Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Politieke Zaken
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 18 april 2002 Auteur W.A.C. Palm
Kenmerk DPZ-085/02 Telefoon 070 - 348 51 22
Blad 1/3 Fax 070 - 348 46 38
Bijlage(n) - E-mail Dpz@minbuza.nl
Betreft Algemene Raad van 15 april jl. te Luxemburg, deelverslag
Midden-Oosten
Zeer geachte Voorzitter,
Vooruitlopend op het volledige verslag van de Algemene Raad van 15 april jl.
in Luxemburg heb ik de eer u hierbij het deelverslag inzake het
Midden-Oosten aan te bieden.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Tijdens de Algemene Raad van 15 april te Luxemburg vond een intensieve
bespreking plaats van de huidige crisis in het Midden-Oosten. De Raad was
van mening dat de humanitaire situatie buitengewoon slecht was. De toegang
tot de diverse gebieden (bijvoorbeeld voor ICRC en VN Commissaris voor de
Mensenrechten Robinson) vormde een belangrijk probleem. De EU zal aan Israël
duidelijk overbrengen dat dit land zich aan de internationale rechtsregels
moet houden. Dit zal gebeuren langs de lijnen van mijn recente onderhoud met
de Israëlische ambassadeur op 11 april jl.
Het Voorzitterschap stelde dat de bijeenkomst van het Kwartet (EU, VS, VN,
Rusland) in Madrid op 10 april jl. een succes was geweest, waarop thans
moest worden voortgebouwd. Het was van groot belang dat de belangrijkste
spelers het in zo'n vergaande mate eens waren. Binnen de Raad bestond
algemeen de overtuiging dat de EU nu voluit steun moest geven aan de missie
van minister Powell. Het gezamenlijk optrekken met de Verenigde Staten
blijft de belangrijkste prioriteit.
De Duitse minister Fischer gaf een toelichting op zijn recente ideeën
waarover hij, zoals ik in het Algemeen Overleg van 11 april jl. reeds
meldde, met de Nederlandse regering nauw contact heeft gehad. Ik heb
aangegeven de Duitse ideeën zeer bruikbaar te vinden, omdat die een aantal
belangrijke elementen van andere plannen (bv. het Peres-Abu Ala plan)
combineren.
Er was brede steun voor de opvatting dat de EU op dit moment geen nieuwe
ideeën zou moeten presenteren, maar vooreerst zoveel mogelijk diende te bij
te dragen aan een succesvol verloop van de missie van minister Powell. De
Raad sprak ook zijn steun uit voor de benadering van minister Powell die had
gepleit voor brede deelname aan een eventuele internationale conferentie
over het Midden-Oosten.
Sommige lidstaten, waaronder Nederland, stelden de vraag hoe de EU
gezamenlijk de dialoog met Israël op politiek niveau zou moeten vervolgen.
Dat zou kunnen in de vorm van een Associatieraad met Israël, al bestond het
risico dat Israël afwijzend zou staan tegenover een dergelijke bijeenkomst.
Daarom werd besloten in eerste instantie en marge van de Euromed
Ministeriële bijeenkomst in Valencia (22 en 23 april a.s.) over de huidige
situatie een duidelijk en stevig gesprek met Israël te voeren. In een
eventuele volgende fase zou de EU in het kader van de dialoog met Israël de
Associatieraad kunnen bijeenroepen.
Voor wat betreft het wapenexportbeleid ten aanzien van Israël werd
geconstateerd dat de EU een gezamenlijke lijn op basis van de code of
conduct aanhoudt. Daaruit vloeit een restrictief beleid voort. Ik heb
voorgesteld dat experts zich tijdens een bijeenkomst op 18 april a.s.
zonodig buigen over verdere afstemming van het wapenexportbeleid ten aanzien
van Israël.
Minister Piqué vatte de discussie als volgt samen:
de EU verleent voluit steun aan de missie van minister Powell;
op dit moment presenteert de EU geen nieuwe, eigen ideeën;
de EU zal, voor wat betreft de humanitaire situatie, aan Israël duidelijk overbrengen dat dit land zich aan internationale regels dient te houden;
en marge van de Euromed Ministeriële bijeenkomst (22-23 april a.s.) zal met
Israël worden gesproken over de huidige situatie;
de EU voert voor wat betreft het wapenexportbeleid ten aanzien van Israël
een gezamenlijke lijn, op basis van de code of conduct.
Kenmerk DPZ-085/02
Blad /3
===