Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Bilthoven, 12 april 2002
PB09/02
Natuur gebaat bij ruimere groene én rode contouren
Het huidige natuur- en ruimtelijke ordeningsbeleid zal niet leiden tot het beoogde samenhangende stelsel van grotere, aaneengesloten natuurgebieden. Ook de gewenste hoeveelheid groen in de stedelijke woonomgeving lijkt met de huidige woningdichtheden niet te realiseren. In de spanning tussen de vraag naar wonen en de vraag naar natuur zullen de te verwachten veranderingen in de landbouw gelijktijdig kansen bieden voor groen wonen, voor natuur en voor de landbouw zelf als beheerder van de groene ruimte. Om de kwaliteit van zowel wonen als natuur en landschap te versterken moet hieraan richting gegeven worden, bijvoorbeeld door verruiming van de planologische contouren van zowel de rode stedelijke omgeving, als van natuur en landschap.
Dat zijn de hoofdconclusies van het RIVM Milieu- en Natuurplanbureau
in de tweede Nationale Natuurverkenning 2000-2030, een
toekomstverkenning van natuur en landschap in de komende 30 jaar aan
de hand van trends en scenario's. Daarbij zijn ook de consequenties in
beeld gebracht van het ruimtelijk beleid uit de Vijfde Nota over de
Ruimtelijke Ordening.
Natuur blijft te versnipperd
Nu de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) grotendeels planologisch is
begrensd, blijkt dat het gewenste samenhangende stelsel van grotere,
aaneengesloten natuurgebieden niet wordt bereikt. Om in die gebieden
de beoogde rust, ruimte en biodiversiteit en bijbehorende milieu- en
landschapskwaliteit alsnog te realiseren, is meer samenhang nodig.
Daartoe zou voor de tussenliggende gebieden meer planologische
bescherming geboden moeten worden en het milieubeleid minder
vrijblijvend moeten zijn. `Ommanteling' van de nu versnipperde (EHS-)
natuurgebieden met agrarisch natuurbeheer, kan zowel voor landbouw als
voor natuur een toekomstperspectief bieden.
Te weinig ruimte voor natuur én groen wonen
De grote vraag naar (groen) wonen kan nauwelijks opgevangen worden
binnen de daarvoor aangewezen verstedelijkingsgebieden
(bundelingsgebieden). De natuur binnen deze gebieden is zonder
ingrijpende aanpassing van het stedelijk ontwerp niet te handhaven,
laat staan te verbeteren. Ondermeer op de Utrechtse Heuvelrug ligt een
belangrijke taak voor het Rijk, de provincie en de betrokken gemeenten
om de confrontatie tussen verstedelijking, natuur en recreëren in
goede banen te leiden. Een risico is dat de beschermde natuur binnen
de bundelingsgebieden toch bebouwd wordt, of dat de begrenzing van
deze gebieden verruimd of losgelaten wordt. Door verplaatsing van de
woondruk naar de omgeving van de versnipperde natuurgebieden wordt de
kans verder verkleind dat de samenhangende grote natuurgebieden
gerealiseerd worden.
Veranderingen in de landbouw bieden kansen voor natuur
Bij een verdere liberalisering van de wereldmarkt kan relatief veel
landbouwgrond bestemd worden voor de ontwikkeling van natuur en wonen.
Daarbij is de vraag wie de beheerder zal worden van de vrijkomende
groene ruimte. Wordt de nieuwe natuur vooral gezien als een
collectief, of als een particulier goed, en welke waardering wordt
gegeven aan biodiversiteit ten opzichte van groen wonen en
recreatienatuur? Afhankelijk van die keuzen zullen rollen toebedeeld
moeten worden aan het natuurbeheerders (SBB, Natuurmonumenten, etc),
de landschapsbeheerders (waaronder de boer met agrarische
natuurbeheer) en de particuliere beheerder (waaronder
landgoedeigenaren).
De Nationale Natuurverkenning 2 is een vierjaarlijkse uitgave van het
Milieu- en Natuurplanbureau, een samenwerkingsverband van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de stichting
Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO), onder eindverantwoordelijkheid
van het RIVM. Aan de Natuurverkenning werd meegewerkt door het
Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) en het Rijksinstituut voor
Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA). De
Nationale Natuurverkenning 2 is beschikbaar op internet onder
www.rivm.nl.
EINDE BERICHT
Noten voor de redactie:
Voor meer informatie kunt u terecht bij de afdeling
Communicatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM).
Postbus 1 (Antonie van Leeuwenhoeklaan 9)
3720 BA Bilthoven
Telefoon 030-274 2560/4288
Fax 030-274 4471
E-mail: info@rivm.nl