Vereniging Nederlandse Gemeenten

Huisvesting statushouders

De huisvesting van statushouders is tot eind 2000 geheel verlopen volgens de taakstelling die het rijk aan gemeenten oplegt. Daarna echter is het aanbod van woningen door gemeenten sterk teruggelopen. Het gevolg is nu dat er ca. 7500 mensen met een status in de asielzoekerscentra verblijven die wachten op gemeentelijke huisvesting. De VNG vindt het van groot belang dat gemeenten hun uiterste best blijven doen om zich aan de hun opgelegde taakstelling te houden en daar waar mogelijk ook nog activiteiten te ontplooien om de opgelopen achterstand weg te werken.

Het kan echter beslist niet alleen aan gemeenten verweten worden dat er een achterstand ontstaan is. In de voorbereiding op de Vreemdelingenwet 2000 hebben gemeenten ca. 10.000 mensen om moeten zetten naar een nieuwe status en de daaraan verbonden reguliere voorzieningen, dus ook huisvesting. Woningbouwprogrammas lopen grote vertraging op en de landelijke politiek draagt corporaties op om sociale huurwoningen zoveel mogelijk te verkopen. Dit alles brengt met zich mee dat het stukje sociale woningbouw dat beschikbaar is voor o.a. statushouders, steeds kleiner wordt.

Tenslotte zij opgemerkt dat de woningbouwcorporaties weliswaar in grote mate van goede wil zijn om statushouders te huisvesten, maar tegelijkertijd enigszins huiverig zijn voor de gevolgen van het feit dat zij grotere risicos lopen dan tot dusver om mensen eventueel te moeten verwijderen. Dit zal het geval zijn als de tijdelijke verblijfsvergunning niet omgezet wordt in een permanente. De goede overleggen tussen gemeenten en corporaties over prestatieafspraken worden hierdoor overschaduwd. Van gemeenten alléén kan geen oplossing worden verwacht: zij hebben immers geen huizen in bezit.

De VNG heeft in werkgroep van het ministerie van VROM (waarover deze dagen veel publiciteit is ontstaan) dan ook aangegeven dat de taakstelling die gemeenten hebben ook wettelijk zouden moeten gelden voor corporaties. Een dergelijke gezamenlijke taakstelling die getoetst kan en moet worden zou een evenwichtige verantwoordelijkheid betekenen.
De VROM-werkgroep heeft zich beraden over de situatie rondom de huisvesting van statushouders. De werkgroep heeft een rapport gemaakt, dat nog besproken zou moeten worden in bestuurlijk overleg tussen rijk, gemeenten en provincies. Tot dat moment is afgesproken geen mededelingen te doen over de inhoud van het rapport . In tegenstelling tot AEDES, de landelijke koepel van woningcorporaties, en het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) houdt de VNG zich aan die afspraak.

11 april 2002