Centrale Raad van Beroep Utrecht
Artikel in Financieel Dagblad van 18 april 2002 over de Centrale Raad
van Beroep
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 19-04-2002
WAO-rechter hekelt wetgeving paars
Utrecht - De Centrale Raad van Beroep, het hoogste rechtsorgaan in ons
land, behandelt iedere week tientallen WAO-geschillen. De rechters
kampen met grote achterstanden. De zaken zijn ingewikkeld. Wat doe je
als rechter met iemand die zegt altijd pijn te hebben? En hoe repareer
je gebrekkige wetgeving?
Mr. Karel Spaas (55), voorzitter van de sectie WAO bij de Centrale
Raad van Beroep (CRvB), legt 4 wetboeken voor zich op tafel. Bij
elkaar zeker een halve meter dik. Met enig gevoel voor overdrijving
zegt hij: `Dit moet je allemaal weten om de WAO-wetgeving juridisch te
kunnen interpreteren. We hebben het verschrikkelijk ingewikkeld
gemaakt.'
Spaas en zijn collega's zijn de hoogste rechter in ons land op het
gebied van WAO-geschillen. Bij de sectie WAO van de Raad in Utrecht
werken zo'n 60 mensen: rechters, griffiers, gerechtsauditeurs en
ondersteunend personeel. Spaas is gepokt en gemazeld in de juridische
valkuilen van de sociale zekerheid. Ooit was hij adjunct-hoofd bij de
afdeling juridische zaken van het Gak. In 1980 maakte hij de overstap
naar de rechterlijke macht. `Het is toch een kwestie van gedrevenheid.
Als ik veel geld had willen verdienen was ik de commerciële advocatuur
ingegaan.'
De CRvB kampt nog steeds met grote achterstanden (in verzachtend
jargon: werkvoorraden). Op dit moment liggen nog zo'n 3600 WAO-zaken
te wachten op behandeling. Ze zijn verschillend van aard. Sommige
mensen vinden het zo onterecht dat het UWV (het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, de samenvoeging van de oude uvi's als Gak en
Cadans) hun een uitkering weigert dat ze tot de hoogste instantie
doorvechten om hun recht te halen. Andersom komt het ook voor dat
arbeidsongeschikten juist uit de WAO willen. Ook werkgevers komen bij
de Centrale Raad van Beroep terecht. De gevolgen van de wet Pemba, die
werkgevers financieel verantwoordelijk stelt voor werknemers die in de
WAO belanden en enkele jaren geleden van kracht werd, druppelen nu in
hoger beroep langzamerhand door naar de Raad. Benadeelden kunnen eerst
bezwaar aantekenen bij het UWV. Daarna is er de mogelijkheid van
beroep bij de rechtbank. De CRvB is het laatste station.
Een mens moet daarbij wel geduld opbrengen. Het kan wel twee jaar
duren voordat de Raad uitspraak heeft gedaan. Dat moet korter, vindt
Spaas: `De behandeltijd is helaas lang. Wij kijken naar de kasten en
denken: die moeten leeg, zonder dat het ten koste gaat van de
kwaliteit. Mijn streven is om het terug te brengen naar een jaar, maar
wij hebben geen invloed op het aanbod. De politiek heeft besloten dat
de WAO strenger moet worden aangepakt. Mensen gaan daartegen in
beroep.'
Op vrijdagmorgen 4 april worden er 8 zaken behandeld door een van
Spaas' collega's. De bodes in de hal hebben het druk. Zij moeten de
aanwezige partijen naar de juiste zaal dirigeren. Advocaten en
cliënten nemen snel nog even de dossiers door. Een Antilliaans gezin,
vader moeder en drie kinderen, wijzen vertwijfeld op een brief die ze
hebben ontvangen. De oudste zoon van een jaar of tien fungeert als
tolk. De vader weet zeker dat hun zaak nu aan de beurt is. De bodes
kunnen niets vinden, maar houden het hoofd koel. In zittingszaal K
hebben drie rechters in toga plaatsgenomen op een verhoogd podium. In
het midden de voorzitter, mr. Janssen. De twee anderen zitten, naar
anciënniteit, naast hem. De oudste links van hem, de jongste aan de
rechterkant. Ook aanwezig zijn een griffier en een gerechtsauditeur.
De zaal is verder leeg. Een mevrouw van middelbare leeftijd loopt
moeizaam naar haar stoel. De rechter geeft haar het woord en luistert
geduldig. De verzekeringsarts van het UWV heeft een zogenaamd
belastbaarheidsonderzoek uitgevoerd en uiteindelijk is vastgesteld dat
er sprake is van een `relatief stabiele situatie'. Ze is voor 45 tot
55% arbeidsongeschikt verklaard. Er zijn nog (theoretische) functies
te bedenken die ze zou kunnen uitvoeren. `Bijvoorbeeld
printplaat-monteur', zegt de gemachtigde van het UWV, namens de
tegenpartij aanwezig. Ook in de bezwaarfase zijn er geen `nieuwe
relevante feiten gevonden'. Er ontspint zich een voor buitenstaanders
tamelijk bizarre discussie over wat mevrouw nog wel en niet kan.
`Knielen of bukken gaat nog wel', voert het UWV aan. En traplopen?
Volgens de advocaat van de vrouw slechts incidenteel: `5 treden per
uur.' De vrouw zelf begrijpt het allemaal niet meer: `ik ben bij de
verzekeringsarts geweest en die zei dat ik binnen een half jaar een
herkeuring zou krijgen. Maar ik heb nooit niks meer gehoord.' Ze houdt
vol dat ze niet kan werken, omdat ze altijd pijn heeft.' Nadat ook de
twee andere rechters nog enkele aanvullende vragen hebben gesteld,
hamert Janssen de zaak af. Uitspraak over zes weken.
`Het begrip pijn is het grootste dilemma in mijn werk', zegt Janssen
na afloop van de zittingen. Het hoort eigenlijk ook niet thuis in mijn
zaal. Je kunt het niet meten.'
Spaas is het met zijn collega eens: `De huidige wetgeving gaat niet
uit van wat iemand zegt te voelen of nog te kunnen, maar van wat hij
of zij objectief mankeert en theoretisch nog kan. Ik mag niet voor
dokter gaan spelen. Die grens moet je scherp bewaken.' Gekscherend:
`je zou de WAO dramatisch kunnen versimpelen als pijn zonder meer een
reden voor een uitkering zou zijn.'
Maar zelfs het meest linkse kabinet zal een dergelijk criterium niet
serieus voorstellen. In tegendeel: het aantal WAO'ers kruipt naar de
miljoen en de kosten lopen op. De afgelopen jaren heeft de paarse
coalitie een reeks maatregelen genomen die de instroom in de WAO
moeten beperken. Het is strenger geworden. Maar helpt het ook? Spaas:
`We hebben last van de politiek. Regels stapelen zich op. En er zijn
politici die in de media verklaren dat iemand met een bepaalde kwaal
recht heeft op een uitkering, zonder dat ze de regels veranderen. Op
die manier worden verwachtingen gewekt die niet kunnen worden
waargemaakt. De rechters moeten die mensen teleurstellen door ze te
vertellen dat ze geen recht op een uitkering hebben. Mensen worden
daar wel eens boos om.'
Spaas signaleert dat de aard van de zaken verandert. Het accent
verschuift van klachten van het bewegingsapparaat naar psychische
klachten en -zo vult persrechter mr. Carl Schoor aan- naar klachten
over de bij de uitkeringsinstantie gevolgde procedure. Juridisch
lastige kwesties voor de rechters. De uitspraak kan grote gevolgen
hebben voor de betrokkenen. Spaas: 'We hebben een extra
verantwoordelijkheid omdat mensen niet verplicht zijn om een advocaat
mee te nemen en vaak zelf de verdediging ter hand nemen. Je moet goed
weten wat je doet, want in sommige situaties stuur je mensen direct
naar de bijstand.'
Daarom is het zeer belangrijk dat het UWV in eerste instantie de zaken
zorgvuldig behandelt. Daar schort het nog al eens aan. Spaas: `De
uitvoeringsinstelling wordt geteisterd door bezuinigingen. Je kunt
goed zien welk haastwerk er onder druk van de strengere regels wordt
verricht. Ze redeneren: "Laten we maar een beslissing nemen. In beroep
zien we wel of de zaak houdt". Dat gebeurt vaker dan vroeger.'
De laatste zaak van Janssen betreft een werkgever die het oneens is
met de Pemba-boete die hem is opgelegd. Alleen de advocaat is
aanwezig. Zijn betoog is scherp. Er zou sprake zijn van ernstige
pleinvrees. Maar is die voor of tijdens de werkrelatie ontstaan? En
hoe ernstig is de aandoening? Wil zijn cliënt(de werkgever) kunnen
aantonen dat de betrokken werknemer minder ziek is dan hij beweert,
dan zal er inzage in het medisch dossier mogelijk moeten zijn. Dat
gaat volgens de wet in tegen het recht op privacy. De jurist van het
UWV stelt dat het medisch oordeel volkomen objectief tot stand komt.
Dat biedt toch voldoende waarborgen. `Ja zeg, werpt de advocaat tegen,
`werkgevers betalen voor een groot gedeelte de WAO. Dan mag je toch
minstens zelf controleren of het klopt. Zelfs de staatssecretaris zegt
openlijk dat er tientallen procenten onterecht in de WAO zitten. En de
werkgever maar betalen.' Hij kondigt aan een klacht tegen Nederland
bij het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg in te
dienen. Hij wil een principiële uitspraak. Er is in zijn ogen geen
sprake van `gelijkheid van wapens'. De rechters zitten in hun maag met
de Pemba-zaken. Tot nu toe heeft de CRvB aangevoerd dat het recht op
privacy belangrijker is dan de mogelijkheid voor de werkgever om over
de medische gegevens te beschikken. Maar Spaas onderkent de bezwaren:
`Werkgevers willen aantonen dat de betrokken werknemer minder ziek is
en dus een lagere uitkering zou moeten krijgen. Maar als de werknemer
niet wil meewerken en niet meeprocedeert, is hij geen partij en heb je
een probleem. Ik kan moeilijk die man van de straat plukken en hem
medisch laten herkeuren. Dat heeft de wetgever niet voorzien. Er is
niet geweldig nagedacht over de spanning tussen belangen van de
werkgever en de privacy van de werknemer. We proberen daarin een
aanvaardbaar evenwicht te vinden. Misschien moet de wet wel
veranderen.'
Een volgend kabinet zal opnieuw aan de WAO-wetgeving zal sleutelen.
Heeft Spaas nog een tip voor de nieuwe staatssecretaris van Sociale
Zaken?
`Zorg ervoor dat de wet begrijpelijk is. Ik heb nu al de grootst
mogelijk moeite om mensen uit te leggen wat nu eigenlijk hun probleem
is. Ik zeg vaak dat ze een wedstrijd tegen het UWV spelen waarbij ik
de scheidsrechter ben. Maar als ze bezwaar willen maken tegen de
hoogte van de doelpalen moeten ze bij de KNVB zijn. Ik bedoel daarmee:
de politiek.'