Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Plein 2
's-Gravenhage
I.a.a.:
de Voorzitter van de
Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
DVB/CV-115/02 12 april 2002
Onderwerp: ISAF: stand van zaken na drie maanden
Zeer geachte Voorzitter,
In de brief die de Kamer op 21 december 2001 toeging over de Nederlandse
deelneming aan de VN-gemandateerde "International Security Assistance Force"
(ISAF) in Afghanistan (27 925, nr. 35) is uiteengezet dat Nederland zijn
eenheden voor een duur van zes maanden beschikbaar stelt. Voorts werd
aangegeven dat na de eerste drie maanden een stand van zaken zou worden
opgemaakt en dat de eenheid zal worden afgelost door een nieuwe Nederlandse
eenheid.
De regering heeft de Kamer sinds het Algemeen Overleg d.d. 22 december 2001
(27 925, nr. 42) regelmatig op de hoogte gesteld van de politieke en
militaire ontwikkelingen in en rondom Afghanistan alsmede over de stand van
zaken ten aanzien van de inzet van de Nederlandse militairen in ISAF. In de
nu voorliggende brief wordt een algemene situatieschets gegeven van de
huidige situatie en vooruitgeblikt naar de nabije toekomst.
Politieke ontwikkelingen in Afghanistan
Sinds het akkoord van Bonn en het aantreden van de Afghan Interim
Administration (AIA) heeft Afghanistan zich in positieve zin ontwikkeld. De
veiligheidssituatie in Kabul en omstreken is aanzienlijk verbeterd dankzij
de aanwezigheid van de internationale vredesmacht ISAF. Daarmee geeft ISAF
uitvoering aan de belangrijkste taakstelling van haar mandaat, namelijk het
bijstaan van de AIA bij het scheppen van een veilige omgeving in Kabul en
omstreken. Als gevolg van de aanwezigheid van ISAF zijn de AIA alsmede
VN-personeel in staat gesteld een aanvang te maken met hun werkzaamheden. In
korte tijd werden nieuwe overheidsstructuren opgezet. Ook heeft de AIA
diverse malen regionale leiders naar Kabul uitgenodigd om kwesties van
nationaal belang te bespreken. In de eerste twee weken van maart werden
bijeenkomsten gehouden met onderwijzend personeel, militaire leiders en
provinciale gouverneurs. Op 11 maart jl. kon een bijeenkomst van de "6 plus
2" - het overleg met de 6 buurlanden van Afghanistan en de VS en Rusland -
in Kabul worden gehouden. Ook kon de AIA op 10 en 11 april een bijeenkomst
met de internationale donoren in Kabul beleggen.
Ondanks aanvankelijke kritiek op de etnische en politieke onevenwichtigheden
binnen de AIA is de reactie in Afghanistan op de totstandkoming van het
akkoord van Bonn grotendeels positief. Ten eerste omdat de meerderheid van
de Afghaanse bevolking zich bewust is van het feit dat het akkoord voor het
eerst in lange tijd uitzicht biedt op een meer algemene stabilisering van de
situatie in Afghanistan, en daarmee het perspectief biedt op een betere
toekomst. Ten tweede omdat velen beseffen dat het akkoord van Bonn voorziet
in een geleidelijke vergroting van de inspraak in het bestuur van het land
van de inwoners zelf. Met het aantreden van de AIA op 22 december 2001 en de
start van de voorbereidingen voor de Loya Jirga is dit proces metterdaad op
gang gekomen.
Het zal voor de AIA echter een krachttoer zijn om met de beperkte financiële
en personele middelen tegemoet te komen aan de verwachtingen en de wensen
van zowel de bevolking als de regionale politieke en militaire leiders.
Complicerende factor is bovendien dat het gezag van de AIA buiten Kabul en
omstreken lang niet vanzelfsprekend is. Door de benoeming van gouverneurs
tracht de AIA de greep op de rest van het land te verbeteren, maar lokale
oppositie tegen het 'centrale gezag' en de sterke positie van de krijgsheren
beperken het gezag van de AIA in de praktijk in sterke mate.
De facties die tijdens de strijd tegen de Taliban waren verenigd in de Noordelijke Alliantie versterken hun respectieve militaire machtsbases. Daarnaast krijgen in het kader van de operatie Enduring Freedom lokale Afghaanse eenheden militaire ondersteuning van de VS bij hun gezamenlijke strijd tegen Al Qa'ida en Taliban eenheden. Een enkele maal werden in dit kader etnisch Tadzjiekse troepen - met instemming van het Afghaanse interim bewind - in overwegend Pathaans gebied ingezet. In het westen verbetert Ismael Khan (etnische Tadzjiek), gouverneur van Herat, zijn machtspositie. Hij onderhoudt nauwe banden met Iran, dat op grote schaal wapens zou leveren. Vice-minister van Defensie, Dostum (etnische Oezbeek), die zich in Bonn onderbedeeld voelde, hoopt via de Loya Jirga een tweede kans te krijgen. De terugkeer van ex-koning Zahir Shah was oorspronkelijk voorzien voor 21 maart jl. maar is om veiligheidsredenen uitgesteld. Hoewel van de aanwezigheid van de koning een zeker stabiliserend effect kan uitgaan, bestaan er ook elementen die hem en zijn entourage vijandig gezind zijn.
Nood-"Loya Jirga"
De Nood-"Loya Jirga" zal naar verwachting van 10 tot 16 juni a.s.
bijeenkomen met het doel overeenstemming te bereiken over de samenstelling
van een overgangsregering. Deze overgangsregering wordt aangesteld om
Afghanistan te leiden totdat een democratisch gekozen regering in staat is
het bestuur over te nemen. Vrije verkiezingen, die voor juni 2004 moeten
plaatsvinden, zullen de samenstelling van deze nieuwe regering bepalen. Voor
eind 2003 zal een Grondwetgevende Loya Jirga bijeenkomen om een nieuwe
Grondwet aan te nemen. De tussenstappen markeren niet alleen een zeker
momentum, maar bieden de partijen die zich in Bonn onderbedeeld voelden, ook
steeds weer een nieuw perspectief.
Op 25 januari werd de 21-koppige onafhankelijke commissie benoemd die de
Loya Jirga moet organiseren. Deze commissie heeft, samen met de
VN-vertegenwoordiging in Kabul, een plan van aanpak geformuleerd. Het proces
moet conform de Afghaanse traditie op gang komen op het lokale niveau,
namelijk door middel van intensief overleg op dorpsniveau. In april a.s. is
het verkiezingsproces op districtsniveau. Een tweede, meer centraal
gestuurde en cruciale selectieronde in acht regionale centra, vindt plaats
in de tweede helft van mei a.s. Naast de ongeveer 900 afgevaardigden die via
het genoemde proces worden geselecteerd zullen er door de commissie
additionele afgevaardigden worden benoemd. Daaronder bevinden zich ook 160
vrouwen, hopelijk in aanvulling op de vrouwen die via het eerder genoemde
proces zullen worden afgevaardigd. Ook wordt gestreefd naar een afvaardiging
van vertegenwoordigers van de vluchtelingenpopulaties buiten Afghanistan
c.q. de diaspora en de nomaden in Afghanistan. In totaal zullen ongeveer
1450 personen aan de Loya Jirga deelnemen.
De uitdaging is om het proces van herverdeling van de macht tussen de
etnische groeperingen langs het politieke spoor, zoals in Bonn
overeengekomen, te laten verlopen, en te voorkomen dat men geweld gebruikt
om meningsverschillen te beslechten. Bovendien dient voorkomen te worden dat
de lokale krijgsheren dit traditionele proces naar hun hand zetten. Het
blijft onzeker of de regionale krijgsheren bereid zullen zijn hun autonome
positie daadwerkelijk op te geven. Hamid Karzai (Pathaan) is weliswaar
voorzitter van de AIA maar de interim-regering wordt gedomineerd door de
etnisch Tadzjiekse politici Abdullah Abdullah (Minister van Buitenlandse
Zaken), Younis Qanooni (Minister van Binnenlandse Zaken) en Mohammed Fahim
(Minister van Defensie).
Opbouw nieuwe Afghaanse veiligheidsstructuren
Een belangrijke neventaak van troepenleveranciers van ISAF is, conform VN
Veiligheidsraadsresolutie 1386, het Afghaanse interim bestuur te
ondersteunen bij het opbouwen van nieuwe veiligheidsstructuren. Binnenlandse
veiligheid is een voorwaarde voor politieke en economische ontwikkeling,
alsmede voor effectief bestuur. De AIA legt dan ook een sterk accent bij de
oprichting van zowel een nationaal leger als een nationale politiemacht.
Het Afghaanse ministerie van Defensie organiseerde begin maart jl. een conferentie over de vorming van een Afghaans leger. Aanwezig waren 165 Afghaanse commandanten van allerlei rang, vertegenwoordigers van de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken en de speciale vertegenwoordiger van de VN, de heer Brahimi. Er werd een speciale commissie in het leven geroepen die aanbevelingen zal doen voor de structuur en de totale omvang van het toekomstige Afghaanse nationale leger. Tijdens een bijeenkomst in Genève d.d. 3 april 2002 werd in meer detail bekendgemaakt in welke richting de gedachten gaan. Momenteel denkt men aan een leger dat circa 60.000 tot 80.000 manschappen zal omvatten. Het multi-etnische of nationale karakter moet worden verkregen door het integreren van delen van de bestaande strijdgroepen van krijgsheren tot een meer coherent, op nationale schaal inzetbaar geheel, en door trainingsopzet, doctrine alsmede bevelvoering te centraliseren. De AIA kondigde tevens aan de opbouw van het Afghaanse leger door de VS te laten coördineren. De VS overwegen daarvoor een bedrag ad US $ 280 miljoen beschikbaar te stellen. De VS wil in mei a.s. beginnen met de opleiding van twee multi-etnische brigades (vier bataljons). Eind 2003 zouden, als onderdeel van het toekomstige Afghaanse leger, zo'n 20.000 man grondstrijdkrachten en grenstroepen opgeleid moeten zijn.
Ook ISAF is betrokken bij de opbouw van het Afghaanse leger. Eén van de
belangrijkste activiteiten van ISAF in dit kader is de opleiding van een
nieuw te vormen multi-etnisch bataljon Nationale Garde waarmee medio
februari jl. een begin is gemaakt. Op 3 april jl. werd de basisopleiding van
dit bataljon afgerond. Nederlandse militairen zijn in dit verband betrokken
geweest bij de training van een verkenningspeloton. Daarnaast heeft
Nederland uit het Vredesfonds bijgedragen aan de financiering van de
trainingsfaciliteiten van het bataljon.
Karzai heeft verder het Franse aanbod aanvaard om te helpen bij de
oprichting van twee bataljons lichte infanterie en de opbouw van een
militaire academie.
Zowel Duitsland als de Wereldbank/UNDP zijn momenteel betrokken bij een
project voor de opbouw van de Afghaanse politie. De Afghaanse politie moet
van de grond af worden opgebouwd. Duitsland neemt hierbij, op verzoek van de
AIA, het voortouw. Het Duitse plan voorziet in de opzet van een
politieopleiding, infrastructuur en het leveren van materieel (transport,
communicatie, uniformen). Het Duitse project loopt vooruit op, en zal
waarschijnlijk deels worden gefinancierd uit, het programma van UNDP, het
Afghan Police and Security Fund (APSF), dat onderdeel is van hetAfghanistan
Reconstruction TrustFund (ARTF) van de Wereldbank. Zoals bekend is Nederland
een van de grootste donoren van dit Trustfund; op dit ogenblik is Nederland
samen met de VK zelfs de grootste donor. Uit het APSF zullen de
opstartkosten (bouw van infrastructuur, trainingskosten, transportkosten,
uitrusting, onderhoudskosten en alle andere operationele kosten) voor de
politieopbouw worden betaald.
De Nederlandse regering beziet momenteel of zij een beperkte additionele
'non official development assistance' bijdrage kan leveren om het Afghaanse
bewind te helpen bij de opbouw van de eigen veiligheidsstructuren en daarmee
bij het zelfstandig verbeteren van de binnenlandse veiligheid. De
Nederlandse bijdrage zal worden gefinancierd uit het Vredesfonds in het
kader van conflictpreventie en zal worden ingezet voor activiteiten die niet
uit de ontwikkelingshulpbegroting kunnen worden betaald. Gezien de samenhang
met ontwapening en demilitarisering ligt het voor de hand een dergelijke
Nederlandse bijdrage pas vast te leggen ná een duidelijke afname van de
vijandelijkheden in het kader van operatie 'Enduring Freedom', en nadat meer
duidelijkheid is verkregen over de toekomstige politieke structuren van
Afghanistan, de wijze van opbouw van het leger en de wijze van financiering.
Zo dient er sprake te zijn van een verder door de Loya Jirga gelegitimeerd
centraal gezag, en dienen de diverse etnische groeperingen adequaat
vertegenwoordigd te zijn binnen het te vormen nationale leger. Voorts dienen
de diverse initiatieven die op dit terrein worden ontplooid onderling
coherent te zijn.
Humanitaire situatie
De humanitaire situatie in Afghanistan is nog steeds zorgwekkend, al is een
catastrofe uitgebleven. Miljoenen Afghanen blijven echter voor de
voorziening in hun levensonderhoud vooralsnog afhankelijk van hulpverlening
door VN-organisaties en NGO's. De hulpverlening ondervindt dagelijks hinder
van de slechte veiligheidssituatie, met name in het zuiden van Afghanistan.
De massale aanwezigheid van hulpverlenende organisaties heeft er toe geleid
dat de noodhulpactie naar aanleiding van de aardbeving op 25 maart jl. in
het noordoosten van Afghanistan meteen op gang kon komen. Zoals bekend
levert Nederland ook een aanzienlijke bijdrage ter leniging van de
humanitaire noden.
Sinds het aantreden van de AIA is de mensenrechtensituatie wezenlijk
verbeterd. Eind maart gingen de scholen weer open voor jongens én meisjes.
Voorts zijn er werkgroepen ingesteld die concrete voorstellen zullen doen
voor het instellen van een nationale mensenrechtencommissie, een nationaal
programma voor mensenrechtenonderwijs, een programma voor toezicht op,
onderzoek naar en actie tegen mensenrechtenschendingen alsmede een programma
voor de rechten van de vrouw. Aan het kantoor van de Speciale
Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties Brahimi is een
mensenrechtenadviseur toegevoegd.
Ondanks de verbeterde situatie doen zich zorgwekkende incidenten voor, zoals
wraakacties tegen de Pathaanse bevolking in het noorden. Een duurzame
verbetering van de mensenrechtensituatie zal een zaak van lange adem zijn.
ISAF
Op 21 januari jl., een maand na het Nederlandse besluit tot deelneming aan
ISAF, beschikte de commandant van het Duits-Nederlands-Deens-Oostenrijkse
bataljon over voldoende manschappen om de "Initial Operational Capability"
af te kondigen. Deze afkondiging geldt als moment waarop de termijn van zes
maanden operationele inzet voor de Nederlandse troepen inging. Uiteindelijk
was ISAF als geheel op 18 februari "Full Operationally Capable" met een
sterkte van ongeveer 4500 man. Het Nederlandse contingent was op 13 februari
jl. met 221 militairen op volledige sterkte. De totale sterkte van ISAF
omvat momenteel ongeveer 4600 militairen.
Thans worden voorbereidingen getroffen voor de aflossing van het huidige
Nederlandse detachement in ISAF. Het voordetachement van de nieuwe eenheid
dient volgens de planning op 23 april a.s. in Kabul te arriveren. De
aflossing zal naar verwachting begin mei a.s. zijn voltooid. De
samenstelling van de eenheid blijft ongewijzigd.
Begin januari jl. is ISAF al begonnen haar taken uit te voeren. Nederlandse
eenheden hebben, evenals andere contingenten, zowel overdag als 's nachts
patrouilles gelopen, waarbij later in de nachtelijke patrouilles ook de
Patria-pantserwielvoertuigen werden ingezet. In de districten waar de
Nederlandse militairen patrouilleren blijft de houding van de bevolking
positief. Ook de samenwerking met de politie is in het Nederlandse
operatiegebied over het algemeen goed. Uit berichten uit andere, met name
westelijke, districten blijkt dat de samenwerking met de politie wat
moeizamer verloopt en dat de houding van de bevolking soms meer gereserveerd
is.
De verwachting dat deze operatie een logistieke uitdaging zou zijn, is
bewaarheid geworden. Thans loopt de logistieke instandhouding via directe
vluchten vanuit Duitsland naar Kabul. Voor personele verplaatsingen van het
Duits-Nederlands-Deens-Oostenrijkse bataljon is een logistieke
vooruitgeschoven basis ingericht in Termez (Oezbekistan). Deze basis
fungeert tevens bij een eventuele extractieoperatie als eerste
uitwijkmogelijkheid. Zoals reeds gemeld worden in Termez twee Nederlandse
militairen gestationeerd. De samenwerking met Duitsland, zowel bij de
logistiek als in de operatie, verloopt voorspoedig.
De samenwerking tussen ISAF, de AIA en de Speciale Vertegenwoordiger van de
VN verloopt eveneens goed. Er vinden geregeld besprekingen plaats tussen de
minister van Defensie, de commandant van ISAF en de speciale
Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. ISAF besteedt daarnaast veel
aandacht aan goede betrekkingen met de burgerbevolking, onder meer door de
uitvoering van civiel-militaire "quick impact" projecten. Het winnen van
vertrouwen van de bevolking is één van de belangrijkste voorwaarden voor het
welslagen van de ISAF-missie. De positieve reacties van de bevolking op ISAF
wijzen erop dat ISAF hierin is geslaagd. Ook het Nederlandse contingent
heeft op dit terrein meerdere initiatieven ontplooid. Tijdens een kort
bezoek van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan Kabul werden met
de Nederlandse commandant van het ISAF detachement de tot nu toe ondernomen
activiteiten geëvalueerd. Het betreft met name de rehabilitatie van twee
scholen en de ondersteuning van een bijeenkomst in het kader van de
internationale vrouwendag. Op basis van de positieve uitkomsten van de tot
nu toe ondernomen activiteiten zijn, zo nodig, meer fondsen voor dergelijke
activiteiten beschikbaar.
Risicoanalyse
De afgelopen drie maanden is het risicobeeld niet fundamenteel gewijzigd, al
zijn recente ontwikkelingen weinig geruststellend. De risico's voor de
militairen in ISAF blijven dan ook aanzienlijk. Zo hebben zich enige
schietincidenten voorgedaan waarbij Britse en Duitse militairen betrokken
waren. Van deze incidenten is tot dusverre niet bevestigd of het ging om
gerichte acties. Daarnaast is er in de nacht van 6 op 7 april een raket
ingeslagen op korte afstand van het hoofdkwartier van het
brigadehoofdkwartier. Hiervan is geconcludeerd dat het wel ging om een
gerichte actie. De tijdelijk verhoogde alarmeringsgraad is inmiddels
teruggebracht tot normaal niveau. Als voorzorgsmaatregel zijn de patrouilles
geïntensiveerd en tijdelijk extra waarnemingsposten ingericht. De commandant
van ISAF beraadt zich nog op additionele beschermingsmaatregelen.
De incidenten onderstrepen dat er nog geenszins sprake is van een stabiele
veiligheidssituatie, hoewel de situatie in Kaboel sinds de komst van de
internationale troepenmacht wel sterk is verbeterd. ISAF houdt er rekening
mee dat zich in de aanloop naar de Loya Jirga meer van dit soort incidenten
kunnen voordoen, aangezien de spanningen tussen krijgsheren en
bevolkingsgroepen, die zich een goede uitgangspositie trachten te
verschaffen, naar verwachting zullen toenemen.
De criminaliteit in Kabul blijft hoog, vooral 's nachts. De mate van
criminaliteit verschilt overigens per district. Van groot belang voor het
verbeteren van de veiligheid en het voorkomen van corruptie is het
uitbetalen van salarissen aan politie en militairen. Hiermee is een begin
gemaakt, maar nog in onvoldoende mate om de ontevredenheid geheel weg te
nemen.
De AIA en in het bijzonder Voorzitter Karzai genieten internationaal veel
aanzien, maar staan binnenlands minder sterk. Binnen de AIA is sprake van
een belangenverstrengeling van bepaalde leden, wat de eensgezindheid niet
ten goede komt. Een aantal partijen (waaronder aanhangers van Hekmatyar,
voormalig president Rabbani en de belangrijke krijgsheer Sayyaf) heeft zich
verenigd met als doel de regering in Kabul te destabiliseren. Deze partijen
lijken eveneens overwegend negatief tegenover ISAF te staan. Buiten de
hoofdstad is, vooral buiten de grote steden, sprake van banditisme,
onderlinge schermutselingen tussen lokale krijgsheren en aan drugs
gerelateerd geweld. Daarbij zijn tot dusverre geen ISAF-militairen betrokken
geraakt.
Er blijft een serieuze dreiging uitgaan van Al-Qa'ida en Talibanstrijders en
enkele splintergroeperingen die zich keren tegen elke vorm van buitenlandse
presentie in Afghanistan. Operaties in het kader van Enduring Freedom tegen
resterende Al Qa'ida en Taliban verzetshaarden zullen naar verwachting nog
geruime tijd voortduren.
Ten aanzien van de gezondheidsrisico's hebben zich geen bijzondere
ontwikkelingen voorgedaan. Aangezien de temperaturen nu beginnen te stijgen,
nemen de Nederlandse militairen thans de voorgeschreven
malaria-preventiemaatregelen.
Ontwapening, demobilisatie en herintegratie
Er is nog weinig vooruitgang geboekt in het DDR-proces ('Disarmament,
Demobilisation, Reintegration'). In Kabul is enkele keren een
wapeninzamelingsactie gehouden, maar van een grootschalige ontwapening is
nog geen sprake. Zware wapens zijn wel uit de stad verwijderd en
verschillende strijdgroepen verblijven voor het grootste deel in de
kazernes. Een volledige ontwapening zal echter pas kans van slagen hebben
wanneer alle groeperingen in de stad zich veilig genoeg voelen en vertrouwen
hebben in het optreden van politie en justitie.
Op 3 april 2002 vond op Amerikaans initiatief in Genève een bijeenkomst
plaats waar SRSG Brahimi, de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken
Abdullah en andere Afghaanse hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren. Opzet
van de bijeenkomst was het bewerkstelligen van een optimale afstemming
tussen de diverse bilaterale en multilaterale initiatieven die momenteel
worden ontplooid op het terrein van de opbouw van de nieuwe Afghaanse
veiligheidsstructuren, alsmede de (nog te ontplooien) initiatieven op het
terrein van DDR. Tijdens deze bijeenkomst werd duidelijk dat in Afghanistan
de 'normale' reeks van "Disarmament, Demobilization and Re-integration"
dient te worden aangepast. Er is, gezien de diepgewortelde cultuur van
wantrouwen, voor gekozen dat de soldaten allereerst zicht op een bestaan
buiten de militie zal worden geboden middels reïntegratieprogramma's. Pas na
een succesvolle reïntegratie is demobilisatie en ontwapening voorzien.
Commandostructuur
Het is gedurende de afgelopen drie maanden niet voorgekomen dat CENTCOM
moest ingrijpen om te vermijden dat de activiteiten van operatie Enduring
Freedom en ISAF met elkaar strijdig zouden zijn. Dat neemt niet weg dat er
onverminderd belang gehecht wordt aan een goede afstemming tussen beide
operaties. Voorts kan gemeld worden dat het Verenigd Koninkrijk eind maart
jl. de dagelijkse leiding over de in Kabul gestationeerde multinationale
brigade heeft overgedragen aan Duitsland. Nederland vervult 10 functies in
de staf van de brigade, waaronder de functie van plaatsvervangend
commandant. Het strategische hoofdkwartier, thans onder leiding van de
Britse generaal-majoor McColl, zal bemand worden door Britse militairen
totdat de volgende "lead nation" het commando overneemt.
Aflossing Verenigd Koninkrijk als "lead nation"
Naar alle waarschijnlijkheid zal Turkije de leiding over ISAF van het
Verenigd Koninkrijk overnemen. Turkije heeft te kennen gegeven deze rol
onder bepaalde voorwaarden te willen vervullen. De gesprekken tussen
Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn nog gaande, en
geven reden tot optimisme. Zo wordt voorzien in een voortzetting van de
Britse betrokkenheid bij ISAF. Verder leidt Duitsland, zoals gezegd, het
brigadehoofdkwartier en heeft daarmee een aanzienlijk aandeel in de
operatie. Voorts zal de rol van de Verenigde Staten als gevolg van de
onderhandelingen met Turkije waarschijnlijk worden uitgebreid. De Verenigde
Staten zouden bereid zijn de Turken financieel bij te staan, en te
ondersteunen op het gebied van inlichtingenverzameling en transport.
Daarnaast blijven de Verenigde Staten voorzien in ondersteuning bij
noodsituaties en behouden zij, zoals vermeld, de bevoegdheid te vermijden
dat de activiteiten in het kader van ISAF en operatie Enduring Freedom met
elkaar in strijd komen.
In deze constellatie zou Turkije dezelfde militaire en bestuurlijke inbreng
kunnen leveren als het Verenigd Koninkrijk thans heeft in ISAF en zou er
geen sprake zijn van een verslechtering van de voorwaarden waaronder
Nederlandse eenheden aan ISAF deelnemen. Een definitief Turks besluit wordt
op zeer korte termijn verwacht.
Verlenging/uitbreiding mandaat
Zoals ook in het besluit tot uitzending is vermeld vormt VN
Veiligheidsraadsresolutie 1386 van 20 december 2001 de juridische basis van
ISAF. De duur van de operatie is in het mandaat vastgesteld op zes maanden
en loopt dus af op 20 juni a.s. In VN-kader zijn besprekingen over de
verlenging van het huidige ISAF-mandaat inmiddels gaande. Voortzetting wordt
om verschillende reden van belang geacht. Belangrijkste argument is dat met
verlenging een mogelijk veiligheidsvacuüm kan worden voorkomen. De afloop
van het mandaat op 20 juni a.s. valt namelijk vrijwel samen met het einde
van de Loya Jirga en het vertrek van het interim bestuur. Voorts wordt ISAF
met een verlenging van het mandaat in staat gesteld meer tijd te besteden
aan de opbouw van nieuwe veiligheidsstructuren.
De Nederlandse regering is om bovengenoemde redenen voorstander van een
verlenging van het huidige mandaat van ISAF. Ook VN-Veiligheidsraadsleden
hebben zich reeds in positieve termen uitgelaten over een verlenging van het
huidige mandaat. Indien de VN Veiligheidsraad tot verlenging zal besluiten,
dan zal dit waarschijnlijk opnieuw voor de in VN-kader gebruikelijke periode
van zes maanden zijn. Wat betreft discussies over een geografische
uitbreiding van het mandaat verwijst de regering kortheidshalve naar de
antwoorden d.d. 22 maart jl. op de vragen van leden uwer Kamer over
operaties in Afghanistan en mogelijke de inzet van Nederlandse troepen
daarbij.
Een concreet besluit van de Nederlandse regering over een mogelijke
verlenging van de Nederlandse deelneming na dit half jaar is pas aan de orde
zodra de Veiligheidsraad daarover een resolutie heeft aangenomen. Een
dergelijke resolutie wordt niet voor begin juni a.s. verwacht. Op 27 maart
jl. heeft de voorzitter van de VN Veiligheidsraad aangekondigd dat de
Veiligheidsraad de intentie heeft het mandaat van ISAF te verlengen.
Formalisering van deze intentie wordt nog deze maand verwacht.
Kosten
In de raming van de additionele uitgaven voor de Nederlandse deelneming aan
ISAF zijn geen nieuwe ontwikkelingen te melden ten opzichte van de laatste
melding, d.d. 27 februari jl. Een eventuele verlenging van de Nederlandse
deelneming aan ISAF na juni a.s. is daarin nog niet meegenomen.
Conclusie
Alles in overweging nemende is de regering van mening dat de situatie in
Afghanistan zich sinds het akkoord van Bonn en het aantreden van de AIA in
positieve zin ontwikkelt. Daarbij is de aanwezigheid van ISAF cruciaal. Als
gevolg van de aanwezigheid van ISAF zijn de AIA alsmede VN-personeel in
staat gesteld een aanvang te maken met hun werkzaamheden. Er is derhalve
alle reden om de aanwezigheid van ISAF in Afghanistan voort te zetten, ook
na afloop van het huidige mandaat.
De regering is voorts van mening dat er bij een verlenging van het mandaat
alle aanleiding is serieus te overwegen ook de Nederlandse deelneming te
verlengen. Voorafgaand aan een eventueel besluit tot verlenging van de
Nederlandse aanwezigheid zullen vanzelfsprekend opnieuw de aandachtspunten
van het Toetsingskader 2001 (23 591/26 454, nr. 7) zorgvuldig worden
afgewogen. Daarbij zijn de Duitse voornemens ten aanzien van verlenging van
de deelneming vanzelfsprekend van groot belang.
De minister van Buitenlandse Zaken De minister van Defensie
J.J. van Aartsen mr F.H.G. de Grave
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
===