Ministerie van Buitenlandse Zaken

en Ministerie van Defensie

Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188

Aan:

de Voorzitter van de

Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Plein 2

's-Gravenhage

I.a.a.:

de Voorzitter van de

Eerste Kamer der

Staten-Generaal

Binnenhof 22

's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DVB/CV-127/02 19 april 2002

Onderwerp: Nederlandse deelneming aan operatie Amber Fox in Macedonië

Zeer geachte Voorzitter,

Op 28 maart jl. heeft de minister van Defensie, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, U geïnformeerd over het voornemen van de regering serieus te onderzoeken of zij positief kan reageren op de sondering van de Secretaris-Generaal van de NAVO, Lord Robertson, naar de Nederlandse bereidheid troepen te leveren voor de NAVO-operatie in Macedonië, operatie Amber Fox, en daarbij tevens de rol van 'lead nation' van Duitsland over te nemen. Na voltooiing van het onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van deelneming zou de regering een definitief besluit nemen met inachtneming van alle aandachtspunten uit het Toetsingskader 2001.

Op grond van artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader 2001 informeren wij U hierbij over het besluit van de regering d.d. 19 april jl. tot deelneming van Nederlandse militaire eenheden aan de door de NAVO-geleide operatie in Macedonië, operatie Amber Fox.

Operatie Amber Fox voorziet op verzoek van de Macedonische autoriteiten in de ontplooiing van de NAVO-troepenmacht Task Force Fox (TFF) in Macedonië. TFF dient als aanvullende veiligheidsregeling voor de internationale waarnemers van de European Union Monitoring Mission (EUMM) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). NAVO zet 1000 militairen in ten behoeve van TFF. Daarvan nemen ruim 700 militairen uitsluitend deel aan TFF en worden 300 militairen vanuit de KFOR-eenheden die zich in Macedonië bevinden ('KFOR Rear') mede ingezet ter ondersteuning van TFF.

De regering is op 9 april jl. per brief door de Secretaris-Generaal van de NAVO geïnformeerd over diens voornemen in mei a.s. een verlenging van het mandaat van de operatie, dat afloopt op 26 juni a.s., voor te leggen aan de Noord-Atlantische Raad. In deze brief stelt de Secretaris-Generaal van de NAVO dat de duur van deze verlenging nog moet worden vastgesteld door de Macedonische president Trajkovski, maar dat het mandaat tenminste tot en met de algemene verkiezingen in Macedonië zou moeten lopen. De Secretaris-Generaal van de NAVO heeft, om de besluitvorming binnen de NAVO te faciliteren en een ordelijke overdracht van de leiding over TFF mogelijk te maken, Nederland verzocht te overwegen om per 27 juni a.s. de leiding over TFF over te nemen. De Macedonische autoriteiten en de etnisch-Albanese politieke leiders hebben reeds informeel laten weten positief te staan tegenover de verlenging van het mandaat van TFF en een leidende rol van Nederland. Ook Duitsland verwelkomt de overname van zijn leidende rol door Nederland.

Nader overleg tussen de Secretaris-Generaal en President Trajkovski heeft overeenstemming opgeleverd dat de Secretaris-Generaal verlenging van het mandaat zal vragen voor vier maanden, zodat TFF nog operationeel is tijdens de parlementaire verkiezingen in Macedonië. Deze zullen hoogstwaarschijnlijk in de maand september van dit jaar plaatsvinden. Zodra deze overeenstemming schriftelijk is bevestigd zal de Secretaris-Generaal het voorstel tot verlenging ter goedkeuring aan de Noord-Atlantische Raad voorleggen.

Kern van het besluit

De regering heeft tijdens de vergadering van de ministerraad van 19 april jl. besloten gevolg te geven aan het verzoek van de Secretaris-Generaal van de NAVO troepen te leveren voor de operatie Amber Fox en daarbij tevens de leiding van Duitsland over te nemen. Vanzelfsprekend is de uiteindelijke Nederlandse deelneming alleen aan de orde als de NAVO op Macedonisch verzoek besluit de operatie te verlengen. Na dit besluit van de NAVO zal Nederland op 27 juni a.s. de leiding van Duitsland overnemen voor een periode van vier maanden, met een maximale uitloop van twee maanden.

De Nederlandse militaire bijdrage zal uit ongeveer 400 militairen bestaan, waaronder een brigadestaf en een commandant voor TFF, militairen voor de zogenaamde 'field liaison teams' en verschillende ondersteunende eenheden. Nadere afspraken tussen Nederland en Duitsland over de respectieve bijdragen zullen nog worden gemaakt. Duidelijk is reeds dat Duitsland een groot deel van de logistieke instandhouding zal blijven verzorgen en een van de drie infanteriecompagnieën ten behoeve van het extractiebataljon zal blijven leveren.

Gronden voor deelneming

Nederland nam reeds eerder deel aan een NAVO-operatie in Macedonië, namelijk in september 2001 aan de operatie Essential Harvest (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 22181, nr. 341). Een Nederlandse bijdrage aan de vervolgoperatie Amber Fox was, gelet op het ruime aanbod van andere NAVO-bondgenoten, toen niet nodig. Nu de Secretaris-Generaal van de NAVO evenwel een nadrukkelijk beroep op Nederland doet en de Macedoniërs positief staan tegenover een leidende rol van Nederland, is de regering bereid opnieuw deel te nemen aan een door de NAVO-geleide operatie in Macedonië.

Door militairen beschikbaar te stellen voor deze operatie levert Nederland een concrete bijdrage aan de bevordering en handhaving van de stabiliteit in Macedonië en op de Balkan. Daarvoor is het immers van groot belang dat verdere uitvoering wordt gegeven aan het Ohrid-akkoord en dat vrije en eerlijke verkiezingen worden gehouden. Nederland kan aan deze etappe op de weg uit het conflict een belangrijke bijdrage leveren door deel te nemen aan TFF. De regering acht dit eveneens gewenst vanwege de intensieve, bilaterale relatie met Macedonië. Nederland onderhoudt met Macedonië een omvangrijke bilaterale ontwikkelingsrelatie en toonde zijn grote politieke betrokkenheid met het land reeds eerder door deelneming aan de NAVO-operatie Essential Harvest en financiering van een deel van de kosten van het uitvoeren van het Ohrid-akkoord.

Politieke aspecten

De inzet in het conflict en de motieven van de partijen

Aan het in februari 2001 in alle hevigheid losgebarsten conflict in Macedonië liggen verscheidene oorzaken ten grondslag. Duidelijk is dat de slechte sociaal-economische situatie in het algemeen sinds het verkrijgen van de onafhankelijkheid een belangrijke bron van spanning in de Macedonische samenleving vormde. Het verlies van markten door externe omstandigheden, zoals de boycot tegen de Federale Republiek Joegoslavië en het conflict in Kosovo, en de gevolgen van het economische hervormingsbeleid leidden tot een grote toename van de werkloosheid en armoede, vooral onder leden van de minderheidsgroeperingen.

Daarnaast was de jarenlange frustratie onder de etnisch-Albanese bevolking een cruciale factor. Deze werd gevoed door de geringe voortgang die achtereenvolgende regeringen - waarvan trouwens vrijwel steeds ook etnisch-Albanese partijen deel uitmaakten - boekten bij het verbeteren van de positie van minderheden. Onder de etnisch-Albanese bevolking in Macedonië ontstond zodoende gaandeweg een voedingsbodem voor onvrede. Sinds de tweede helft van 2000 waren vooral politiekantoren het doelwit van gewelddadige acties van etnisch-Albanese strijders die deels uit Kosovo afkomstig waren. Deze confrontaties namen vanaf februari 2001 in hevigheid toe, trokken ontevreden etnisch-Albanese Macedoniërs aan en leidden uiteindelijk tot een militaire reactie van de Macedonische regering.

Op 13 augustus 2001 kwamen de vier leiders van de belangrijkste Slavisch-Macedonische en etnisch-Albanese politieke partijen in Ohrid een "Framework Agreement" overeen ter verbetering van de positie van de minderheden in Macedonië, in het bijzonder de etnisch-Albanese. Samen met het akkoord met de NAVO over beëindiging van het gewapende conflict en inlevering van wapens door de leden van het etnisch-Albanees bevrijdingsleger in Macedonië (UCK-M) en een amnestieregeling voor een aantal leiders van het UCK-M legde dit Framework Agreement de basis voor een normalisering van de situatie. Zowel het Ohrid-akkoord als de afspraken van de NAVO met respectievelijk de Macedonische regering en het UCK-M over beëindiging van het gewapende conflict en de vreedzame reïntegratie van de strijders kwamen moeizaam en onder grote internationale druk van met name de EU, de OVSE en de NAVO tot stand. Sindsdien is er geen sprake meer van een gewapend conflict en is de kans op het overslaan van de vijandelijkheden naar andere gebieden in de regio aanzienlijk afgenomen.

Op 26 september 2001 was meer dan de overeengekomen hoeveelheid wapens in het kader van de NAVO-operatie Essential Harvest inderdaad ingeleverd en werd het UCK-M formeel ontbonden. Vervolgens stond de Macedonische regering voor de uitdaging in geheel Macedonië het gezag te herstellen. Daartoe is noodzakelijk dat multi-etnische politie-eenheden terugkeren in de voormalige conflictgebieden. Dit proces van terugkeer ("re-entry") wordt begeleid door waarnemers van OVSE en EUMM.

Ook de belangrijkste afspraken uit het Ohrid-akkoord zijn inmiddels nagekomen: een grondwetsherziening die de etnisch-Albanese minderheid aanzienlijk meer rechten geeft en een door de etnisch-Albanese minderheid zeer gewenste wet op lokaal zelfbestuur, die onder meer leidt tot een ruimere vertegenwoordiging in het politieapparaat. Tevens wordt een amnestieregeling voor voormalige leden van het UCK-M uitgevoerd. Heel voorzichtig komt het ook tot toenadering op lokaal niveau tussen etnisch-Albanese en Slavisch-Macedonische burgers.

De situatie is echter nog niet genormaliseerd. Zo is het reguliere bestuur nog niet overal hersteld. Het proces van terugkeer van Macedonische veiligheidstroepen en politie in de voormalige conflictgebieden waar de meerderheid van de bevolking etnisch-Albanees is, vordert gestaag. De terugkeer stuit echter incidenteel op weerstand bij etnisch-Albanese inwoners. Daarbij moet worden aangetekend dat het in een aantal gevallen dorpen betreft waar de politie vroeger nooit kwam.

Alles wijst erop dat de meeste ex-UCK-M-strijders willen terugkeren naar een situatie waarin de bereikte politieke resultaten kunnen worden benut. Ex-UCK-M-leider Ahmeti nam het initiatief voor een etnisch-Albanese nationale raad, samengesteld uit de drie etnisch-Albanese partijen, die de implementatie van het Framework Agreement zou moeten bewaken. Ahmeti bemiddelde voorts enkele malen bij de "re-entry" in voormalige conflictgebieden.

Een opleving van vijandelijkheden wordt door de meeste internationale waarnemers niet aannemelijk geacht. De extremistische splintergroepering 'Albanian National Army' (AKSh) lijkt hiervoor niet voldoende georganiseerd en kan niet rekenen op grote steun van de bevolking. Als indicatie voor de algemeen gevoelde wens van de etnisch-Albanese bevolking een einde te maken aan het geweld moge gelden dat in verscheidene gevallen de bevolking de Macedonische politie om steun heeft gevraagd en dat ex-UCK-M-strijders assistentie hebben verleend bij het blokkeren van activiteiten van AKSh.

Onder deze omstandigheden leveren de OVSE- en EUMM-waarnemers een voorname bijdrage in het scheppen van het noodzakelijke vertrouwen. Op dit moment bevinden zich 49 waarnemers (onder wie één Nederlander) van de EUMM in Macedonië. Nederland is voornemens een tweede waarnemer voor de EUMM naar Macedonië uit te zenden. Daarnaast bevinden zich 97 OVSE-waarnemers in Macedonië (gepland is een aantal van 115), onder wie vier Nederlanders. Voorafgaand aan en tijdens de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden blijkt de aanwezigheid van deze waarnemers van belang. De vertrouwenwekkende aanwezigheid van deze waarnemers en, in dat verband, van TFF draagt derhalve bij aan de bestendiging van de positieve ontwikkelingen in Macedonië.

Politieke risicoanalyse

Het belangrijkste risico is dat de tenuitvoerlegging van het akkoord van Ohrid niet snel genoeg verloopt. Dit geldt tevens voor de uitvoering van de wet op amnestie. Als gevolg hiervan kan de onvrede onder de bevolking en bij nationalistische elementen in de regering toenemen. Veel hangt ook af van de uitkomst van de algemene parlementsverkiezingen, die volgens het Ohrid-akkoord vervroegd in januari 2002 zouden plaatsvinden doch steeds werden uitgesteld. De verkiezingen zullen naar verwachting eind september a.s. gehouden worden. De verkiezingsdatum is vooral afhankelijk van de politieke eis dat het terugkeerproces van de Macedonische politie-eenheden in de voormalige conflictgebieden moet zijn voltooid alvorens de verkiezingsdatum kan worden vastgesteld.

De huidige regeringscoalitie van VMRO-DPMNE (Slavisch-Macedonisch), DPA (gematigd etnisch-Albanees) en PDP (gematigd etnisch-Albanees) en een aantal kleine Slavisch-Macedonische partijen kan niet rekenen op grote populariteit onder de Macedonische kiezers, die naar verwachting in overgrote meerderheid langs etnische lijnen zullen stemmen. In de opiniepeilingen staat de regeringspartij VMRO-DPMNE op groot verlies, de meer tot toegeven aan de eisen van de etnisch-Albanezen geneigde Slavisch-Macedonische oppositiepartij SDSM (sociaal-democraten) staat op winst. De toonzetting van beide partijen in de fase voorafgaand aan de verkiezingen is vooralsnog grimmig. In de aanloop naar deze verkiezingen is ook de verdeeldheid onder de etnisch-Albanese partijen groter geworden. De DPA blijft echter de partij met de meeste aantrekkingskracht. Het streven van ex-UCK-M-leider Ahmeti om de verkiezingen in te gaan met één (verenigde) etnisch-Albanese lijst heeft tot dusverre niet het door hem gewenste resultaat opgeleverd. Het is niet uitgesloten dat er een felle verkiezingscampagne zal plaatsvinden, waardoor de spanningen in de samenleving kunnen toenemen.

De internationale gemeenschap hecht veel waarde aan de stabiliteit in Macedonië en is bereid daaraan ook financieel bij te dragen. Zo werd gedurende de donorconferentie voor Macedonië van 12 maart jl. een bedrag van 578 miljoen euro bijeengebracht voor het herstel van de Macedonische economie, de implementatie van het Ohrid-akkoord en voor reconstructie en rehabilitatie. De internationale gemeenschap gaf hiermee uiting aan de belofte Macedonië te steunen bij het proces van terugkeer naar vrede, stabiliteit en welvaartsgroei. De meeste donoren, waaronder Nederland, verklaarden tegelijkertijd dat deze financiële steun wordt gegeven op voorwaarde dat geen nieuwe militaire aankopen plaatsvinden en in overleg met het Internationaal Monetair Fonds een meerjarig economisch programma wordt opgesteld. Wanneer Macedonië hieraan niet voldoet, is de kans reëel dat een deel van de toegezegde hulp zal worden opgeschort.

Terugkeer vluchtelingen en ontheemden

Door de actieve bemiddeling van de internationale gemeenschap zijn de veiligheid en de humanitaire omstandigheden van de lokale bevolking aanmerkelijk verbeterd. Het aantal ontheemden in Macedonië is gedaald van 70.000 tot circa 16.000, van wie 56% etnische Albanezen, 34% Slavische Macedoniërs en 10% Serviërs, Roma en andere minderheden. Naar verwachting zullen dit voorjaar ook de resterende 9.000 vluchtelingen uit Kosovo naar Macedonië terugkeren.

De voornaamste hinderpalen voor terugkeer zijn de veiligheidssituatie en de beschadiging van huizen. De reparatie en wederopbouw van huizen wordt gefinancierd uit de reconstructiefondsen van de donorconferentie van 12 maart jl. Overige humanitaire hulpverlening valt daarbuiten. De humanitaire hulpstrategie van de internationale gemeenschap is neergelegd in het 'Consolidated Inter-Agency Appeal 2002' van de VN. 'Contingency planning' en 'emergency preparedness' staan daarin centraal. Daarnaast werkt de hulpgemeenschap (VN-organisaties, internationale financiële instellingen, donoren, nationale autoriteiten, nationale en internationale niet-gouvernementele organisaties) aan een beleidskader voor de overgang van noodhulp naar wederopbouw en duurzame ontwikkeling. De Nederlandse ambassade is actief betrokken bij de ontwikkeling van dit zogeheten 'Transition Framework'. Prioritair in de transitiestrategie zijn veiligheid, nationale sociale basisvoorzieningen (gezondheidszorg en onderwijs) en basis-infrastructuur. De uitfasering van humanitaire hulp en rehabilitatie-activiteiten zal overigens niet eerder dan eind 2002 haar beslag kunnen krijgen.

Juridische grondslag

De grondslag voor de NAVO-operatie Amber Fox is gelegen in het verzoek van de regering van Macedonië aan de NAVO om troepen te stationeren. TFF heeft tot taak de Macedonische autoriteiten te ondersteunen bij de beveiliging van de waarnemers van de EUMM en de OVSE. De primaire verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de waarnemers ligt bij de Macedonische autoriteiten.

Volgens de geldende 'status of forces agreement' (SOFA) tussen de NAVO en de Macedonische regering blijven de uitgezonden Nederlandse militairen onder Nederlandse jurisdictie.

Deelnemende landen

In TFF zijn thans tien landen vertegenwoordigd. Duitsland heeft als 'lead nation' op dit moment het grootste aandeel in de operatie met in totaal 580 militairen (in TFF en 'KFOR Rear') . Het gaat hierbij om een infanteriecompagnie, een brigadestaf, een stafcompagnie, en verschillende ondersteunende eenheden. Naast Duitsland leveren Italië en Frankrijk een aanzienlijke bijdrage aan TFF: elk een infanteriecompagnie. Zeven landen leveren een relatief kleine bijdrage: Denemarken (verkenningspeloton), Hongarije, Portugal, Spanje, België, Polen, Griekenland ('field liaisonteams') en - op termijn - Turkije (bewakingspeloton). Daarnaast ondersteunen Amerikaanse KFOR-militairen vanuit Kosovo TFF met helikopters ten behoeve van medische evacuatie- en extractieoperaties. De meeste troepenleverende landen van TFF nemen ook deel aan KFOR.

Naar verwachting zullen de meeste landen hun huidige bijdrage na 26 juni a.s. voortzetten. De troepenleverende landen hebben eerder hun bereidheid daartoe aan de NAVO gemeld. Duitsland zal in verband met het afstaan van de leidende rol zijn militaire bijdrage vanzelfsprekend verminderen.

Invloed

De positie van 'lead nation' garandeert op zichzelf een grote mate van invloed op het verloop van de operatie. Daarnaast zal Nederland in deze hoedanigheid in de Noord Atlantische Raad invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming over deze operatie. Voorts bieden de uitstekende bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Macedonië mogelijkheden een effectieve dialoog te voeren over de operatie. Ten slotte bevinden zich Nederlandse vertegenwoordigers op sleutelposities van andere internationale organisaties die zich met Macedonië bezighouden, zoals bijvoorbeeld de heer Van der Stoel als speciale vertegenwoordiger van het OVSE-voorzitterschap en oud-ambassadeur de heer Biegman als civiele vertegenwoordiger van de NAVO in Skopje.

Militaire aspecten

Opstelling van de conflictpartijen en militaire risico's

De Chef Defensiestaf heeft, mede op basis van een risico- en dreigingsanalyse van de Militaire Inlichtingendienst (MID), geconcludeerd dat de veiligheidsrisico's in deze operatie beperkt zijn en dat de inzet van Nederlandse militairen derhalve verantwoord is. De MID heeft de risico's in kaart gebracht op basis van een scala aan informatie. Vanzelfsprekend zal deze analyse voortdurend worden geactualiseerd.

De mogelijkheid dat één van de voormalige conflictpartijen zich tegen de waarnemers dan wel de NAVO-militairen keert, wordt uiterst klein geacht. Geen van hen heeft er immers belang bij de internationale gemeenschap van zich te vervreemden. Het kan echter niet worden uitgesloten dat bepaalde groeperingen tijdelijk de bewegingsvrijheid van EUMM- en OVSE-waarnemers zouden willen beperken, wat dan echter naar verwachting kan worden opgelost door politieke druk op de leiding van deze groeperingen uit te oefenen.

In Macedonië vinden sporadisch gewelddadige incidenten plaats, die overigens niet gericht zijn tegen de waarnemers of de NAVO-militairen. Het risico dat de leden van de waarnemersmissies in Macedonië dan wel de militairen van TFF betrokken raken of anderszins geconfronteerd worden met geweld, wordt thans als gering ingeschat. De kans dat hierin verandering komt is onder meer afhankelijk van de voortgang in het politieke proces, de economische ontwikkelingen in het land en de mate van betrokkenheid van de internationale gemeenschap. Het wantrouwen tussen de beide bevolkingsgroepen neemt af, maar is nog steeds aanzienlijk, waardoor etnische onrust nog niet kan worden uitgesloten. Bij oplopende spanningen bestaat de kans dat incidenten worden uitgelokt.

Het grootste risico voor TFF en de waarnemers komt voort uit de mogelijkheid dat zij onbedoeld betrokken raken bij incidenten tussen of binnen de diverse Macedonische partijen of groeperingen. In het onwaarschijnlijke geval dat het komt tot grootschalige gewelddadigheden in Macedonië heeft dit gevolgen voor de veiligheid van al het buitenlands personeel. Na het succes van Task Force Harvest is echter ook de opstelling tegenover de NAVO-troepenmacht TFF positief. De beeldvorming van de NAVO is gunstiger dan voorheen en ontwikkelt zich verder in de juiste richting.

Zowel de eenheden van het Macedonische leger als de Macedonische binnenlandse veiligheidstroepen (MVR) zijn loyaal aan de politieke leiding en vormen geen bedreiging voor TFF. Enkele elementen van de MVR veroorzaken echter af en toe fricties door hun manier van optreden. Niet-gelegaliseerde paramilitaire groeperingen vormen overigens op dit moment geen reële bedreiging meer voor het vredesproces in Macedonië. Kleinschalige acties - tegen etnische Albanezen en niet zozeer tegen TFF - kunnen evenwel niet worden uitgesloten. De perceptie van sommige Slavische Macedoniërs dat de internationale gemeenschap druk op hen uitoefent om in te stemmen met (veel van) de politieke doelstellingen van de etnisch-Albanese "opstandelingen" vormt een - overigens beperkt - risico voor acties van Slavisch-Macedonische extremisten. Dit is in het verleden regelmatig aanleiding geweest voor uitingen van vijandigheid van individuele Slavische Macedoniërs jegens NAVO-militairen en andere vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap. Daarvan is echter thans nauwelijks nog sprake.

Aan de kant van de etnische Albanezen heeft het UCK-M, na de formele ontwapening en opheffing van zijn gewapende tak, zich rustig gehouden en zich gericht op het politieke spoor. Het UCK-M wordt in staat geacht zijn eenheden eenvoudig opnieuw te activeren. Er zijn echter geen aanwijzingen dat het UCK-M op korte termijn weer de wapens zal opnemen tegen de Macedonische overheid.

Bij de etnische Albanezen is verder sprake van verdeeldheid tussen het UCK-M en de AKSh, de reeds genoemde etnisch-Albanese paramilitaire splintergroepering die naar schatting ongeveer 500 strijders telt. Over het algemeen wordt de AKSh gezien als de militaire tak van het "Nationale Comité voor de Bevrijding en Bescherming van Albanese Grond" (KKCMTSh). Het AKSh lijkt echter weinig steun te hebben onder de Albanese minderheid in Macedonië en de gematigde Albanese leiders uit Kosovo en Macedonië. Desondanks wordt het mogelijk geacht dat het AKSh vanwege zijn onverzoenlijke denkbeelden gewapende confrontaties tracht uit te lokken teneinde op die manier de voortgang van het vredesproces te belemmeren. Het AKSh strijdt om de lokale macht achter de schermen in de Albanese meerderheidsgebieden, maar lijkt niet opgewassen te zijn tegen de dominantie van het UCK-M.

Mijnendreiging en gezondheidsrisico's

In Macedonië blijft sprake van mijnendreiging; ook bevinden zich nog grote hoeveelheden ongesprongen explosieven in de voormalige conflictgebieden. TFF beschikt echter over gedetailleerde informatie over de locatie van de mijnenvelden, waardoor de dreiging voor TFF-eenheden aanzienlijk wordt verkleind. Bovendien beschikt TFF over mijnenruimingscapaciteit.

De eventuele aanwezigheid van bijvoorbeeld asbest en luchtvervuiling in voor de gezondheid riskante doses wordt thans door specialisten van de Nederlandse zogenaamde "Hygiëne- en Preventieve Gezondheidszorg-"(HPG)-teams nader geïnventariseerd.

Het vereiste militair vermogen

TFF beschikt over voldoende militair vermogen om uitvoering te geven aan haar militaire taken en, indien nodig, zorg te dragen voor de bescherming van de eigen troepen. TFF bestaat een staf, drie versterkte infanteriecompagnieën, 31 zogenoemde 'Field Liaison Teams', verkenningscapaciteit, inlichtingenverzamelcapaciteiten, genie- en explosieven opruimingsdienst (EOD)-teams en medische eenheden en installaties. Op een aantal gebieden valt TFF voor ondersteuning terug op KFOR. Zo zet KFOR helikopters in voor TFF ten behoeve van medische evacuatie en de verplaatsing van de infanteriecompagnieën. Deze helikopters zijn direct op afroep beschikbaar voor TFF. Voorts maakt TFF zoveel als mogelijk gebruik van de logistieke middelen van KFOR in Macedonië en Kosovo. De totale omvang van TFF (exclusief het helikopterdetachement dat vanuit KFOR ter beschikking wordt gesteld en de logistieke ondersteuning door 'KFOR Rear') is ruim 700 militairen. Met het oog op een vloeiende overgang is het planningsproces voor de periode na 26 juni a.s. reeds in gang gezet. Daarvan zal tevens een zogenoemde 'force generation conference' deel uitmaken, waar de aanbiedingen van de troepenleverende landen op elkaar worden afgestemd.

De wijze van optreden

Task Force Fox assisteert de Macedonische autoriteiten bij het waarborgen van de veiligheid van de waarnemers van de EUMM en de OVSE.

Zij voert deze opdracht op de volgende wijze uit:

zij voorziet de waarnemers van inlichtingen en onderhoudt nauw contact met de hoofdkwartieren van de waarnemersmissies van de EUMM en OVSE en met de Macedonische autoriteiten;

zij ondersteunt de waarnemers met zogenoemde 'Field Liaison Teams'. Deze liaisonteams vergaren informatie over de situatie in spanningsgebieden en dragen bij aan de zichtbaarheid van de internationale aanwezigheid;

zij verzorgt in levensbedreigende situaties medische evacuatie door de lucht en/of hulp van de Explosieven Opruimingsdienst;

zij voorziet in militaire capaciteit om onder onzekere omstandigheden maximaal twee beperkte extractieoperaties tegelijkertijd uit te kunnen voeren t.b.v. de waarnemersmissies. Overigens is de inzet van infanterie-eenheden ter ontzetting van waarnemers tot dusverre niet nodig gebleken.

In uitzonderlijke omstandigheden kan daarnaast voor de beveiliging van de waarnemers een beroep worden gedaan op speciale eenheden die zich buiten Macedonië bevinden. Om redenen van operationele geheimhouding kan in het kader van deze brief niet nader worden ingegaan op de regelingen die hiervoor getroffen zijn.

Zoals gezegd dient TFF nadrukkelijk slechts als aanvullende veiligheidsregeling voor de internationale waarnemers van EUMM en OVSE. TFF zal derhalve niet :

zorgdragen voor een veilige omgeving voor de waarnemers;

geweld gebruiken om de bewegingsvrijheid van de waarnemers te garanderen, behalve t.b.v. een extractieoperatie;

zorgdragen voor de persoonsbeveiliging van de internationale waarnemers, behalve bij de uitvoering van een extractieoperatie;

fungeren als een buffer tussen conflictpartijen;

ontheemden begeleiden bij terugkeer naar hun oorspronkelijke woongebieden.

Aangezien snelle verplaatsing van TFF-eenheden van groot belang is, beschikt de vredesmacht over de daarvoor benodigde transportmiddelen. Bovendien zijn de militaire eenheden getraind voor "crowd and riot control", opdat ze in staat zijn met minimaal geweld een waarnemersteam uit een vijandige menigte te ontzetten. Voor deze taak worden drie infanteriecompagnieën beschikbaar gehouden, die tevens patrouilles uitvoeren in de aan hen aangewezen gebieden. Een belangrijke rol in de missie spelen voorts de 31 liaisonteams (van twee tot vier militairen). Vooral deze teams dragen bij aan de zichtbaarheid van TFF in de voormalige crisisgebieden. Ook zijn zij een onmisbare bron van informatie voor de commandant, die daardoor een goed inzicht krijgt in de ontwikkelingen in zijn gebied van verantwoordelijkheid.

Geweldsinstructie

De geweldsinstructie ('Rules of Engagement') voor TFF is robuust en toegesneden op de missie. Zij biedt voldoende mogelijkheden om tijdens de uitvoering van haar taken actie te ondernemen bij vijandelijkheden of ongeregeldheden en om de eigen militaire installaties en bases te beschermen. De liaisonteams hebben, gelet op hun taken, een beperktere geweldsinstructie dan de infanteriecompagnieën, die immers in het hogere deel van het geweldspectrum moeten kunnen opereren.

Bevelstructuur

In operatie Amber Fox wordt gebruik gemaakt van de standaard NAVO-bevelstructuur met een strategisch hoofdkwartier en een operationeel (brigade)hoofdkwartier. Het hoofdkwartier van de operatie Amber Fox richt zich op het politiek/operationele niveau. Daartoe onderhoudt het contact met de Macedonische autoriteiten en het NAVO-hoofdkwartier in Brussel. Dit hoofdkwartier wordt thans geleid door de Spaanse luitenant-generaal Carretero. De dagelijkse operationele leiding, op het tactische niveau, zal in handen van de Nederlandse commandant komen van het eveneens door Nederland te leveren brigadehoofdkwartier. De eenheden van TFF staan onder "operational control" van deze Nederlandse commandant.

Voortijdige beëindiging

Indien de veiligheidssituatie in Macedonië zodanig zou verslechteren dat de NAVO besluit de operatie Amber Fox voortijdig te beëindigen, dan wordt voor eventuele militaire steun bij een extractieoperatie teruggevallen op KFOR. De commandant van KFOR heeft hiervoor eenheden en middelen aangewezen. De thans geldende regelingen zullen worden gehandhaafd.

Geschiktheid en beschikbaarheid

Nederland streeft ernaar om waar mogelijk gebruik te maken van de Duitse eenheden en logistieke installaties die in Macedonië gehandhaafd zullen worden. Om die reden valt de bijdrage van ons land kleiner uit dan de huidige Duitse bijdrage. Tussen het Nederlandse ministerie van Defensie en het Duitse ministerie van Defensie heeft hiervoor reeds overleg plaatsgevonden. Nederland zal de commandant en de brigadestaf voor TFF leveren. De Koninklijke landmacht zal hierin voorzien met een organieke brigadestaf. Ook andere krijgsmachtdelen zullen functioneel officieren bijdragen aan deze staf. De ondersteuning voor de brigadestaf zal eveneens door de Koninklijke landmacht worden geleverd. Nederland zal voorts zes zogenoemde 'field liaison teams' uitzenden, waarvoor het Korps mariniers en het Korps commandotroepen militairen beschikbaar zullen stellen. Verder zullen ook Nederlandse liaisonofficieren vanuit TFF de contacten met de Macedonische autoriteiten en de verschillende internationale organisaties onderhouden. Als 'lead nation' levert Nederland de eenheid die de verbindingen binnen TFF verzorgt. De Koninklijke landmacht zal daartoe een verbindingscompagnie inzetten. In samenspraak met Duitsland zal nader worden bezien hoe in de behoefte van een Electronische Oorlogvoeringseenheid en EOD-teams kan worden voorzien. In de geneeskundige ondersteuning wordt door verschillende troepenleverende landen zelf voorzien. Ook Nederland zal daaraan een bijdrage leveren. In de logistieke ondersteuning zal Nederland waar mogelijk aansluiten bij de Duitse logistieke lijn, maar voor een deel ook in de eigen logistieke ondersteuning moeten voorzien. Dit is afhankelijk van nog uit te werken detailafspraken. Ten slotte zal Nederland ten behoeve van TFF een nationale inlichtingencel inbrengen, alsmede een marechausseedetachement voor zowel nationale politietaken als militaire politietaken ten behoeve van TFF. Deze eenheden zijn alle geschikt voor deze missie. Zij zullen nog een op de missie toegesneden gereedstellingstraject doorlopen zodat zij optimaal voorbereid en toegerust aan deze missie kunnen beginnen.

Duur van de deelneming

De exacte duur van de Nederlandse deelneming aan TFF en de Nederlandse leidende rol in deze operatie volgt uit de nog door de NAVO Raad vast te stellen termijn van verlenging van het mandaat. Naar verwachting gaat het om een periode van vier maanden. In ieder geval is de Nederlandse bijdrage om capaciteitsredenen gebonden aan een maximale periode van in totaal zes maanden.

Het is mogelijk dat de nieuwe Macedonische regering na de verkiezingen (thans voorzien voor september a.s.) concludeert dat de aanwezigheid van TFF niet langer noodzakelijk is. In dat geval wordt de missie beëindigd. De regering houdt er rekening mee dat de Macedonische regering na de verkiezingen toch nog prijs stelt op een internationale militaire aanwezigheid. In die situatie doen zich dan twee mogelijkheden voor:

de NAVO kan op verzoek van de Macedonische autoriteiten besluiten de operatie voort te zetten;

de EU kan verzocht worden een vervolgoperatie op Amber Fox te gaan leiden. De Europese Raad heeft in Barcelona verklaard bereid te zijn de NAVO-operatie na de verkiezingen over te nemen, indien de Macedonische autoriteiten daartoe een verzoek doen en indien een permanente regeling van de relatie tussen de NAVO en de EU tot stand is gekomen.

Indien één van beide mogelijkheden zich voordoet binnen voornoemde maximale termijn van zes maanden zal Nederland, indien gevraagd, een nieuw besluit (moeten) nemen over eventuele deelneming. Er zal dan een nieuwe afweging worden gemaakt op basis van de aandachtspunten van het Toetsingskader 2001. U wordt alsdan vanzelfsprekend geïnformeerd.

Financiën

De raming van de benodigde additionele uitgaven voor de deelneming aan TFF berust op dit moment noodgedwongen nog op een groot aantal aannames, zoals een uitzendduur van vier maanden, een detachement van ongeveer 400 militairen, huur van de reeds door Duitsland opgezette infrastructuur en het blijven leveren van medische evacuatie en gedeeltelijke logistieke ondersteuning door Duitsland. Over de kosten van de huur dan wel de overname van aangebrachte infrastructuur en facilitaire voorzieningen moet zoals gesteld nog nader overleg met Duitsland worden gevoerd. Ook zal, gelet op de huidige inzet van de Koninklijke Luchtmacht bij reeds lopende operaties en haar overige taken, wellicht gedeeltelijke huur van luchttransportcapaciteit nodig zijn. Bij de ontplooiing zal overigens ook gebruik gemaakt worden van zeetransport.

Op basis van deze aannames is de verwachting dat de additionele uitgaven die met deze operatie zullen zijn gemoeid tussen 15 en 20 miljoen euro bedragen voor een periode van vier maanden. Deze additionele uitgaven komen ten laste van het HGIS-artikel vredesoperaties op de Defensiebegroting.

De minister van Buitenlandse Zaken De minister van Defensie

J.J. van Aartsen mr F.H.G. de Grave

===