Bve Raad

Persbericht

De Bilt, 22 april 2002

Rapport ROA wijst uit:
Arbeidsmarkt gunstig voor mbo-ers

Mbo'ers zijn over het algemeen tevreden met hun huidige situatie en kijken ook met voldoening terug op hun opleiding. Ruim driekwart van de recent afgestudeerden zou opnieuw voor dezelfde opleiding kiezen. Slechts 20% is op zoek naar (ander) werk. Dit is één van de belangrijkste conclusies van een onderzoek dat de Bve Raad heeft laten uitvoeren door het ROA, het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Universiteit Maastricht. De Bve Raad is de landelijke brancheorganisatie van onderwijsinstellingen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

Mbo'ers zijn over het algemeen tevreden met hun huidige situatie en kijken ook met voldoening terug op hun opleiding. Ruim driekwart van de mbo-schoolverlaters zou opnieuw voor dezelfde opleiding kiezen. De schoolverlaters van hogere opleidingen binnen het mbo (niveau 3 en 4) zijn het meest tevreden. Over het algemeen is ongeveer 80% van hen achteraf tevreden met de keuze voor de afgesloten opleiding. Lager opgeleiden die via de beroepsopleidende leerweg hun diploma behaald hebben (BOL niveau 1 en 2) zijn het minst tevreden. Bij de sectoren landbouw, techniek en economie van deze lagere niveaus zou slechts zo'n 60% voor dezelfde opleiding kiezen. Van de spijtoptanten geeft ongeveer de helft aan liever een andere opleiding op hetzelfde niveau gevolgd te hebben. Zo'n 20% van de mbo'ers die anderhalf jaar geleden zijn afgestudeerd is thans op zoek naar (ander) werk.

Tekort aan personeel uit zich op allerlei manieren

In de afgelopen vijf jaar heeft de gunstige economische ontwikkeling geleid tot een nijpend tekort aan personeel. Ook mbo'ers zijn de afgelopen jaren zeer gewild. Dit tekort manifesteert zich niet alleen in lage werkloosheidscijfers onder mbo-schoolverlaters. De krapte is ook op allerlei andere terreinen merkbaar. Zo zijn de lonen sterk gestegen. Schoolverlaters verdienen in 2001 zo'n 30% meer dan schoolverlaters in 1997. In 2001 is de stijging het grootst: ongeveer 10%. Deze sterkere loonstijging in 2001 houdt zowel verband met de krapte op de arbeidsmarkt als met de sterk oplopende inflatie. De flexibilisering van de arbeidsmarkt was een aantal jaren geleden een hot item. Het tekort aan personeel heeft deze discussie wat naar de achtergrond gedrongen. In 1997 had 23% van de mbo'ers een flexibele aanstelling. In 2001 is dit percentage meer dan gehalveerd: 11%. De arbeidsmarkt oefent, onder meer als gevolg van de krapte, een steeds grotere aantrekkingskracht uit. In 1997 koos nog meer dan 30% van de mbo-schoolverlaters voor een vervolgopleiding; in 2001 is dit minder dan een kwart.

Arbeidsmarktpositie hoger opgeleide mbo'ers rooskleurig; positie lager opgeleiden zwakker

De arbeidsmarkt voor schoolverlaters met een opleiding op niveau 3 en 4 ziet er rooskleurig uit. De werkloosheid is laag. Met name de technische opleidingen en de opleidingen in de gezondheidszorg springen in het oog. De beloning is relatief hoog, het aantal flexibele contracten is laag en velen hebben een baan gevonden die goed aansluit bij de opleiding.
De schoolverlaters met een zorgopleiding verdienen het meest. De economische opleidingen blijven hierbij een beetje achter. Zo verdienen economisch opgeleiden via de beroepsbegeleidende leerweg zo'n ¤ 3,- bruto per uur minder dan hun jaargenoten met een zorgopleiding. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de kwaliteit van de aansluiting er voor economisch opgeleiden veel minder toe blijkt te doen dan voor zorgopgeleiden. Dit maakt zorgopgeleiden buiten hun 'eigen' beroepen toch enigszins kwetsbaar.

De arbeidsmarktpositie van opleidingen op niveau 1 en 2 is zwakker dan voor opleidingen op niveau 3 en 4. Dit komt niet zozeer tot uiting in de werkloosheid. Door de krapte op de arbeidsmarkt, vinden ook de schoolverlaters met een diploma op niveau 1 en 2 vrijwel allemaal werk. De werkloosheid is ook onder deze lager opgeleiden laag (minder dan 4%). Mbo'ers met een diploma op niveau 1 en 2 hebben daarentegen vaker een flexibele aanstelling en werken vaker beneden hun niveau en buiten hun eigen richting dan schoolverlaters van opleidingen op niveau 3 en 4. Dit geldt vooral voor de BOL'ers met een economische of landbouw opleiding op niveau 1 en 2. Dit betekent veelal dat deze schoolverlaters terechtkomen op de zogenaamde 'secundaire arbeidsmarkt' in banen waarvoor nauwelijks of geen scholing vereist is.

Schoolverlaters van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) komen wat beter uit de verf dan BOL'ers. Na de opleiding vindt de BBL'er sneller werk, krijgt sneller een vaste aanstelling en verdient meer dan de BOL'er. De werkervaring die de BBL'er tijdens de opleiding heeft opgedaan wordt door de werkgever blijkbaar beloond. Mogelijk speelt ook de concrete ervaring die de werkgever met de betrokken BBL'er heeft opgedaan ook een rol. Overigens laat onderzoek zien dat de regulier opgeleiden de achterstand op de duaal opgeleiden snel inhalen.

Goede arbeidsmarktperspectieven voor mbo'ers tot 2006

Het arbeidsmarktperspectief voor mbo'ers kan op de middellange termijn over het algemeen als redelijk tot (zeer) goed bestempeld worden. Mbo-schoolverlaters zullen de komende jaren naar verwachting betrekkelijk gemakkelijk een baan vinden op een functieniveau en in een richting waarop men toen men aan de opleiding begon zou mogen rekenen. Ondanks de gunstige perspectieven, maakt het specialistische karakter en de hoge conjunctuurgevoeligheid met name technische opleidingen zoals installatietechniek en procestechniek kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Deze technische opleidingen zijn erg afhankelijk van conjunctuurgevoelige bedrijfssectoren zoals de bouw en de chemie.

Met name economische opleidingen worden gekenmerkt door betrekkelijk weinig risico's. Er zal naar verwachting de komende jaren niet alleen genoeg vraag naar schoolverlaters van deze opleidingen zijn. Een conjuncturele neergang zal bovendien een relatief gering effect hebben op deze vraag. Daarnaast zijn de verworven kwalificaties inzetbaar in een breed scala aan beroepen op mbo-niveau.

Slechts een beperkt aantal mbo-opleidingen heeft een matig of slecht arbeidsmarktperspectief. Schoolverlaters van deze opleidingen zullen naar verwachting over het algemeen meer moeite hebben om een passende baan te vinden. Zij zullen worden gedwongen een baan in een andere richting of onder hun niveau te accepteren, tegen minder gunstige arbeidsvoorwaarden te werken, meer en langer tijdelijk werk te accepteren of zullen zelfs werkloos worden. De opleidingen milieu en groene ruimte en uiterlijke verzorging hebben niet alleen een ongunstig arbeidsmarktperspectief, maar hebben bovendien een relatief specialistisch karakter. Niet alleen schiet de vraag naar verwachting de komende jaren tekort, schoolverlaters van deze opleidingen hebben bovendien weinig uitwijkmogelijkheden naar andere functies op mbo-niveau.

Voor de opleidingen grafische techniek, brood en banket, levensmiddelentechniek/ vleesverwerking, sociaal-cultureel werk en beweging en therapie zijn de uitwijkmogelijkheden groter. Weliswaar zullen schoolverlaters van deze opleidingen moeite hebben een passende baan te vinden, de door hen verworven kwalificaties zijn breder inzetbaar op de arbeidsmarkt. Dit biedt hen de mogelijkheid ook buiten de 'eigen' beroepen een functie te verwerven.

Het rapport

Bovenstaande conclusies zijn gebaseerd op het rapport De arbeidsmarkt voor MBO-schoolverlaters:nu en straks (ISBN 90-5321-331-7). In dit rapport wordt de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor mbo'ers belicht. De nadruk ligt op het in kaart brengen van de transitie van school naar werk. Hiertoe passeert een breed scala aan indicatoren voor de arbeidsmarktpositie van gediplomeerde mbo'ers zo'n anderhalf jaar na afstuderen de revue. Daarnaast wordt een blik in de toekomst geworpen. Hoe zal de arbeidsmarkt voor mbo'ers er over vijf jaar uitzien?

Klik hier om het ROA-rapport te downloaden in PDF formaat. Voor hetzelfde bestand als ZIP verpakt klikt u hier.

Noot voor de pers

Voor nadere specifieke informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met de projectleider van het onderzoek drs. P van Eijs (telefoon: 043-3883647; e-mail: p.vaneijs@roa.unimaas.nl).

Voor meer informatie over het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie kunt u contact opnemen met Frans Visée, hoofd Communicatie en Public Affairs, telefoon (030)-22 19 810 of 06-502 72 669; e-mail: f.visee@bveraad.nl.

locatie: home > persberichten > 22-04-2001

Alle tekst op deze website is vrij voor gebruik. Bronvermelding wordt op prijs gesteld.

Bve Raad
Henrica van Erpweg 2
3732 BG De Bilt Postbus 196
3730 AD De Bilt tel. 030 - 221 9811
fax 030 - 220 2506
e-mail info@bveraad.nl © 1999 Copyright Bve Raad Alle rechten voorbehouden
web design ESP Leusden