Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2002/1234
datum
11-04-2002

onderwerp
Vragen van het lid Atsma over I&R en oormerkverlies TRC 2002/3567

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Bijgaand treft u aan het antwoord op de vragen van het lid Atsma (CDA) aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over identificatie en registratie en oormerkverlies (2010208190).

datum
11-04-2002

kenmerk
VVA. 2002/1234

bijlage

1
Ja.

2
Ja, met het bedrijfsleven ben ik van mening dat het verlies van oormerken bij runderen tot een minimum beperkt moet blijven. Sinds de invoering van de identificatie en registratie van runderen in 1991 is daar voortdurend aandacht voor geweest. Medio 2001 zijn door het Productschap voor Vee en Vlees, op basis van Europese aanbesteding, nieuwe contracten met oormerkleveranciers gesloten. De kwaliteit van de oormerken dient te voldoen aan de Europese voorschriften en de eisen die gesteld zijn in het aanbestedingsdocument. Bij brief van 27 april 2001 is het in het programma van eisen opgenomen verliespercentage aangescherpt.
Voor de berekening van de uitvalpercentages worden 7 periodes onderscheiden:

Jaar Maximale uitval in %
0-1 2,1
1-2 3,1
2-3 5,5
3-4 9,7
4-5 19
5-6 35
6-7 35

Deze verliespercentages corresponderen met recente cijfers (in 2001) van de (wat betreft uitval) best presterende (rund) oormerken. In de contracten is een boeteclausule opgenomen die geldt bij overschrijding van het verliespercentage.
Tegen lagere verliesnormen dan die in de contracten zijn opgenomen, wilden de oormerkleveranciers niet offreren.
Het dierenwelzijn speelt ook een rol bij de vaststelling van de verliesnormen. Het verliespercentage zou kunnen worden verminderd door de treksterkte van het pinnetje van het oormerk te verhogen. Daarmee wordt echter het risico van het inscheuren van de oren vergroot, hetgeen niet ten goede komt aan het welzijn van de dieren. Ik vind een verhoging van de toegestane trekkracht van het verbindingspinnetje derhalve geen begaanbare weg om oormerkverlies in te perken.

Met de fabrikanten is bij de laatste aanbestedingsronde, medio 2001, afgesproken het monitoren van het oormerkenverlies nog te verbeteren. Ik heb het I&R Bureau Runderen verzocht hier invulling aan te geven.

3
De minister van LNV is vanaf 1 januari 2002 verantwoordelijk voor de identificatie en registratie van runderen, varkens, schapen en geiten.

In het kader van het intrekken van het medebewind zijn met het Productschap voor Vee en Vlees afspraken gemaakt over de overname van rechten en verplichtingen.
De contracten met de oormerkleveranciers horen tot de over te nemen verplichtingen van het PVV. Bij de overname van de contracten waren nieuwe onderhandelingen niet mogelijk.

Uitlevertermijnen en verlies van oormerken worden primair gemonitord door het I&R Bureau Runderen. Daarbij worden signalen van veehouders nadrukkelijk betrokken.

Iedere rundveehouder is zelf verantwoordelijk voor de keuze van het oormerk dat hij wenst te gebruiken. De veehouder kan kiezen tussen de oormerken van de vier leveranciers waar een contract mee is gesloten door PVV, en nu overgenomen door LNV.
De veehouder is ook zelf verantwoordelijk voor het correct aanbrengen van de merken in de oren van de runderen. De ervaring leert dat het risico op oormerkverlies sterk toeneemt als het aanbrengen niet zorgvuldig gebeurt. Ook de huisvesting van de runderen of het weer kan van invloed zijn op het verlies van de oormerken. Onder andere door bijsluiters bij de oormerken worden veehouders op deze aspecten gewezen.

4
Ik deel die mening niet. De oormerkleveranciers dienen de voorwaarden uit het contract na te leven. Zo niet, dan bevat het contract een boeteclausule en kunnen de wegen uit het Burgerlijk Wetboek bewandeld worden.

5
In Nederland is een proef gestart naar elektronische identificatiemiddelen, het zogenaamde IDEA-project dat onderdeel uitmaakt van een Europese proef waarbij circa
1 miljoen dieren (runderen en schapen) zijn voorzien van elektronische oormerken, bolussen en injectaten. De proef is in Nederland inmiddels beëindigd. De EU is bezig met de inventarisatie van de resultaten uit de deelnemende landen. Eén van de conclusies van de Nederlandse proef is dat alleen de elektronische oormerken probleemloos bij 100% van de dieren op jonge leeftijd kunnen worden aangebracht en dat identificatie met elektronische oormerken goed aansluit bij de huidige identificatiepraktijk.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

datum

kenmerk

bijlage
Vragen

Vragen van het lid Atsma (CDA) aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over identificatie en registratie en oormerkverlies.(Ingezonden 21 maart 2002)

1
Kent u het artikel 'oormerkverlies bezwaarlijk'? 1

2
Vindt u het in het kader van een goed uitvoerbaar Identificatie- en Registratiebeleid van belang dat alles in het werk moet worden gesteld om oormerkverlies te voorkomen? Zo ja, welke mogelijkheden heeft u om het I&R-systeem optimaal te laten functioneren?

3
Welke partijen hebben een verantwoordelijkheid met betrekking tot de problematiek van oormerken en op welke manier communiceert u met de betrokkenen om te komen tot een optimaal resultaat?

4
Deelt u de mening dat oormerkfabrikanten onvoldoende geprikkeld worden om het verlies van oormerken te voorkomen? Zo ja, welke oplossingen zijn hiervoor denkbaar?

5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot nieuwe registratietechnieken als het gaat om identificatie van dieren?

1 Zie Boerderij no. 24 (12 maart jl.) pagina 14.

up Reageren
Homepage

---