Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Staakt-het-vuren-akkoord
Amnestie
Veiligheidssituatie
aan de Staatssecretaris van Justitie d.t.v. Immigratie- en
Naturalisatiedienst Directeur Beleid Schedeldoekshaven 101 2411 EM Den Haag
Directie Personenverkeer, migratie en Vreemdelingenzaken afdeling Asiel- en
Migratiezaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Nederland
Datum 17 april 2002 Auteur DPV/AM
Kenmerk DPV/AM-766547 Telefoon 070 348 5964
Blad /3 Fax 070 348 5046
Bijlage(n) E-mail dpv-am@minbuza.nl
Betreft Situatie in Angola
C.c.
Op 13 februari 2002 heeft u het meest recente algemeen ambtsbericht Angola
met kenmerk DPV/AM-743821 ontvangen. Dit bericht beslaat de ontwikkelingen
in de periode mei 2001 tot en met januari 2002.
Sinds het uitbrengen van het ambtsbericht Angola hebben enige ontwikkelingen
plaatsgevonden, die hieronder volledigheidshalve worden uitgewerkt.
Staakt-het-vuren-akkoord
---
Op 22 februari 2002 werd de leider van UNITA, Jonas Savimbi, in een
vuurgevecht met het Angolese leger gedood. De dood van Savimbi werd
voorafgegaan door een week waarin vele directe medewerkers van Savimbi zich
overgaven of gevangen werden genomen. De gebeurtenissen in februari 2002
pasten in de trend van toenemende verzwakking van UNITA, met name door de
VN-sancties tegen Savimbi en zijn gewapende medestrijders.
Op 13 maart 2002 gaf de Angolese regering het leger de opdracht alle
offensieve acties tegen UNITA te staken, en maakte zij een vredesplan
bekend. De volgende dag reeds werd een eerste bestand overeengekomen met de
stafchef van UNITA, generaal Geraldo Abreu Muengo 'Kamorteiro'. Op 4 april
2002 volgde de ondertekening van een officiële
staakt-het-vuren-overeenkomst, in de vorm van een addendum bij de
Vredesakkoorden van Lusaka van november 1994. Deze overeenkomst op militair
niveau zal de weg vrij moeten maken voor verdere besprekingen op politiek
niveau. Na de wapenstilstandsfase zal men gaan spreken over de verdeling van
functies tussen de partijen zoals voorzien in de akkoorden van Lusaka
(ministers / gouverneurs / administrateurs / ambassadeurs) en rond
september volgt de politieke fase, gericht op onder meer nationale
verzoening en op het voorbereiden van parlementaire en presidentiële
verkiezingen, waarbij ook de nieuwe grondwet ter sprake zal komen.
Richtinggevend zijn derhalve de wapenstilstandsovereenkomst en het
vredesplan van de regering van 13 maart, een en ander te interpreteren in de
geest van de akkoorden van Lusaka van 1994. Er is vooralsnog geen sprake van
een nieuwe vredesovereenkomst.
Hoewel de nadruk wordt gelegd op de verzoening tussen de regering en UNITA,
betekent het akkoord van 4 april 2002 eigenlijk het definitieve einde aan
Savimbi's poging UNITA via de wapenen aan de macht te brengen. De partijen
committeren zich, overigens conform de akkoorden van Lusaka, aan een aantal
militaire agendapunten, waaronder een staakt-het-vuren, de demilitarisatie
van de UNITA strijdkrachten en de integratie van een deel van deze
strijdkrachten in het regeringsleger en de politie.
Na de dood van Savimbi, en de dood enkele dagen later van de vice-president van de gewapende factie van UNITA, Antonio Dembo, is secretaris-generaal Generaal Paulo Lukamba 'Gato' voorzitter geworden van de management commission van UNITA. Deze management commissie vertegenwoordigt de militairen van UNITA in de gesprekken met het Angolese regeringsleger over het staakt-het-vuren, en wordt voorlopig gezien als de collectieve opvolger van Savimbi. Vooralsnog tonen de verschillende stromingen binnen UNITA (de politieke facties in Luanda, de militaire facties in het veld, en de vertegenwoordigers in Europa) een redelijke mate van saamhorigheid, al is reeds een openlijk leiderschapsconflict uitgebroken tussen generaal Gato en Manuvakola, de leider van UNITA-Renovada, één van de politieke UNITA-facties in Luanda. Niet zeker is echter hoelang alle onderdelen van de UNITA-strijdkrachten zich door het staakt-het-vuren-akkoord gebonden zullen achten. De bereidheid van de vele UNITA-strijders in het veld om hun wapens in te leveren, zal naar verwachting mede afhangen van enerzijds de opvangmogelijkheden die hen geboden worden en anderzijds de mate waarin UNITA zich zal weten te reorganiseren tot een politieke beweging.
Naar verwachting zullen de verschillende stromingen binnen UNITA op korte
termijn bijeenkomen om onderling te onderhandelen over de eenwording van de
partij onder een nieuw leiderschap.
Amnestie
---
Op 3 april 2002 nam het parlement unaniem een voorstel aan, ingediend door
de regering, voor een nieuwe amnestiewet voor alle misdaden tegen de
staatsveiligheid gedurende het gewapende conflict ('All crimes against the
state security and all military crimes committed within the framework of the
Angolan conflict are pardoned'). In het staakt-het-vuren-akkoord van 4 april
2002 garandeert de Angolese regering dat een amnestiewet zal worden
aangenomen voor genoemde misdaden begaan in het kader van het gewapende
conflict tussen de UNITA strijdkrachten en de regering. In feite was deze
wet, op het moment van tekening van het staakt-het-vuren-akkoord van 4 april
2002, dus al door het parlement aangenomen. Bij die gelegenheid heeft de
speciale assistent voor Afrika van de secretaris-generaal van de Verenigde
Naties (VN) de reserves van de VN ten aanzien van die amnestie kenbaar
gemaakt ('... UN, as a matter of principle, does not recognise the validity
of any amnesty granted in respect of crimes against humanity or war crimes
which may have been committed in the context of the conflict ...') en
daardoor een aanzienlijke mate van onrust gezaaid binnen de militaire
gelederen (zowel van het regeringsleger als van UNITA). Generaal Gato en ook
bepaalde generaals van het regeringsleger zijn bezorgd dat deze VN-reserve
negatieve effecten kan hebben op de bereidheid van sommigen binnen UNITA de
wapens neer te leggen.
Veiligheidssituatie
---
Sinds begin maart is de veiligheid in Angola enigszins verbeterd; zo vindt
er voorzichtig meer transport plaats tussen Luanda en enkele
provinciesteden. De daadwerkelijke bereidheid van individuele
UNITA-commandanten en hun strijders om hun wapens neer te leggen, zal echter
nog moeten blijken, en afhankelijk zijn van verdere (politieke)
ontwikkelingen. Sinds de besprekingen over het staakt-het-vuren hebben nog
steeds aanvallen plaatsgevonden waarbij burgerslachtoffers vielen. Deze
aanvallen worden toegeschreven aan - mogelijkerwijs tot banditisme
vervallen - UNITA-strijders maar zijn wellicht ook uitgevoerd door
ongedisciplineerde regeringstroepen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
voor deze,
het hoofd van de afdeling Asiel en Migratie
J. Damoiseaux
Kenmerk DPV/AM-766547
Blad /1
===