Koninklijke Ahold


16/04/02

Conference-call, 8 april 2002 Cees van der Hoeven, President & CEO Michiel Meurs, CFO

Dames en heren,

Welkom bij de Ahold conference-call. De noodzaak van deze conference-call is duidelijk en wij zullen pogen al uw vragen te beantwoorden.

Toen we onze conference-call op 7 maart en de lange bijeenkomst met analisten op 8 maart hielden, was er nog geen volledige aansluiting gemaakt tussen Dutch GAAP en US GAAP. Tot dusver werd deze aansluiting slechts eens per jaar grmaakt bij het opstellen van het Jaarverslag en de 20-F. We zijn op dit moment bezig om deze werkwijze aan te passen en we zullen u met ingang van 2002 per kwartaal informeren over de verschillen. De verschillen in 2001 waren significant en Michiel Meurs zal deze in detail bespreken.

Een aantal van u heeft geconcludeerd dat wij het Ahold bedrijfsresultaat over 2001 volgens Dutch GAAP te hoog zouden hebben verantwoord. Deze interpretatie is feitelijk onjuist, aangezien wij geheel conform de Nederlandse boekhoudregels hebben gehandeld. U kunt echter wel aanvoeren dat enkele van de opbrengsten onder Dutch GAAP meer in detail hadden kunnen worden uitgelegd, met name de vastgoedresultaten en opbrengsten uit transacties met derivaten.

Vastgoed
Vastgoedverkopen zijn een normaal onderdeel van onze activiteiten aangezien wij regelmatig betrokken zijn bij de ontwikkeling van winkelcentra waarin wij de centrale plaats hebben. Wij verkopen het vastgoed op het moment dat een stabiele situatie wordt bereikt en de markt gunstig is. Vastgoedbeleggingen zijn natuurlijk geen kernactiviteit voor ons. De opbrengsten verschillen uiteraard van jaar tot jaar en waren in 2001 hoger dan normaal. Gewoonlijk bedragen de vastgoedwinsten circa EUR 50 100 miljoen. Vorig jaar was dit EUR 159 miljoen. Deze winst werd toegelicht in de presentatie over de cashflow van Michiel Meurs op 8 maart en zou daarom geen verrassing mogen zijn. In onze resultaatverwachting voor 2002 hebben wij met een normaal niveau van vastgoedopbrengsten rekening gehouden. Met andere woorden, wij verwachten het verschil ten opzichte van 2001 te compenseren met het operationele resultaat over 2002.

Transacties met derivaten
De SFAS 133-aanpassing is nieuw voor ons en vereist gedetailleerde uitleg. De uitkomst is dat het saldo van baten en lasten voor 2001 heeft geleid tot een winst voor belastingen ter grootte van EUR 76 miljoen als gevolg van een swap-transactie. Onder US GAAP wordt deze opbrengst verdeeld over de resterende looptijd van de onderliggende hedge, in dit geval de volgende 6 jaar.
Wij hebben u in maart 2001 meegedeeld dat wij per saldo circa EUR 900 miljoen aan financiële lasten verwachten in 2001. Deze verwachting werd in september 2001 verlaagd naar aanleiding van een eenmalige bate uit deze swap-transactie.

Van nu af aan zullen wij u op hoogte houden van dergelijke eenmalige posten zodra deze zich voordoen. Bij de vaststelling van de groeidoelstellingen voor 2002 hebben we rekening gehouden met het feit dat deze opbrengst in 2001 eenmalig was. Hiermee geven wij aan dat wij verwachten dat de groei van het bedrijfsresultaat in 2002 het verschil zal goedmaken.

Michiel zal nu de details met u bespreken. Daarna heb ik nog enkele slotopmerkingen.

Michiel Meurs:

Dank u voor uw aanwezigheid. De doelstelling van deze conference-call is om de verschillen tussen ons resultaat onder US GAAP ten opzichte van Dutch GAAP duidelijk te maken en om uit te leggen hoe een en ander is samengesteld.

Op 7 maart rapporteerde Ahold onder Dutch GAAP een netto bedrijfsresultaat van EUR 1,1 miljard. Wij rapporteren al tientallen jaren in Dutch GAAP. Zoals vereist door de SEC in de Verenigde Staten, waar wij eveneens zijn genoteerd, maakt Ahold een aansluiting tussen Dutch GAAP en US GAAP aan het eind van het boekjaar. Als gevolg van de verschillen tussen Dutch GAAP en US GAAP ten aanzien van de behandeling van goodwill, derivaten en vastgoedopbrengsten, werd het resultaat dusdanig beïnvloed, dat een nettoresultaat resulteerde van EUR 120 miljoen na aftrek van het preferente dividend. Wij zullen de drie belangrijkste posten die van invloed waren op het bedrijfsresultaat onder de twee accountingregels nu met u bespreken.

Goodwill
De grootste post betreft afschrijving goodwill. Dit vertegenwoordigt een vermindering van het bedrijfsresultaat onder US GAAP van EUR 728 miljoen. Een analyse van onze investering in Disco leverde een afwaardering op van EUR 511 miljoen onder US GAAP. Deze afwaardering is gerelateerd aan de waarde van onze aandelen in Disco Ahold International Holdings.

Onder Dutch GAAP was goodwill reeds op de acquisitiedatum in mindering gebracht op het vermogen, namelijk januari 1998 (hetgeen ook is gedaan met alle goodwill bij acquisities van vóór december 2000). Als gevolg van de economische omstandigheden in Argentinië en de waarde van de Peso, hebben wij de waarde van deze 2619 aandelen in DAIH aangepast van $272,000 naar $100,000.

Ik moet hierbij opmerken dat goodwill onder US GAAP alleen naar beneden kan worden aangepast. Een waardetoename kan niet worden verantwoord onder US GAAP. De resterende EUR 217 miljoen aan goodwill houdt verband met het verschil in behandeling van goodwill onder US GAAP en Dutch GAAP.

U moet tevens weten dat zowel onder Dutch GAAP als bij de aansluiting naar US GAAP de invloed van de lagere wisselkoers van de Argentijnse Peso tegen de Amerikaanse dollar is meegenomen. Decree 214, betreffende de behandeling van schuld aan derden in Amerikaanse dollars vallend onder Argentijnse wetgeving, werkt nu in ons voordeel. Dit is zelfs meer dan aanvankelijk was voorzien. Tegen een wisselkoers van 3 Peso per Dollar zal er naar alle waarschijnlijkheid geen invloed zijn op ons bedrijfsresultaat onder beide boekhoudkundige regels. De huidige schuld aan derden in Amerikaanse dollars bedraagt op dit moment $190 miljoen.

Naast onze verplichtingen zoals opgenomen in de balans hebben wij ook bepaalde verplichtingen die mogelijkerwijs toekomstige cashverplichtingen met zich meebrengen. Deze verplichtingen bestaan voornamelijk uit operationele leaseverplichtingen en een maximale verplichting van $492 miljoen (EUR 557 miljoen), welke door ons is gegarandeerd ten aanzien van de schuldpositie van Velox, onze partner in Disco. Deze aangegane verplichtingen zullen uitsluitend worden geconcretiseerd indien Velox in gebreke blijft ter aanzien van de genoemde schuldpositie naar banken.

Wij staan de laatste maanden in nauw contact met het management van Velox. Zoals vermeld in ons jaarverslag heeft Velox bevestigd dat zij niet in gebreke is en voornemens is een langetermijn partner in Disco te blijven. Wij zijn van mening dat de aankoopprijs van bestaande en nieuwe Disco-aandelen de huidige marktwaarde overschrijdt. Het is te vroeg om nu aan te geven wat een eventuele toekomstige afwaardering van goodwill zou betekenen. Mocht een dergelijke afwaardering zich voordoen, dan wordt deze ten laste gebracht van het bedrijfsresultaat in het kwartaal waarin betaling plaatsvindt.

Nieuwe standaard voor behandeling van financieringsinstrumenten De tweede significante aanpassing van het Nederlandse bedrijfresultaat onder US GAAP is de introductie van de controversiële en complexe nieuwe standaard voor derivaten, Statement No. 133, Accounting for Derivative Instruments and Hedging Activities, die heeft geleid tot een negatieve aanpassing van het bedrijfsresultaat ter grootte van EUR 133 miljoen. Deze aanpassing kan worden verdeeld in 3 delen:
1) een aanpassing uit voorgaande jaren ter grootte van EUR 28 miljoen negatief,

2) een ineffectief deel van hedges voor 2001 ter grootte van EUR 29 miljoen negatief,

3) een winst genomen onder Dutch GAAP van EUR 76 miljoen, die moet worden uitgesteld onder US GAAP.

Ik zal deze drie punten nu in detail behandelen. In onze 20F voor het jaar 2000 hebben wij gemeld dat wij een cumulatieve aanpassing in 2001 verwachten voor de implementatie van de nieuwe standaard ter grootte van EUR 18 miljoen negatief. De werkelijke aanpassing voor 2001 bedroeg EUR 28 miljoen. SFAS 133 is een ingewikkelde standaard en zowel banken en accountants als Ahold hebben hiermee moeten leren werken. Zelfs de definitie van een derivaat lijkt onderwerp van discussie. In de loop van de implementatie van SFAS 133 werd vastgesteld dat extra posten moesten worden meegenomen in verband met SFAS 133. Vandaar de toename van de implementatie-aanpassing.

Onder SFAS 133 worden alle derivatencontracten op marktwaarde gewaardeerd. Afhankelijk van het soort derivaat en het doel waartoe deze worden gebruikt, wordt de verandering in marktwaarde ten laste c.q. ten gunste van de winst- en verliesrekening geboekt. In 2001 bedroeg de marktwaarde van de derivatenportefeuille EUR 365 miljoen negatief en de niet-effectieve waarde EUR 29 miljoen negatief. Met andere woorden, de winst- en verliesrekening is met EUR 29 miljoen belast. Ter illustratie van de wijze waarop dit cijfer wordt verkregen: stel u heeft een verplichting van 100 die wordt gehedged. Aan het eind van het jaar is de waarde of verandering in waarde van de hedge 15 negatief en de overeenkomstige waardeverandering van de onderliggende balanspost 14 positief. Het verschil bedraagt 1 negatief. Dit bedrag wordt beschouwd als het ineffectieve deel van de hedge en moet ten laste komen van de winst- en verliesrekening. Dus, het verschil in waarde tussen de derivatencontracten van Ahold en de onderliggende balansposten in 2001 (het ineffectieve deel van de hedge) bedroeg EUR 29 miljoen negatief.

Het derde deel van de aanpassing van EUR 133 miljoen negatief betreft de verwerking van een opbrengst van EUR 76 miljoen van een hedgecontract, dat werd aangegaan in 2001. Voor Dutch GAAP doeleinden werd dit bedrag aangemerkt als een financiële bate, terwijl onder US GAAP afschrijving voor de duur van het contract is vereist, in dit geval 6 jaar.

Zoals voor meeste multinationals, gebruikt Ahold derivaten om valuta- en renterisicos voortkomend uit operationele en financieringsactiviteiten te hedgen. Zoals velen van u hebben gezien, is de nominale waarde van onze derivatenportefeuille in 2001 toegenomen van EUR 1,7 miljard naar EUR 5 miljard. Deze toename is voornamelijk toe te schrijven aan aangegane schulden in 2001 die werden geswapt naar de Amerikaanse dollar of Euro. De belangrijkste posten die hebben bijgedragen aan deze toename zijn:
* Een aangegane schuld in Japanse Yen van EUR 300 miljoen geswapt naar EUR

* Een aangegane schuld in Britse Ponden van EUR780 miljoen geswapt naar USD

* Een aangegane schuld in Euro van 600 miljoen geswapt naar USD
* Een aangegane schuld in EUR van 1,5 miljard waarvan EUR 600 miljoen geswapt is naar variabele rente

*Ultimo 2001 liquidity swaps van EUR 150 miljoen Wij verwijzen naar pagina 58 van het Jaarverslag voor meer informatie.

Om de laagst mogelijke financieringskosten te bewerkstelligen met de gewenste tijdsduur, gaan wij soms schulden aan in andere valutas dan de functionele valuta van de schuldnemende entiteit. In deze gevallen worden vervolgens de schulden gehedged ter bescherming tegen negatieve bewegingen van rente- en wisselkoersen. Daarnaast, als deel van onze cashmanagement activiteiten, maken wij gebruik van swaps met een korte looptijd om Dollars naar Euros te converteren, alsook naar andere valutas. Dit is gebruikelijk bij treasury centers van multinationals.

Tot slot een laatste opmerking over derivaten. Ik herhaal dat Ahold zich niet bezig houdt met op risico gerichte handel in derivaten en dat alle derivatencontracten worden gebruikt voor het beperken van risicos, die voortkomen uit onze operationele en financieringsactiviteiten.

Verkoop van vastgoed
De laatste grote aanpassing van het Nederlandse bedrijfsresultaat betrof een winst van EUR 137 miljoen uit de verkoop van vastgoed. Ahold ontwikkelt soms eigen winkelcentra met onze eigen winkel als voornaamste huurder. Na voltooiing wordt het project verkocht aan een vastgoedbelegger, hetgeen vaak leidt tot een winst voor Ahold. Hoewel het bedrag aan vastgoedwinst de laatste jaren is toegenomen, behoort dit tot onze normale bedrijfsvoering. US GAAP en Dutch GAAP verschillen ten aanzien van het moment waarop de winst, gerelateerd aan operationele leases, geboekt moet worden. Als een pand wordt verkocht en teruggeleased onder US GAAP, wordt de winst verdeeld over de resterende looptijd van de lease. Onder Dutch GAAP wordt de gehele winst in het jaar van verkoop verantwoord, indien de lease als een operationele lease wordt aangemerkt.

Zoals reeds gemeld, zijn vastgoedwinsten een normaal deel van onze activiteiten. Over de laatste drie jaar bedroeg de vastgoedwinst EUR 28,5 miljoen in 1999, EUR 95,5 miljoen in 2000 en EUR 158,6 miljoen in 2001. Als percentage van het bedrijfsresultaat voor afschrijving goodwill en bijzondere lasten is dit respectievelijk 2,0%, 4,2% en 5,3%. Vastgoedwinst wordt meegenomen in EBITA, waardoor vragen zijn gerezen over onze margeontwikkeling zonder deze winsten, met name ten aanzien van de Verenigde Staten. We zullen u deze informatie geven.

Vastgoedwinsten in de Verenigde Staten bedroegen EUR 10,2 miljoen in 1999, EUR 43,8 miljoen in 2000, en EUR 54,4 miljoen in 2001. Gecorrigeerd voor vastgoedwinsten bedroeg de margeverbetering in de Verenigde Staten circa 26 basispunten, overeenkomstig de verbetering indien vastgoedwinsten worden meegerekend. De overige vastgoedwinsten komen voornamelijk uit Europa, met name Nederland en Scandinavië. Vastgoedwinsten in Europa bedroegen EUR 18,3 miljoen in 1999, EUR 52,7 miljoen in 2000, en EUR 103,7 miljoen in 2001. Gecorrigeerd voor vastgoedwinsten in Europa, daalde de marge circa 19 basispunten in 2001, tegenover een daling van 4 basispuntreductie inclusief vastgoedwinst.

In de toekomst zullen wij vastgoedwinsten per regio publiceren, waardoor u desgewenst de marge exclusief vastgoedwinsten kunt berekenen. Wij willen wel opmerken dat, ongeacht of u vastgoedwinsten in de cijfers meeneemt of niet, de trend in marges in de verschillende regios dezelfde blijft. Zoals Cees aangaf, verwachten wij vastgoedwinsten tussen de EUR 50 en 100 miljoen. Wij verwachten dat ongeveer 25% van deze winsten uit de Verenigde Staten komt en de rest uit Europa.

Met ingang van het eerste kwartaal 2002 zullen wij significante verschillen tussen US GAAP en Dutch GAAP per kwartaal rapporteren. Daarmee verwachten wij verwarring betreffende de verschillen tussen Dutch GAAP en US GAAP te voorkomen. U moet weten dat Ahold hiermee de enige global food retailer is die voor beleggers een boekhoudkundige aansluiting maakt met US GAAP.

Voor verdere informatie kunt u met mij of met Investor Relations contact opnemen. Wij willen graag alle eventuele vragen ophelderen.

Slotopmerkingen van Cees van der Hoeven
Dames en heren, onze wijze van rapporteren is binnen deze sector van ongeëvenaard niveau. Wij zijn erop gebrand dat we onze geloofwaardigheid behouden en om iedereen tevreden te stellen zullen we u voorzien van alle details ter aanzien van onze activiteiten. Wij worden geconfronteerd met verschillen tussen boekhoudkundige regels, die op zich zelf blijven veranderen. Onbedoeld hebben we echter nog niet volledig aan de transparantie-eisen voldaan die de huidige markt aan ons stelt. Deze eisen zijn van een veel hoger niveau dan 12 maanden geleden. Wij zullen onze inspanningen nog verder opvoeren en u niet teleurstellen.

Tot slot wil ik een opmerking maken over de huidige gang van zaken bij de onderneming. Wij liggen op koers om onze doelstellingen in 2002 te realiseren, waarbij ik nogmaals de kanttekening plaats dat omzet- en resultaatgroei met name zullen vallen in de tweede helft van het jaar.

Wij zijn nu gereed voor uw vragen.