Ministerie van Algemene Zaken
Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
19 april 2002
KABINET VOORSTANDER VAN RECHTERLIJKE TOETSING VAN WETTEN AAN DE
GRONDWET
Het kabinet heeft op voorstel van minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
minister Korthals van Justitie ingestemd met een nota waarin een voorkeur wordt uitgesproken voor de
mogelijkheid dat de rechter wetten gaat toetsen aan de Grondwet. Dat kan betekenen dat de rechter
beslist dat een wet niet van toepassing is omdat die in strijd is met de Grondwet. Dit vergt een wijziging
van de Grondwet. De nota `Constitutionele toetsing van formele wetten' zal aan de Tweede Kamer
worden aangeboden.
In de meeste westerse landen heeft de rechter deze bevoegdheid al. In Nederland overheerste echter
lange tijd de opvatting dat de democratisch tot stand gekomen wet onaantastbaar is. Dat betekent niet
dat wetten in strijd mogen zijn met de Grondwet, maar wel dat dit uitsluitend door de wetgever zelf
wordt beoordeeld. In de visie van het kabinet is dit ook een verdedigbare stelling. Anderzijds erkent het
kabinet dat onbedoeld, zonder dat de wetgever dat heeft voorzien, door de toepassing van een wet een
grondrecht kan worden geschonden. Het is wenselijk dat de burger hiertegen wordt beschermd,
eventueel via een gerechtelijke procedure. De onaantastbaarheid van de wet bestaat overigens in de
praktijk al lang niet meer, doordat de rechter de wet al decennialang kan toetsen aan internationale
verdragen. Het valt echter moeilijk uit te leggen dat de burger wel een beroep kan doen op in
internationale verdragen opgenomen grondrechten en niet op nationale grondrechten. De toetsing
dient beperkt te blijven tot zogenaamde klassieke grondrechten, die rechten en vrijheden aan een
individu toekennen (bijvoorbeeld het recht op vrije meningsuiting en het recht op gelijke behandeling).
RVD, 19.04.2002