Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCDL/2002/1441
datum
15-04-2002
onderwerp
Toekomst van de bollenteelt
bijlagen
Geachte voorzitter,
In antwoord op de brief van de CDA-fractie inzake de toekomst van de bollenteelt bericht ik u het volgende.
datum
15-04-2002
kenmerk
TRCDL/2002/1441
bijlage
Bij de opening van Panorama Tulipland op 26 maart 2002 heb ik
aangegeven dat het beleid van het kabinet gericht is op het geven van
een kwaliteitsimpuls aan de Bollenstreek. De Bollenstreek verdient dat
ook vanwege het economisch belang van de bollenteelt en -handel en
vanwege het belang voor recreatie en toerisme.
Ik heb daarbij ook aangegeven dat in de binnenduinrand een groeiende
vraag bestaat naar andere functies zoals woningbouw, infrastructuur en
natuur. Op sommige plekken zal de bollenteelt daarom plaats moeten
maken voor andere functies. Bovendien moet de sector ook overschakelen
op minder intensieve teeltwijzen. Ook dat heeft consequenties voor de
inrichting van het gebied. Voorts heb ik aangegeven dat er nieuwe
locaties ingericht moeten worden om telers die moeten verhuizen nieuwe
perspectieven te bieden. Daarnaast is extra ruimte voor de permanente
bollenteelt gewenst vanwege de groeiende vraag naar het specifieke
sortiment dat op de zeezandgronden geteeld kan worden.
Het ruimtelijk beleid van de regering is vastgelegd in deel 2 van het
Structuurschema Groene Ruimte. Dit geldt zowel voor de
herstructurering van de permanente bollenteelt op de zeezandgronden
als het aanwijzen van 7 locaties voor te ontwikkelen
projectvestigingslocaties voor de permanente bollenteelt. Thans worden
de inspraakreacties op het SGR2 verwerkt.
In een gesprek dat ik ter plekke had met een verslaggever van het
Leidsch Dagblad ben ik nader ingegaan op de bollenteelt in de
Bollenstreek. Ik heb aangegeven dat er op dit moment circa 1700 ha
netto bollenteelt in de Bollenstreek aanwezig is. Op de vraag van de
journalist hoeveel hectare daarvan zou moeten verdwijnen, heb ik
aangegeven, dat ook uit toeristisch-recreatief oogpunt tenminste 1200
ha bollen zou moeten blijven in de Bollenstreek en er dus ten hoogste
500 ha zou kunnen verdwijnen. Het aantal hectares wat daadwerkelijk
zal verdwijnen is sterk afhankelijk van de mate waarin
herstructurering vanwege de milieuproblematiek zal leiden tot
beperking van het areaal bollen en het trekken van rode contouren door
de provincie.
Overigens zijn in het SGR 2 geen getallen opgenomen over arealen
permanente bollenteelt, omdat het SGR 2 het begin is van een
bestuurlijk traject waarbij de meer concrete invulling, met name door
de provincie zal plaatsvinden.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
---