Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
IZ. 2002/838
datum
16-04-2002

onderwerp
Agenda Landbouwraad 22 april 2002 te Luxemburg
TRC 2002/3806

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij deel ik u mee dat op maandag 22 april a.s. te Luxemburg een vergadering zal worden gehouden van de landbouwministers van de lidstaten van de Europese Unie. Er staan negen onderwerpen op de agenda. De Commissie zal de stand van zaken ten aanzien van BSE in de EU bespreken. Het Voorzitterschap zal presentaties geven over een tweetal memoranda: Veterinair fonds van de EU en Gelijke kansen op het platteland. De Commissie zal een presentatie verzorgen over het onderwerp: toevoegingsmiddelen in diervoeding. Tijdens de Raad wordt gestreefd naar een politiek akkoord inzake veterinair-rechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren. Inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouw-producten en levensmiddelen is een oriënterend debat voorzien. Afsluitend zal op verzoek van Italië aandacht besteed worden aan de problematiek en vooruitzichten van jonge land-bouwers.

datum
16-04-2002

kenmerk
IZ. 2002/838

bijlage

1. Goedkeuring van de Agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. BSE
Naar verwachting zal de heer Byrne een drietal onderwerpen toelichten:
+ verslag van de stemming van het Europese Parlement (EP) over de TSE-verordening. Het EP heeft de verordening niet aanvaard in verband met de 'swill'-problematiek; + advies van het Scientific Steering Committee (SSC) over het risico van BSE bij schapen en geiten;
+ uitvoering van BSE-tests door niet erkende Duitse laboratoria.
De vervoedering van swill aan landbouwhuisdieren is het belangrijkste punt waarop de TSE-verordening door het EP werd afgewezen. Het EP staat erop dat vervoedering van keuken-afvallen onder strenge voorwaarden voor varkens en kippen mogelijk moet blijven. In Nederland geldt al jaren een verbod op het gebruik van keukenafvallen als diervoeder, dit is voor mij een essentieel onderdeel van de Verordening. Nederland betreurt het dan ook dat het EP swillvervoedering opnieuw wil toestaan. Het SSC heeft verschillende adviezen uitgebracht over de risico's van TSE bij kleine herkauwers. De heer Byrne zal hierover een toelichting geven.
Na een uitvoerige controle in Duitsland bleken een aantal laboratoria niet aan de gestelde eisen te voldoen. Daarop werden tien laboratoria gesloten, waaronder een laboratorium in Beieren dat testen uitvoerde zonder erkenning. De Duitse autoriteiten geven aan dat zij inmiddels kunnen garanderen dat alle laboratoria volgens de normen werken.
4. Veterinair fonds van de Europese Unie
Het Voorzitterschap heeft aangegeven een herziening van het Veterinair Fonds noodzake-lijk te achten. Tijdens de Raad zal het Voorzitterschap zijn memorandum hieromtrent toelichten. Doel van het veterinair fonds is het financieren van bepaalde maat-regelen, gericht op de uitroeiing van en de controle op dierziekten door: + specifieke veterinaire maatregelen: urgente maatregelen in geval van bepaalde ziektes wanneer deze zich in een lidstaat voordoen;
+ programma's voor de uitroeiing van en de controle op de belangrijkste dierziekten;
+ veterinaire controles.
Het initiatief van het Voorzitterschap tot herziening van het veterinair fonds kan ik ondersteunen. Het is nodig de huidige aanwending van de middelen te heroverwegen mede gelet op de bedreigingen - zoals BSE, MKZ en KVP - en de daaruit voortkomende hoge kosten zoals die in de laatste jaren actueel zijn geworden. Ik ben van mening dat meer aandacht dient uit te gaan naar de eigen verantwoordelijkheid van nationale autoriteiten, bijvoorbeeld door te controleren of er voldoende maatregelen getroffen zijn om een uitbraak te voorkomen en door consequenties te verbinden aan risicovol gedrag. Het huidige Veterinaire fonds is vooral een financieel instrument. Het is nodig dat het element van sturing van het veterinair fonds versterkt wordt zodat er meer prikkels tot goed gedrag vanuit gaan. Overigens wordt een debat in de Raad niet voorzien.
5. Veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren
Het doel van het voorstel is om de bestaande regelingen voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (honden en katten van vakantiegangers) te harmoniseren.
Met name gaat het om regelgeving voor de bescherming van de volks- en diergezondheid tegen rabiës. In de Raad wordt gestreefd naar een politiek akkoord over dit voorstel. In Nederland komt rabiës niet voor. In de overige lidstaten van het EU-continent komt de ziekte ook nauwelijks meer voor dankzij gerichte uitroeiingsprogramma's. In Oost-Europa, daarentegen, komt rabiës veelvuldig voor. In het licht van de uitbreiding is goede regel-geving op dit gebied dan ook wenselijk. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden hebben sinds 1-1-2001 de fysieke quarantaine periode afgeschaft voor honden en katten afkomstig uit de andere lidstaten en een aantal rabiësvrije derde landen. Daarvoor in de plaats zijn stringente vaccinatie-eisen gesteld.
Hoewel ik de tijdelijke tweedeling binnen de EU-lidstaten als gevolg van de regeling voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden niet optimaal vind, is het aangepaste voorstel een stap in de goede richting. Ik kan daarom instemmen met het voorliggende voorstel.
6. Toevoegingsmiddelen voor diervoeding
Dit voorstel voor een nieuwe verordening beoogt de bestaande additieven-richtlijn te vervangen. Met deze richtlijn wordt de toelating van toevoegingsmiddelen in diervoeder geregeld. Dit is een zogenaamde positieve lijst: een toevoegingsmiddel mag pas gebruikt worden als het toegelaten is volgens de richtlijn. In de afgelopen jaren zijn er echter vele nieuwe toevoegingsmiddelen op de markt gekomen die niet binnen de vastgestelde categorieën vallen. Het nieuwe voorstel is een vereenvoudiging van de Richtlijn. Diergeneesmiddelen en technische hulpmiddelen vallen niet onder deze verordening.
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de bestaande Richtlijn zijn:
+ één registratieprocedure die door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EVVA) gecoördineerd wordt, waardoor de procedure duidelijker, efficiënter en transparanter wordt;
+ uitfasering anti-microbiële groeibevorderaars (amgb's): deze mogen vanaf 2006 niet meer gebruikt worden als toevoegingsmiddel in diervoeding;
+ verleende vergunning gelden voor maximaal 10 jaar en zijn voor bepaalde categorieën gebonden aan de aanvrager. De traceerbaarheid en verantwoordelijkheid wordt hierdoor duidelijker;
+ vereenvoudiging categorieën toevoegingsmiddelen. Met dit voorstel wordt een verdere stap gezet om diervoeding en voedsel voor mens en dier veiliger en de voedselketen transparanter te maken. Ik ben met name verheugd over de uitfasering van de amgb's, aangezien Nederland al sinds 1999 ijvert voor een verbod op amgb's in diervoeding. 7. Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
Bij de wijziging van de verordening gaat het erom producenten de mogelijkheid te bieden de geografische benaming van een product door middel van registratie op Europees niveau te beschermen tegen misbruik. Een op communautair niveau geregistreerde geografische benaming mag uitsluitend door bedrijven in het betrokken gebied worden gebruikt voor producten die aan bepaalde eisen voldoen. De voorgestelde wijzigingen betreffen onder andere: + het TRIPS (Trade Related Intellectual Property Rights) conform maken van de verordening (onder andere openstelling voor alle WTO-leden op basis van reciprociteit); + wijziging van de werkingssfeer;
+ een aantal verduidelijkingen (onder andere ten aanzien van conflicten met merken-recht);
Nederland kent op dit moment slechts een beperkt aantal beschermde producten. Ik streef naar uitbreiding hiervan met enkele economisch belangrijke zuivelproducten. Ik kan het voorstel daarom in grote lijnen steunen.
8. Gelijke kansen op het platteland
Op het moment van schrijven van deze brief was het memorandum van het Voorzitter-schap ter zake nog niet beschikbaar. Over de precieze inhoud kan ik u dan ook niet berichten. Thema van het memorandum zal in ieder geval de rol van de vrouw zijn in plattelandsontwikkeling. Aspecten die hierbij - naar alle waarschijnlijkheid - aan de orde komen zijn: + het bevorderen van gelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor mannen en vrouwen op het platteland;
+ de rol van de vrouw in een multifunctionele landbouw en diversificatie.
Zoals u weet hecht ik veel waarde aan een gelijkwaardige rol van vrouwen in het arbeids-proces. Ik zal het memorandum met meer dan gewone belangstelling bestuderen en luisteren naar de presentatie en intenties van het Voorzitterschap. In het verslag van de Landbouwraad aan uw Kamer zal ik nader op dit memorandum ingaan. 9. Diversen
- Jonge landbouwers: problematiek en vooruitzichten (verzoek Italië)
Tijdens de Raad zal de Italiaanse minister van Landbouw - de heer Allemano - aandacht vragen voor genoemd thema. Tijdens de Raad van februari 2001 heeft de Italiaanse minister aandacht gevraagd voor problemen in Italië inzake vestigingssteun voor jonge landbouwers. Niet geheel duidelijk is of het verzoek van de heer Allemano op hetzelfde in zal gaan. Een Italiaanse notitie was op het moment van schrijven van de brief niet beschikbaar. - Organisatie van toekomstige werkzaamheden

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst


---