OPTA

12 april 2002
Geachte heer Scheepbouwer,

Inleiding
In de door het college op 2 april 2002 ontvangen brief met bovenvermeld kenmerk verzoekt KPN om toestemming om per 1 juli 2002 de tarieven voor de faciliteiten van meervoudige aansluitingen met ongeveer drie procent te verhogen.

Juridisch kader
Op grond van artikel 35, eerste lid van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (Boht), dienen de tarieven van de aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt, in casu KPN, voor het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk en van de vaste openbare telefoondienst te voldoen aan het vereiste van kostenoriëntatie. Onder kostenoriëntatie wordt verstaan dat de eindgebruikerstarieven een afspiegeling moeten zijn van de onderliggende kosten inclusief een redelijke winstopslag. Voor een aantal diensten heeft het college de kostenoriëntatie-eisen geconcretiseerd in tariefvereisten. Deze zijn beschreven in het price cap-systeem van 27 september 1999, kenmerk, OPTA/EGM/99/7526, en de door OPTA en NMa opgestelde Richtsnoeren prijssqueezetoets, van 28 februari 2001, kenmerk OPTA/EGM/2000/200494. Voorgenomen tussentijdse wijzigingen van eindgebruikerstarieven behoeven, ex artikel 36, tweede lid van het Boht, goedkeuring van het college. Hij beoordeelt of de voorgenomen tariefwijziging in overeenstemming is met het vereiste van kostenoriëntatie, als bedoeld in artikel 35, eerste lid van het Boht.

Beoordeling
Bij de beoordeling van onderhavig tariefvoorstel merkt het college het volgende op. Nu de bij dit tariefvoorstel van belang zijnde diensten geen onderdeel uit maken van het price cap-systeem en de door de NMa en OPTA opgestelde prijssqueezetoetsen, dient het college te beoordelen of de betreffende diensten voldoen aan het juridisch kader zoals hierboven vermeld. Daarbij hanteert het college het uitgangspunt dat het vereiste van kostenoriëntatie in ieder geval geldt op het niveau van de verschillende diensten van de telefoondienst van KPN. Dit betekent dat de kosten en opbrengsten die met dit verkeer samenhangen in beginsel per dienst worden beoordeeld. Indien het college van oordeel is dat de situatie dit nodig maakt, bijvoorbeeld als gevolg van de concurrentiële situatie, kan het college besluiten de tariefwijzing op een hoger geaggregeerd niveau of op het niveau van de verschillende (net- )elementen te beschouwen.

Het college is ten aanzien van onderhavig tariefvoorstel van oordeel dat de wijzigingen van tarieven op dienstenniveau kan worden beoordeeld. Op grond van de op basis van artikel 35, lid 4 van het Boht door KPN verstrekte ONP rapportage 2000 en de bij het college bekende informatie ten aanzien van ontwikkelingen in 2001 is het college van oordeel dat de dienst Aansluiting kostengeoriënteerd wordt aangeboden. De door KPN voorgestelde tariefverhoging voor faciliteiten binnen de (sub)dienst meervoudige aansluitingen leiden niet tot een zodanige verhoging van het rendement dat de dienst aansluiting niet meer als kostengeoriënteerd kan worden beschouwd.

Besluit
Het college oordeelt aldus dat de voorgenomen tariefwijziging inzake de (sub)dienst meervoudige aansluitingen in overeenstemming is met het vereiste van kostenoriëntatie. Het college keurt derhalve KPN's tariefvoorstel goed.



Publicatie
Zoals aangegeven in onze brief van 28 maart 2002, kenmerk OPTA/EGM/2002/200694, zal het college binnen twee weken na verzending dit besluit bekendmaken in de Staatscourant en op de website van OPTA.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,
hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt

drs. K. Noorlag

Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90420
2509 LK den Haag

onder vermelding van "Bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden