---

LBVO studiedag "Onze beeldvorming van en samenwerking met militairen"

13 april 2002

Op zaterdag 13 april 2002 organiseert het LBVO een studiedag in het oorlogsmuseum te Overloon, met als thema "Onze beeldvorming van en samenwerking met militairen".

Programma

11.00 uur Ontvangst, uitreiking definitief programma 11.15 uur Rondleiding door documentatiecentrum van het museum o.l.v. Christa Hijstek
12.30 uur Korte inleiding op de middagdiscussie / indeling in werkgroepen
12.45 uur Lunch
13.15 uur Individuele oefening: Wat is ons beeld van militairen 13.30 uur Discussie in werkgroepen aan de hand van een aantal vragen
15.00 uur Plenaire bijeenkomst met als vraag "Behoeft ons beeld bijstelling?"
15.45 uur Afsluiting

Praktisch

We gaan uit van deelname van zo'n 40-50 mensen. Voor het grootste deel zullen dit mensen zijn uit de LBVO-vredesbeweging. De entreeprijs voor het museum bedraagt 6,50 p.p. (dit is uitgaande van groepskorting). Je kunt je eigen lunchpakket meenemen, maar er is ook een mogelijkheid om in het restaurant van de "kleine kaart" gebruik te maken.

Bereikbaarheid

Per auto
Met een auto is Overloon goed bereikbaar. We vragen mensen die met de auto willen komen om na te gaan of zij mensen mee kunnen laten rijden. Als ze nog ruimte over hebben vragen we ze via station Boxmeer te rijden om mensen van de trein op te halen.

Openbaar Vervoer
Overloon is niet erg makkelijk bereikbaar met openbaar vervoer. Op zaterdag komt er geen bus. Met het openbaar vervoer raden we mensen aan te reizen naar station Boxmeer. Bij voldoende vraag regelen we een pendel met auto's naar het museum. Mensen met een (vouw)fiets of met sterke wandelbenen kunnen het beste naar station Vierlingsbeek reizen en van daar met de fiets of de benenwagen de laatste 3 kilometer overbruggen. Mensen die vanuit het zuiden reizen kunnen beter tot station Venray reizen en van daaraf een Treintaxi nemen.

De voorbereidingsgroep (Christa Hijstek, Mies Brouwer, Louis Bohte en Bart Horeman)

Toelichting

De bedoeling van de studiedag is om van gedachten te wisselen over de vraag hoe wij tegen het militair apparaat aankijken en hoe we tegen samenwerking (in welke vorm dan ook) aankijken. De achtergrond van deze discussie is de constatering dat de laatste jaren het Nederlandse leger regelmatig is uitgezonden op "vredesmissie". Naar Cyprus, Cambodja, voormalig Joegoslavië en Kosovo, Eritrea/Ethiopië. We kunnen hier vraagtekens bij zetten, we kunnen er zelfs faliekant tegen zijn, maar het is realistisch om te verwachten dat in de komende jaren dit nog vaak zal gebeuren.
Uit de praktijk van activiteiten van de internationale vredesbeweging en NGO's in diverse conflictgebieden kun je ook constateren dat burgervredeswerkers vaak niet om "samenwerking" met militairen heen kunnen. Soms dringen de militairen zich op als degenen die over de veiligheid van hulpverleners en burgervredeswerkers waken, soms dragen militairen zorg voor logistieke faciliteiten die onmisbaar zijn voor hulpverlening en burgervredeswerk. Er zijn hier legio voorbeelden van: soms zijn NGO's voor hun electriciteitsvoorziening afhankelijk van militairen. In militaire kringen is er hierover ook grote verwarring. Er zijn militairen die klagen over het gebrek aan organisatie bij NGO's, die klagen dat ze niet in staat zijn de veiligheid voor zoveel NGO-tjes te garanderen en die klagen dat NGO's een zootje ongeregeld zijn die zich door niets of niemand laten sturen. Het heeft in Nederland bij de militairen geleid tot het opzetten van een afdeling CIMIC die zich gaat bezig houden met de problemen rond civiel-militaire samenwerking.

Ook in vredeskringen heeft dit geleid tot enige openheid naar het militair apparaat toe. Aan de eerste cursus die de BVTN heeft opgezet "voor mensen die in conflictgebieden gaan werken" hebben vier militairen deelgenomen. Maar tegelijkertijd roept deze deelname ook enorme vragen op. Hoe ver gaat je samenwerking met militairen; waar ligt de grens? In hoeverre ben je nu bezig het hele militaire apparaat te legitimeren?

Om de discussie te proberen te stroomlijnen en te vereenvoudigen stellen we de volgende uitgangspunten voor. Deze uitgangspunten zijn niet de standpunten van het LBVO.

Uitgangspunten bij de discussies


1. De discussie blijft beperkt tot de Nederlandse situatie, dus de Nederlandse vredesbeweging en de Nederlandse krijgsmacht. Waarom dit uitgangspunt? Omdat het Nederlandse leger op een aantal punten duidelijk een ander leger is dan het Britse of Amerikaanse, om nog maar te zwijgen van bijvoorbeeld het Russische leger. Als we de discussie niet afbakenen tot de Nederlandse situatie vrezen we dat je enorm langs elkaar heen gaat praten, want over welke militairen hebben we het dan?


2. Dat de Nederlandse krijgsmacht "vredesmissies" uitvoert sta at in de samenleving helaas nauwelijks ter discussie; er is Kamerbrede steun voor het uitzenden van militairen naar crisisgebieden.
Waarom dit uitgangspunt? Het is niet onze bedoeling dat we gaan discussiëren over of militaire "vredesmissies" goed of slecht zijn, hoe interessant die discussie ook is. Als je de discussie wilt over beeldvorming en mogelijke samenwerking zullen we ons er even bij neer moeten leggen dat de "vredesmissies" een feit zijn en moeten kijken naar wat de militairen tijdens die "vredesmissies" feitelijk aan taken uitvoeren.


3. Een vredesbeweging die ook in conflictgebieden actief wil zijn, kan niet om de vraag van samenwerking met militairen heen. Waarom dit uitgangspunt? Als je als burgervredeswerker in een conflictgebied aan het werk wilt gaan waar ook militairen zijn gestationeerd als "vredesmacht", dan kun je wel denken dat je niets met de militairen te maken hebt, maar dan loop je het risico dat de feiten je toch tot een stellingname zullen dwingen. Op zijn minst zul je de vraag moeten beantwoorden of je de militairen accepteert als een beschermingsmacht.

Mogelijke vragen voor in de werkgroepen


* Bestaat er discipline in de vredesbeweging?
* Hebben militairen een kadaverdiscipline en geen ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en initiatief?

* Is het vasthouden aan geweldloosheid niet erg krampachtig?
* Kunnen militairen geweldloos optreden?

* Hoe kijk je aan tegen het feit dat het militair apparaat een mannenbolwerk is? Wat betekent dat voor hun functioneren?
* Is samenwerking met militairen mogelijk? Zo ja, hoe en in welke omstandigheden?

* Zijn er situaties denkbaar waardoor samenwerking met militairen volstrekt onmogelijk wordt? M.a.w. zijn er grenzen aan de samenwerking?

* Is het zo dat je door samenwerking met militairen je het militair apparaat legitimeert? Of is dat teveel een zwart-wit denken?

Opgaveformulier

_____