Partij van de Arbeid
Den Haag, 11 april 2002
VRAGEN VAN HET LID BUSSEMAKER (PVDA) AAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN
WERKGELEGENHEID EN VAN INTEGRATIE- EN GROTESTEDENBELEID
1. Bent u op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek dat de Duitse Bertelsmann-stichting heeft gedaan en waarin wordt geconcludeerd dat in geen enkel EU-land zo weinig buitenlanders werken als in Nederland? (1)
2. Herinnert u zich het antwoord op mijn eerdere vragen over het
OESO-rapport over allochtonen op de arbeidsmarkt, waaruit bleek dat de
positie van allochtonen op de Nederlandse arbeidsmarkt relatief ongunstig
was? (2) Hoe verklaart u dat nu ook het Duitse onderzoek tot de conclusie
komt dat de integratie van migranten op de arbeidsmarkt in Nederland
achterloopt bij andere EU-landen?
3. Bent u het eens met de conclusie dat gebrek aan opleiding en onderwijs de
hoofdoorzaak is van het feit dat slechts 34% van de mensen met een paspoort
van buiten de EU in Nederland werk heeft, tegenover 72% van de mensen met
een Nederlands paspoort?
4. Hoe beoordeelt u de conclusie dat Nederland slecht scoort op
arbeidsparticipatie, met de opmerking dat Nederland op andere onderdelen van
integratie wel successen boekt?
5. Op welke wijze gaat u belemmeringen voor met name Turkse en Marokkaanse
vrouwen om deel te nemen aan onderwijs en arbeid wegnemen? Kan de Kamer de
kabinetsreactie op het AVEM-rapport nog vóór het verkiezingsreces
verwachten?
6. Wordt er in Nederland gebruik gemaakt van methodes die in andere
(EU-)landen succesvol blijken op het terrein van integratie en opleiding,
bijvoorbeeld in Groot- Brittannië? En worden deze 'best practices' ook benut
in Nederland? Op welke wijze vindt uitwisseling plaats van ervaringen en
'best practices' tussen EU-landen, anders dan via de
werkgelegenheidsrichtsnoeren?
7. Bent u bereid met een integrale kabinetsreactie te komen op het onderzoek
van de Duitse Bertelsmann-stichting?
(1) Trouw, 8 april 2002
(2) Vragen van het lid Bussemaker, Aanhangsel 804, 8 april 2002,
antwoord op vraag 4