Ingezonden persbericht
Society for International Development - Afdeling Nederland
P E R S B E R I C H T
SENATOR VAN GENNIP: "VOOR EFFECTIEVE BESTEDING ONTWIKKELINGSBUDGET MOET NEDERLANDS OS-BELEID OP DE HELLING"
Kritiek op uitgangspunten en organisatie huidig beleid; pleidooi voor
Minister van Mondiale Samenwerking in plaats van voor
Ontwikkelingssamenwerking
Rotterdam, maandag 15 april 2002
Nederland besteedt de komende vier jaar ¤ 15 miljard(!) aan
ontwikkelingssamenwerking. Maar wil dat geld echt effect hebben, dan moet
het Nederlandse OS-beleid op de helling en moet de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking vervangen worden door een Minister van Mondiale
Samenwerking. Dat zegt Eerste-Kamerlid Jos van Gennip vanavond in een lezing
voor de Nederlandse afdeling van de Society for International Development.
In zijn lezing "De Grote Verhuizing: naar een fundamentele herpositionering
van de internationale samenwerking in de nationale en Europese context"
plaatst de CDA-senator en ontwikkelingsexpert kritische kanttekeningen bij
de uitgangspunten en de organisatie van het huidige beleid.
De lezing is onderdeel van de SID-serie "Globalisering en Armoede: Nederland
en de toekomst van de internationale samenwerking na 11 september en 15
mei." Datum: maandag 15 april 2002; Lokatie: Vrije Universiteit,
Auditorium,De Boelelaan 1105, Amsterdam; aanvang: 18.00 uur.
De vooronderstellingen die bijna vijftig jaar een grote Nederlandse
inspanning op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking mogelijk maakten
zijn drastisch veranderd, stelt Van Gennip. Dat geldt ook voor de visie op
de effectiviteit van de hulp. Bovendien zijn er serieuze vraagstekens te
plaatsen bij de kanaalkeuze voor de hulp. Met het bedrijfsleven is een
geheel andere samenwerkingsvorm nodig dan de huidige concentratie op
goederen en diensten (''gemakkelijker en meer''), aldus Van Gennip, die
tevens stelt dat door ontbinding van de hulp en door betere samenwerking met
multilaterale organisaties de bilaterale hulp kleiner kan worden. Wat de
samenwerking met particuliere organisaties betreft pleit hij voor verdere
vermaatschappelijking.
Maar het belangrijkste is, "dat wij met een waarschijnlijk te besteden
budget in de komende vier jaar van een ¤ 15 miljard een grootmacht zijn op
het terrein van de internationale samenwerking". Volgens Van Gennip moet
Nederland die positie uitbuiten en afdwingen dat er een zo effectief
mogelijke benutting van de verschillende kanalen komt en dat er een zo
pro-actief mogelijk beleid komt.
Aanpassing organisatie
Nieuwe vooronderstellingen, nieuwe eisen en nieuwe mogelijkheden maken
verder ingrijpende aanpassingen in de organisatievorm aan de Nederlandse
kant noodzakelijk, aldus Van Gennip. Globalisering is de hoofduitdaging en
daarom pleit hij voor een Minister voor Mondiale Samenwerking, en niet voor
een Minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat is bovendien cruciaal om de
grootste uitdaging van de komende jaren aan te gaan: te zorgen dat Europa
als geheel zich gaat inzetten voor versterking van het multilaterale
systeem.
Van Gennip geeft kritiek op het feit dat er gedurende de afgelopen periode
van meer dan een decennium geen creatief Europees beleid voor internationale
en ontwikkelingssamenwerking is ontwikkeld. "De vraag, of we erin slagen een
rechtvaardige wereldorde te bevorderen en de gestelde doelen van
armoedebestrijding op tijd te bereiken hangt in doorslaggevende mate af van
de bereidheid van het nieuwe, grotere Europa niet alleen naar zichzelf te
kijken, maar mondiale verantwoordelijkheid op zich te nemen." Daar hoort
volgens Van Gennip ook een totaalbeleid bij van handel en export, dat recht
doet aan de positie van de ontwikkelingslanden.Hij pleit daarbij niet voor
afschaffing van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar voor een zodanige
hervorming, dat bijvoorbeeld belangrijke Afrikaanse producenten daarvan
kunnen gaan profiteren.
"De verhuisdozen staan klaar; ze moeten alleen nog worden ingepakt. Wat voor
nieuw huis we nodig hebben voor die uitdaging van mondiale samenwerking,
weten we. Alleen moet die nieuwe woning nu snel gebouwd worden, aldus Van
Gennip.
Jos van Gennip
Mr J.J.A.M van Gennip heeft een lange staat van dienst in de vaderlandse
ontwikkelingssamenwerking: Hij speelde een grote rol bij de totstandkoming
en uitbouw van het medefinancieringsprogramma. Voordat hij plaatsvervangend
directeur-generaal internationale samenwerking werd op het ministerie van
Buitenlandse Zaken was hij nauw betrokken bij de totstandkoming van een
aantal Europese samenwerkingsprogramma's met particuliere organisaties. Zo
was hij onder meer voorzitter van de Europese Organisaties voor Nood- en
Humanitaire Hulp en de eerste voorzitter van Euronaid, het
samenwerkingsverband van NGO's voor voedsel- en noodhulp. Jos van Gennip is
momenteel lid van de Eerste Kamer (CDA), vice-voorzitter van
SID-International en voorzitter van Socires, een platform voor reflectie en
debat over hedendaagse cultuur en samenleving.