powell zijn bezoek aan de regio af. Een staakt het vuren bleek niet
haalbaar vanwege de aanhoudende Israëlische militaire acties.
Powell eist stipte uitvoering van het tijdpad voor snelle terugtrekking van het IDF, dat premier Sharon aan hem heeft voorgelegd. Tevens heeft Powell Israël duidelijk gemaakt dat het zich aan een politiek proces dient te committeren en zijn nederzettingenbeleid moet stopzetten. Van Arafat, met wie Powell twee maal uitvoerig sprak, verwacht de VS een 'strategische keuze', zowel in woorden als in daden, tegen het terrorisme.
Amerikaanse veiligheidsfunctionarissen zullen in de regio blijven om vast te
stellen wat de capaciteit van Arafat op dit terrein is en in hoeverre hij
deze inzet.
Van belang is voorts de nadruk die Powell tijdens zijn bezoek legde op de
noodzaak een politieke oplossing te vinden, waarbij diverse initiatieven,
met name het Saoedische plan, naar voren werd geschoven. Powell gaf aan het
idee van een regionale conferentie wil eerst nader te willen bestuderen en
bespreken met President Bush. William Burns, de Amerikaanse speciale gezant
voor het Midden Oosten, zal in de regio blijven evenals generaal Zinni. Een
bezoek van CIA-directeur Tenet zal waarschijnlijk op korte termijn
plaatshebben. Ook is Powell voornemens zelf op termijn naar de regio terug
te keren.
De Arabische wereld reageerde teleurgesteld op Powell's missie, omdat deze
er niet in was geslaagd de onmiddellijke terugtrekking van Israëlische
troepen te bewerkstelligen en de belegering van Arafat te beëindigen. Egypte
had in een eerder stadium de contacten met Israël tot een minimum
teruggebracht. Syrië en Libanon hebben aangegeven uit protest tegen deelname
van Israël niet te zullen deelnemen aan de EUROMED Ministeriële bijeenkomst
te Valencia (22 en 23 april).
Toch heeft Powell's reis wel degelijk enkele winstpunten opgeleverd. Zo
heeft Hezbollah, na de indringende gesprekken die Powell voerde in Beiroet
en Damascus, de aanvallen op het Noorden van Israel gestaakt. Ook de
volgende elementen kunnen als positief worden gekenschetst.
· De toenemende Amerikaanse betrokkenheid. Het verblijf van speciaal gezant
Burns in de regio, naast de aanwezigheid van generaal Zinni, heeft tot doel
een volgend bezoek van Powell voor te bereiden. Hieruit blijkt de
Amerikaanse vastberadenheid om te komen tot uitvoering van het Mitchell
rapport en het Tenet-plan.
· Het toegenomen Amerikaanse inzicht dat een politiek perspectief (in de
VS-opvatting twee staten: Israël en Palestina) onlosmakelijk onderdeel is
van de inspanningen het geweld tot staan te brengen. Powell heeft zich
uitgesproken ten gunste van een alomvattende benadering, waarbij naast
veiligheid, ook de politieke en economische aspecten parallel aandacht
behoeven.
Vastgesteld kan worden dat de nauwe afstemming tussen de VS en de EU, waarop
Nederland bij voortduring aandringt, op dit punt zijn vruchten heeft
afgeworpen. In het kader van deze afstemming werd eerder al de gezamenlijke
verklaring van het zgn. kwartet-overleg in Madrid afgelegd, voorafgaand aan
Powell's vertrek naar de regio.
· De Amerikaanse interesse voor de suggestie van een regionale
vredesconferentie en de in dat verband herhaalde steun voor het Saoedische
vredesplan. In hoeverre dit idee kans van slagen heeft is overigens op dit
moment nog onduidelijk.
Inmiddels heeft Israël zich, conform het tijdpad dat aan Powell was
voorgelegd, uit de meeste Palestijnse steden teruggetrokken.
Spanningshaarden zijn thans nog de belegering door het IDF van het kantoor
van President Arafat en de Geboortekerk in Betlehem, waar zo'n 200
Palestijnen hun toevlucht hebben gezocht. Via intensieve diplomatieke
inspanningen, waarbij zowel de VS als de EU betrokken zijn, wordt gepoogd
voor deze brandhaarden een diplomatieke oplossing te forceren.
De Palestijnse steden zijn nog omgeven door cordons van Israëlische troepen. Ook voerde het IDF de afgelopen dagen acties uit in de Gaza-strook met name rond de stad Rafah. Bij deze acties zijn wederom slachtoffers gevallen.
Verenigde Naties
Secretaris Generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, sprak zich vorige
week uit voor de inzet van een multinationale vredesmacht onder hoofdstuk
VII van het VN-handvest. De leden van de Veiligheidsraad reageerden
vooralsnog terughoudend op dit voorstel maar namen resolutie 1405 aan waarin
de zorg van de Raad over de humanitaire situatie van de Palestijnen en met
name over Jenin wordt uitgesproken. De resolutie roept op tot vrije toegang
van het ICRC en UNRWA, onderstreept de urgentie van toegang voor medische en
humanitaire hulp en verwelkomt het initiatief van de Secretaris-Generaal om
een 'fact-finding team' naar Jenin te sturen. De Israëlische regering heeft
volledige samenwerking met dit team toegezegd.
Humanitaire situatie
Hoewel er nog geen onvoorwaardelijke en onbeperkte toegang is tot alle
gebieden waar zich militaire operaties hebben afgespeeld, slagen steeds meer
journalisten en hulpverleners erin de desbetreffende gebieden te bezoeken.
Gebleken is dat de materiele en immateriële schade groot is. Op
verschillende plaatsen is forse schade toegebracht aan de infrastructuur,
zoals de watervoorziening, elektriciteit, maar ook aan gebouwen zoals
huizen, banken, scholen en ministeries. Het aantal slachtoffers aan
Palestijnse zijde is nog onbekend. In het vluchtelingenkamp Jenin zijn
ongeveer 50 doden geborgen.
De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah is doende, in nauw contact met
andere donoren, te inventariseren wat de directe behoeftes zijn en waar een
effectieve bijdrage mogelijk is. Overigens levert Nederland als een van de
grootste donoren van UNWRA al een aanzienlijke bijdrage.
De internationale donorgemeenschap vergadert eind april in het kader van een informele AHLC-bijeenkomst (ad-hoc liasion committee) over de gevolgen van de recente militaire operatie en de toekomst van de hulp aan de Palestijnse
gebieden. In dit comité zijn de VS, Japan, Noorwegen, de EU en de
Wereld-bank vertegenwoordigd.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Kenmerk
Blad /4
===