Katholieke Universiteit Nijmegen
Hispanist Maarten Steenmeijer op bres voor literatuuronderwijs
Literair denken veelzijdige ondergrond voor leren lezen en schrijven
Het vak `Literatuur' dreigt langzaam maar zeker naar de marges van het
onderwijs te verschuiven. Ten onrechte, aldus Maarten Steenmeijer in
Je sterft maar twee keer. Over literair denken en herinnering.
Literatuur raakt niet alleen de kern van onze cultuur, het raakt ook
de kern van het onderwijs en, meer in het bijzonder, van het
taalvaardigheidonderwijs. Wie via de omwegen van de literatuur zijn
weg heeft leren vinden in taal en denken, heeft de breedste, meest
fijnzinnige en veelzijdige ondergrond om goed te leren lezen en
schrijven, zo betoogt de Nijmeegse hoogleraar in de Spaanse
Letterkunde en Cultuur in zijn oratie op vrijdag 12 april aan de KU
Nijmegen.
Steenmeijer verkent een specifieke vorm van literair denken: het
denken waarin de herinnering centraal staat. Het denken waarin het
verleden niet wordt gerepresenteerd als zelfstandige entiteit, maar
gefilterd via het geheugen, als deel van het heden. Tot de groep
kunstenaars die de verkenning van het geheugen tot het belangrijkste
onderwerp van hun werk hebben gemaakt behoren Javier Marías - Spanjes
grootste schrijver van dit moment - en Javier Cercas, een slechts in
kleine kring bekende schrijver, tot hij een jaar geleden met zijn
roman Soldados de Salamina critici en lezerspubliek met stomheid
sloeg. Aan de hand van passages uit werk van deze schrijvers
illustreert Steenmeijer zijn betoog.
Hij laat zien dat de literaire manier van vertellen nooit vanzelf
spreekt, maar veel te denken geeft, meer dan één lezer kan overzien.
En volgens Steenmeijer is dat misschien ook wel de kerneigenschap van
literatuur, van literair denken: dat het nooit alles overziet, dat het
nooit helemaal sluit, dat het de lezer, hoe goed en hoe vaak hij ook
leest, altijd achterlaat met het gevoel dat hij de tekst tekort doet.
Essay maakt studenten wegwijs in het literaire denken
Het interpreteren van literaire teksten is volgens de nieuwe
hoogleraar een nuttige en tot veel verplichtende activiteit: "De
niet-rechtlijnige logica en de onvoorspelbare coherentie van het
literaire denken vereisen de hoogste mate van alertheid en dwingen tot
de grootst mogelijke nauwkeurigheid en precisie". Daarom moet het
literaire denken in zijn ogen een centrale plaats hebben in het
talenonderwijs: "Het essay leent zich daarbij het best om studenten
wegwijs te maken in het literaire denken en hen te stimuleren zich
daarin te bekwamen. Een essay laat de schrijver veel vrijheid in zijn
denken, maar stelt tegelijkertijd hoge retorische en stilistische
eisen. Het boort het eigen denkpotentieel aan. Stijl en intuïtie gaan
daarin samen". De nieuwe hoogleraar betreurt het dat het essay zo
weinig status heeft op de universiteit, noch als wetenschappelijk,
noch als didactisch genre. Academische talenstudies zouden in zijn
ogen een vrijplaats moeten zijn om het literaire denken in
betrekkelijke rust en op hoog niveau te bestuderen: "Wie daar de zin
en het belang niet van inziet, denkt niet alleen rechtlijnig, maar
morrelt aan de fundamenten van onze cultuur: aan de scepsis, de
kritiek, de twijfel en de vrijheid waarvan het literaire denken de
uitdrukking bij uitstek is".
Dat het geen hartenkreet is van een vakidioot illustreert hij met twee
voorbeelden van academisch-didactische teksten die door een kritische
(dus literair geschoolde) lezer genadeloos naar de prullenbak verwezen
worden.
Maarten Steenmeijer (1954) promoveerde in 1989 op het proefschrift De
Spaanse en Spaans-Amerikaanse literatuur in Nederland 1946-1985. In
2001 werd hij benoemd tot hoogleraar Spaanse Letterkunde en Cultuur
aan de KU Nijmegen. Hij vertaalde tal van literaire werken vanuit het
Spaans en werkt al ruim 20 jaar als criticus voor Vrij Nederland.
Onlangs verschenen van hem onder meer Acht dagen in de week. Brieven
aan pophelden en de dichtbundel Dit is niet Amerika.
5-4-2002