European Commission
IP/02/552
Brussel, 11 april 2002
De Commissie stelt een diepgaand onderzoek in naar de overname van P&O
Princess door Carnival Corporation
De Europese Commissie heeft besloten een diepgaand onderzoek in te
stellen naar de voorgenomen overname van de Britse cruisemaatschappij
P&O Princess plc door de in de VS gevestigde cruise-maatschappij
Carnival Corporation. Uit de bestaande informatie valt op te maken dat
er reden is voor ernstige bezwaren, met name gezien de sterke positie
van de partijen in de cruisesector in het VK, Duitsland en mogelijk in
andere Europese landen.
Carnival is een onderneming die wereldwijd actief is op het gebied van
cruises onder een groot aantal namen zoals Carnival Cruise Lines,
Holland America Line, Costa Cruises, Cunard Line, Seabourn Cruise Line
en Windstar Cruises. Carnival exploiteert circa 40 schepen met
verschillende bestemmingen in de gehele wereld.
P&O Princess is eveneens een onderneming die zich voornamelijk bezig houdt met internationale zeecruises, met circa 20 schepen, welke cruises onder de volgende namen worden aangeboden: Princess Cruises, P&O Cruises, Swan Hellenic, Aida Cruises, Seetours en A'Rosa. P&O Princess is tevens actief op het gebied van riviercruises.
Op 16 december 2001 bracht Carnival een unilateraal voorwaardelijk bod
uit op alle aandelen van P&O Princess.
Het voorlopig onderzoek van de Commissie wijst uit dat de transactie
ernstige bezwaren oproept met betrekking tot de markt voor
oceaancruises in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, waar de
transactie waarschijnlijk een machtspositie in het leven zal roepen of
versterken. De Commissie zal tevens een onderzoek instellen naar de
cruisesector in Spanje, Italië en Frankrijk, waar de gezamenlijke
entiteit eveneens een sterke positie zou krijgen, maar met geringe
overlappingen.
Het marktonderzoek van de Commissie heeft ook bezwaren aan het licht
gebracht met betrekking tot de schadelijke gevolgen die het bod van
Carnival zou kunnen hebben voor bepaalde verticaal aan de
oceaancruisesector gerelateerde markten, voornamelijk de
scheepsbouwsector, de havensector en reisbureaus. Deze bezwaren zullen
tijdens het diepgaand onderzoek nader worden bestudeerd.
Gezien de ernstige twijfel over de verenigbaarheid van de operatie met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst heeft de Commissie besloten de procedure in te leiden overeenkomstig de concentratieverordening. De Commissie beschikt thans over vier maanden om met betrekking tot de voorgenomen transactie een eindbeschikking te geven. De inleiding van de formele onderzoekprocedure is een procedurele maatregel die geheel losstaat van het uiteindelijk resultaat van het onderzoek.
Verwijzingsverzoek van het VK
De mededingingsautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben een
verzoek om verwijzing van de zaak ingediend overeenkomstig artikel 9
van de EG-Concentratieverordening in zoverre de concentratie de
mededinging op de markt voor het aanbieden van cruisevakanties in het
Verenigd Koninkrijk ongunstig beïnvloedt. De Commissie is van oordeel
dat aan de formele voorwaarden voor een dergelijke verwijzing is
voldaan omdat de voorgenomen operatie een machtspositie op een
afzonderlijke markt in het Verenigd Koninkrijk in het leven dreigt te
roepen. Onder dergelijke omstandigheden kan de Commissie beslissen of
zij het onderzoek naar de afzonderlijke markt naar de lidstaat
verwijst of dat zij zelf de procedure inleidt. De Commissie heeft de
argumenten voor en tegen een dergelijke verwijzing zorgvuldig
afgewogen, waarbij met name het feit dat het concurrerende bod van
Royal Caribbean op P&O Princess thans in het Verenigd Koninkrijk wordt
onderzocht een rol speelde. Aangezien echter uit het eerste onderzoek
van de Commissie is gebleken dat de door Carnival voorgestelde
operatie eveneens tot mededingingsbezwaren in andere lidstaten leidt,
is de Commissie van oordeel dat het onder deze omstandigheden
passender is de zaak niet op te splitsen en geen parallel onderzoek in
Europa te verrichten.
Overeenkomstig de verwijzingsbepalingen van de Concentratieverordening
(artikel 9) had de Commissie in dit geval de keuzemogelijkheid om
hetzij de zaak gedeeltelijk naar de mededingingsautoriteiten van het
VK te verwijzen, hetzij zelf een uitvoerig onderzoek in te stellen,
dat tevens de markten omvat waarop het verzoek betrekking heeft.
Krachtens de bilaterale overeenkomst over de samenwerking op
mededingingsgebied die op 1991 tussen de Europese Commissie en de
Verenigde Staten is gesloten, heeft de Commissie samengewerkt met de
Federal Trade Commission en zal deze samenwerking worden voortgezet(1)
. De Europese Commissie heeft daarnaast nuttige contacten gehad met de
mededingingscommissie van het Verenigd Koninkrijk dat door de minister
voor Handel en Industrie met het onderzoek van het bod van Royal
Caribbean is belast.
(1)
Deze samenwerking werd vergemakkelijkt door de toestemming die
Carnival heeft gegeven voor een rechtstreekse uitwisseling van
vertrouwelijke informatie die zij in de loop van beide procedures had
ingediend.