Dienst Binnenstad Amsterdam
Programakkoord stadsdeel Amsterdam-Centrum
9 april 2002
· Bestuursstijl
Nederland kent een representatieve democratie. De rechtstreeks gekozen
volksvertegenwoordiging heeft uiteindelijk het laatste woord.
Om tot een beslissing te komen weegt de volksvertegenwoordiging het
algemeen belang af
tegen individuele belangen. Soms betreft de afweging een simpel 50 +1.
Soms zal de volksvertegenwoordiging het belang van een minderheid
beschermen tegen dat van een meerderheid.
In de afgelopen jaren nam de mondigheid van burgers toe als gevolg van
een toegenomen emancipatie.
De burger laat zich niet meer zomaar wat gezeggen. Dit dwingt een
volksvertegenwoordiging eens te meer de belangenafweging helder en
duidelijk te maken.
Het DB streeft een open en transparante bestuursstijl na. Een
bestuursstijl met veel aandacht voor burgers, ondernemers en
gebruikers. Participatie wordt zichtbaar gemaakt in alle bestuurstaken
en beleidsterreinen. Deze bestuursstijl vergt een omslag in de manier
van denken, organiseren en handelen bij politici, ambtenaren, burgers
en bedrijven.
Het succesvol tot stand brengen van deze omslag vraagt om een
gezamenlijke en zorgvuldige aanpak.
Informatievoorziening over en weer komt de uiteindelijke
besluitvorming ten goede zonder de verantwoordelijkheden, taken en
bevoegdheden van volksvertegenwoordigers, burgers, bedrijven,
ambtenaren, wijk- en buurtcentra aan te tasten.
Websites, (internet-)meningspeilingen en enquêtes zijn eveneens
instrumenten om contact met burgers te verstevigen.
Commissie-, raadsstukken en de DB-besluiten worden gepubliceerd op de
website van de SDR.
Het DB biedt de raad een voorstel aan inzake het algemene
communicatiebeleid.
Het DB legt de deelraad een ontwerp-referendumverordening voor, die
ook het burgerinitiatief mogelijk maakt.
Burgerbrieven, mail en telefoon worden binnen een vaste termijn van
een maand beantwoord.
De deelraad bepaalt binnen een jaar aan de hand van criteria welke
onderwerpen zich lenen voor interactief beleid.
Het DB ziet erop toe dat aan de adviezen van de Stedelijke Ombudsman
gevolg wordt gegeven.
Met de wijkcentra maakt het DB concrete afspraken in de vorm van
productbegrotingen.
Wijkcentra geven daarin ondermeer aan hoe zij alle buurtbewoners
willen betrekken bij wijkactiviteiten.
Hetzelfde geldt voor de faciliterende rol van de wijkcentra in het
stimuleren van vrijwilligers.
Het DB zet alles op alles om te komen tot een rechtstreeks gekozen
stadsdeel voorzitter o.m. door de deelraad een notitie ter zake aan te
bieden.
In het Reglement van Orde komt een regeling t.b.v. inspraak door
burgers en bedrijven tijdens commissie- en raadsvergaderingen.
Burgers kunnen onderwerpen aandragen voor de raadsagenda.
De deelraad stelt een werkgroep Dualisme in ter voorbereiding van een
in te stellen onafhankelijke Rekenkamer, raadsgriffie en de verdere
uitwerking van de wet Dualisme.
Het DB biedt desgevraagd ondersteuning.
In het kader van een oud-voor-nieuw-operatie wordt overlap in
buurtparticipatie ongedaan gemaakt.
Er komen één loketfuncties ten behoeve van vergunningaanvragen,
waterbeleid, midden- en kleinbedrijf, klachten enz. De bevindingen van
de Dienst Binnenstad inzake één loketfuncties en de daarmee gepaard
gaande kosten worden betrokken bij de financiële vertaling van dit
akkoord.
Een avondopenstelling voor vergunningaanvragen wordt onderzocht.
DB-ers zullen een spreekuur instellen.
Er komt een experiment met zelfbeheerprojecten, waarbij positieve en
negatieve experimenten en ervaringen elders in den lande opgedaan,
waaronder buurtbudgetten een rol spelen voorafgaand aan het te nemen
besluit.
Het stadsdeelbestuur zet tevens in op een brede wijkaanpak.
Het is aan iedere fractie zelf om te bepalen hoe zij contacten met
burgers, bedrijven en bezoekers onderhouden.
Om overlap met de centrale stad en tijdverspilling voor alle
betrokkenen te voorkomen inventariseert het DB welke gestructureerde
overleggen reeds bestaan, waaraan de SDR en/of het DB kan deelnemen.
Daarna legt het DB de SDR een voorstel voor inzake in te stellen
gestructureerde overleggen met bewoners, gebruikers en bezoekers.
De centrale stad heeft een algemeen integriteitbeleid vastgesteld dat
een vertaling naar iedere deelraad behoort te krijgen.
De deelraad stelt daarom een integriteitbeleid met betrekking tot
politici en ambtenaren vast. Bestrijding van corruptie, fraude en
misbruik van voorkennis maken hier onderdeel van uit.
Bescherming van klokkenluiders wordt eveneens geregeld.
Jaarlijks informeert het DB de deelraad over de uitvoering van het
integriteitbeleid en de klokkenluiderregeling.
Ambtenaren verstrekken raadsleden alle gevraagde niet-vertrouwelijke
informatie.
Over de handelwijze met betrekking tot vertrouwelijke informatie doet
het DB een voorstel aan de deelraad.
Uitvoering van de delegatie- en mandateringsbevoegdheden wordt
4-jaarlijks geëvalueerd.
Jaarlijks legt het DB in de rekening over het voorgaande
begrotingsjaar verantwoording af over het gevoerde beleid.
Het DB zoekt vormen waarin het afleggen van verantwoording buiten de
deelraad het beste vorm krijgt.
Diversiteitsbeleid
Het bestuur van de Binnenstad erkent het belang van diversiteit van de
binnenstad en haar bevolking.
Het stadsdeel Amsterdam-Centrum zet zich actief in om discriminatie,
achterstand en achterstelling in de breedste zin van het woord ten
aanzien van een persoon en of een groep te voorkomen en te bestrijden.
Samenwerking met zelforganisaties bij de formulering en uitvoer van de
maatregelen is het parool.
Samengevat: waar nodig op maat, waar gepast algemeen beleid ter
bestrijding van discriminatie, achterstand en achterstelling.
Kwaliteitshandvest
Burgers dienen zich beter aan de regels te houden, omgekeerd is de
overheid gehouden zich aan de eigen spelregels te houden en de
kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren.
De deelraad sluit een kwaliteitshandvest af met de burgers, bedrijven
en bezoekers.
Komt het stadsdeel de afgesproken normen niet na, dan ontvangen
betrokkenen een attentie. Deze attentie komt voor rekening van de
begroting van het betrokken dienstonderdeel.
Het DB sluit een kwaliteitscontract volgens het SMART-principe af met
de stadsdeelsecretaris waarin bovenstaande concreet wordt uitgewerkt
en waarover de SDR-secretaris jaarlijks rapporteert aan DB en
deelraad.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen biedt bedrijven de mogelijkheid
hun betrokkenheid bij hun omgeving actief te tonen. De SER heeft het
kabinet hierover geadviseerd en het samenwerkingsverband Bedrijf en
Samenleving biedt best practises aan.
Het stadsdeelbestuur nodigt bedrijven in de Binnenstad hiertoe van
harte uit. De bijdrage van bedrijven kan liggen op uiteenlopende
terreinen als sport, schoon, heel en veilig.
Het DB maakt afspraken met bedrijven over hun inzet en informeert
hierover de stadsdeelraad.
· Veiligheid
In de Grondwet wordt het recht op lichamelijke integriteit
gerespecteerd, op straat heel vaak niet.
Iedere Amsterdammer en bezoeker moet zich vrijelijk in de Binnenstad
kunnen bewegen
zonder voortdurende vrees door deze of gene belaagd te worden.
Burgers willen een overheid die optreedt en handhaaft, van de
gedogende overheid heeft men genoeg.
Het DB zal op zo kort mogelijke termijn voorstellen aan de deelraad
doen ter modernisering en toetsing op transparantie van de
handhavingregels, maar daarna consequent voluit op alle
beleidsterreinen handhaven.
Daarmee brengt het DB tevens de wil tot integraliteit van beleid en
bestuur tot uitdrukking.
In alle portefeuilles wordt bij ieder voorstel nagegaan welke gevolgen
het voorstel heeft voor verbetering van de veiligheid (Veiligheids
Effect Rapportage). De Raad wordt hierover geïnformeerd.
De nadruk ligt op preventie. Het DB nodigt maatschappelijke
organisaties, buurtbewoners, (organisaties van ) bedrijven en
middenstand, bijvoorkeur via wijkveiligheidsoverleggen, uit tot
actieve deelname in het opzetten en uitvoeren van plannen voor
preventie, toezicht en naleving van verordeningen , tezamen met de
buurtregisseurs.
Binnen een jaar na het aantreden ligt een (on-)veiligheidsanalyse van
de Binnenstad ter tafel
na consultaties van betrokkenen: bewoners, bedrijven, politie,
openbaar ministerie e.a.
Deze analyse wordt aan de deelraad aangeboden met een plan van aanpak
per portefeuille en de gemaakte afspraken met derden.
Drugsoverlast, zware en georganiseerde criminaliteit (in samenwerking
met het Van Traateam), bestrijding van kleine overtredingen,
veiligheidsplannen voor openbare gebouwen, horeca en discos,
verbetering verkeersveiligheid, bestrijding geweld en wapenbezit,
betere verlichting en vergunningenbeleid maken in ieder geval
onderdeel uit van de plannen.
Jaarlijks beoordeelt de raad de voortgang van de uitvoering.
De akkoordpartijen willen een uitbreiding van het aantal handhavers,
waaronder leerplicht-, milieu- en bwt-ambtenaren, reinigingspolitie,
vrijwillige politie en stadstoezicht.
Het toezicht op straat krijgt hiermee een impuls.
Zo willen we voorkomen dat de plannen een papieren tijger worden.
De deelraad wil een bijdrage leveren aan het oplossen van knelpunten
die het werven en behouden van politiepersoneel in de weg staan onder
de voorwaarde dat de recherche en het aantal buurtrechercheurs op
sterkte komen.
De voorzitter legt verantwoording af over het gevoerde beleid en
informeert de deelraad o.m. over het sub-driehoeksoverleg.
De dader arresteren is niet afdoende. Er dient een strafrechtelijk
gevolg aan gegeven te worden.
Lik-op-stukbeleid maakt duidelijk waar de grenzen liggen en wat
acceptabel is en wat niet.
De akkoordpartijen willen in overleg treden met het Openbaar
Ministerie om in de Binnenstad
een experiment te beginnen met Justitie in de Buurt (JIB).
Tegelijkertijd zal met de rechterlijke macht afspraken gemaakt moeten
worden, opdat de JIB daadwerkelijk kan functioneren.
Jeugdcriminaliteit vraagt om een effectieve preventieve en zonodige
curatieve aanpak.
Voor een dergelijk beleid is draagvlak nodig. Dit vereist een
dienstverlenende overheid die snel, doelmatig en efficiënt werkt.
Derhalve zal ook binnen het ambtenarenapparaat schotten moeten
verdwijnen en over vergunningaanvragen gezamenlijk moeten worden
besluiten.
Binnen een jaar legt het DB een geactualiseerd rampenplan voor aan de
deelraad.
Openbare gebouwen, horecagelegenheden, pensions, hotels,
studentenpanden, sportvoorzieningen worden jaarlijks gecontroleerd op
brandveiligheid.
Burgers krijgen de gelegenheid tegen betaling van de kostprijs hun
woning te laten controleren op brandveiligheid.
Prostitutiebedrijven zijn inmiddels legaal geworden, zij worden gelijk behandeld als andere bedrijven. Derhalve worden ook zij gecontroleerd op naleving van de voor hen geldende voorschriften.
Internationaal beleid
De deelraad staat binnen de eigen mogelijkheden niet afwijzend
tegenover ondersteuning van
steden in OS-landen en landen van herkomst.
· Horeca
Terrassen bieden Amsterdammers en bezoekers veel genoegen.
Aangezien terrassen zich in de openbare ruimte bevinden gelden ook
hier handhavingregels.
Binnen 1 jaar legt het DB de deelraad een Horecanota voor waarin:
o alle handhavingsregels bijeen staan, opdat aan verwarring over en
versnippering van beleid een einde komt
o het DB aangeeft hoe overlast vanaf 2003 wordt bestreden (nu via
Milieudienst)
o de doorgang voor niet-terrasbezoekers gewaarborgd blijft
o de beperkende bepaling voor terrassen in de wintermaanden vervalt,
indien:
het terrasmeubilair iedere avond door de exploitant niet in de
openbare ruimte wordt opgeslagen,
het terras niet kunstmatig wordt verwarmd en
de openbare ruimte door de exploitant wordt schoongemaakt na de
sluiting van het terras
o openingstijden van horeca, uitbreiding van horecafuncties, terrassen
en terrassen bij nachtzaken onderhevig zijn aan het per buurt
gedifferentieerde op maatwerk gestoelde beleid zoals vastgesteld voor
de Jordaan.
Totdat deze nota is vastgesteld door de stadsdeelraad en handhaving
van de huidige regels t.a.v. overlast op orde is, gelden de bestaande
regels onverkort.
Het DB voert regelmatig overleg met horeca-ondernemers en politie
over:
o bestrijding van overlast
o aanpak van openbare ordeproblemen
o deelgemeentelijk beleid
o tegengaan van geweld en drankmisbruik.
Er komt na overleg met betrokkenen een experiment met avondafsluiting
van de Reguliersdwarsstraat.
· Toerisme
o Uitgangspunten
Toerisme is van groot belang voor het centrum, zowel economisch als
cultureel.
Door toename van het toerisme is de druk op de binnenstad groot en
dreigt het precaire evenwicht tussen wonen, recreëren en werken te
worden verstoord.
Beleid is gericht op het tegengaan van overlast en verbetering van de
kwaliteit van het toerisme (minder seks en drugs, meer cultuur en
tolerante stad). Daartoe moet het imago van Amsterdam worden verbeterd
en het aanbod verbreed.
o Concreet beleid
Actieve promotie
De promotie is gericht op Amsterdam als culturele hoofdstad en de
historische stad.
In dit kader wordt het aanleggen van cruiseschepen gestimuleerd en de
mogelijkheid voor privé-schepen om aan te leggen in Amsterdam vergroot
door het aanleggen van een extra jachthaven. In de promotie wordt
apart aandacht besteed aan Amsterdam Homohoofdstad.
Wallen
Het Wallengebied verdient extra aandacht, daar dreigt de
functiemenging verloren te gaan. De deelraad zal in zijn beleid
verdere commercialisering van het product Wallen
Tegengaan. Er zal worden onderzocht hoe de overlast het beste kan
worden bestreden in overleg met bewoners, bedrijven en politie.
Evenementen
Evenementen hebben een belangrijke functie: versterken de cultuur, de
identiteit en de saamhorigheid. Het evenwicht tussen verschillende
belangen dreigt te worden verstoord wanneer evenementen worden bedacht
met het primaire doel de groei van het aantal bezoekers te stimuleren.
Die bezoekers komen dan voor het evenement en niet voor de stad.
Bestaande evenementen worden gespreid over het jaar en in de
binnenstad.
Daarna worden nieuwe evenementen getoetst door het DB aan de hand van
bovenstaande criteria en de beslissing wordt gemotiveerd. De deelraad
kan vervolgens het besluit van het DB toetsen.
Hotels
De Binnenstad krijgt er conform het afgesproken gr-beleid tot 2004
maximaal 600 bedden bij.
Verdere uitbreiding daarna wordt gespreid over de hele stad onder
regie van de centrale stad.
Financiën
De deelraad streeft naar een andere verdeling van de
toeristenbelasting over de stadsdelen, waarbij als verdeelsleutel
wordt gehanteerd het aantal overnachtingen per stadsdeel.
De opbrengsten van de toeristenbelasting vloeit voor een belangrijk
gedeelte weer terug naar investeringen in de sector.
· Milieu
Algemeen. Het milieubeleid moet zich richten op inpassing van
milieuaspecten op het terrein van water, bodem (-sanering), lucht,
geluid en energieverbruik in het totaalbeleid van de leefomgeving. Dat
betekent derhalve een integrale besluitvorming met inachtneming van al
deze aspecten met als doel een veilig en schoon leefmilieu. Het
vergunningenbeleid speelt hierbij een centrale rol.
Het stadsdeel voert een stimulerend milieubeleid op het gebied van
ontwerpen, bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen. Niet alleen door
toepassing van het Rijksbesluit en de gemeentelijke bouwverordening,
maar ook door in bestemmingsplannen en bouwplannen een energie- en
milieuparagraaf (waaronder duurzaam bouwen) op te nemen en door
afspraken met woningbouwcorporaties en ontwikkelaars en door
voorlichting. Dubbel- en intensief grondgebruik wordt verder
gestimuleerd.
Wanneer een bedrijf verplaatst moet worden om redenen van
milieuhygiëne ontvangt dit bedrijf een financiële tegemoetkoming.
Bij nieuwbouw vindt er altijd een verplicht bodemonderzoek plaats. Bij
vervuiling dient bodemsanering plaats te vinden. De kosten voor
sanering dienen te worden verhaald op de vervuiler indien deze te
achterhalen is.
Het stadsdeel moet een actief energiebeleid voeren door
energiedoelmatigheid te betrekken bij de verlening van bouw- en
milieuvergunningen.
Er komt een verkeersmilieukaart om geluidshinder te verminderen en de
luchtkwaliteit in de woonwijken te verbeteren. Deze
verkeersmilieukaart dient grenswaarden aan te geven die bij
overschrijding kunnen leiden tot maatregelen, zoals gevelisolatie.
Het stadsdeel ondersteunt de inzet van de Centrale Stad om
vliegbewegingen boven de binnenstad te vermijden. De
Luchtverkeersleiding moet laten zien dat de bilaterale afspraken
worden nagekomen. De beste manier om het gestelde doel te bereiken is
de ingebruikname van de 5de baan, waardoor de Oostbaan nog maar in
ongeveer 0,4% van de gevallen (bij extreem sterke westenwind) gebruikt
hoeft te worden in verband met de veiligheid. Als het aan het
stadsdeel ligt komt er een verbod voor reclamevliegtuigjes boven het
centrum.
De kwaliteit van het water in de grachten wordt verbeterd. Hiertoe
worden zuiveringsexperimenten als de floatlands voortgezet. De
beheersaspecten dienen hierbij wel op orde te komen. Ook worden de
grachten beter uitgebaggerd en zal het illegaal lozen door woonboten
worden bestreden. Er komt binnen een jaar een voorkeursbeleid voor
elektrisch of anderszins milieuvriendelijk aangedreven huur- en
rondvaartboten, die binnen vier jaar de conventionele vloot geheel
moeten vervangen.
In samenspraak met de Centrale Stad en de dierenbescherming ontwikkelt
het stadsdeel een dierwelzijnsbeleid. Dierenambulances en asiels
ontvangen een jaarlijkse bijdrage in de exploitatie.
Projecten van natuur- en milieuteams worden gestimuleerd en naar
vermogen ondersteund.
De dierentuin Artis is naast één van de grootste trekpleisters van de
stad, ook een belangrijk onderdeel van de Hoofd Groen Structuur. De
deelraad draagt de dierentuin een warm hart toe en wil dat zij haar
vooraanstaande positie onder de Europese dierentuinen kan blijven
innemen.
· Strategische visie
Amsterdam Centrum moet een gemengde en gevarieerde stad blijven, waar
de dynamiek bepaald wordt door de menging van functies: wonen, werken,
recreëren; en door de vernieuwende impulsen die er plaatsvinden op het
gebied van kunst, cultuur en economie.
Niet één binnenstadfunctie mag de andere wegdrukken. Dat betekent voor
beleid in de binnenstad dat mono-cultuur overal moet worden
tegengegaan:
o Behoud verschillende vormen van bedrijvigheid, behoud buurtgerichte
bedrijven.
Stimuleren variëteit winkelaanbod.
Sturen door vergunningen en bestemmingsplannen.
Stimuleren gebruik van panden ten behoeve van broedplaatsen en
bedrijfsverzamelgebouwen voor starters, o.a. door aankoop.
Menging ook in winkelgebieden: wonen boven winkels
o Balans in verschillende vormen van uitgaan.
Toerisme en bestaande (grootstedelijke) cultuuraanbod is van grote
economische betekenis.
Afweging belangen culturele aanbod en commerciële evenementen.
Evenementen spreiden over het jaar en over de rest van de stad.
Horeca concentratiegebieden niet verder uitbreiden.
Bevorderen kwaliteits-toerisme i.s.m. Amsterdam Tourist Board.
Overbelasting tegengaan.
o Fysieke structuur: de compacte stad.
Nieuwe bebouwing met respect voor schaal en karakter van de
binnenstad: de overzichtelijkheid en de menselijke maat.
Behoud historische stedenbouwkundige structuur en monumenten.
· Bouwen en wonen
Uitgangspunt is, dat de Binnenstad de mogelijkheid voor een
wooncarrière moet bieden: voor iedereen moet wonen en blijven wonen
mogelijk zijn. Dit is van groot belang voor de sociale cohesie in de
wijken. Deze inzet moet gestalte krijgen in een Woonvisie, waarin een
aanpak op langere termijn (10-20 jaar) is beschreven en die de diverse
doelgroepen garanties biedt. Deze Woonvisie wordt door het DB binnen
een jaar ter vaststelling aan de deelraad voorgelegd. Het
woonbotenbeleid wordt in de Woonvisie geëvalueerd.
Kernvoorraad-plus
De kernvoorraad-plus, met inachtneming van een buffer, wordt naar
beneden bijgesteld, in de komende 4 jaar van 58 naar tenminste 56 %.
Hierbij hoort wel de krachtige aanpak van illegale doorverhuur en het
terugdringen van scheefwonen.
Over de gehele productie van nieuwbouw blijft de verhouding 30/70% de
norm.
Middengroepen
Een substantiële inspanning moet leiden tot een voorraad woningen die
voor deze groep beschikbaar komt en permanent beschikbaar blijft.
Hiervoor staan middelen ten dienste als maatschappelijk gebonden
eigendom. Inzet van middensegment-hypotheken moeten meer woningen voor
deze groep bereikbaar maken.
Verdere doelen en middelen
Intensief gebruik van beschikbare ruimte (ook in mengfuncties),
splitsen en samenvoegen, moeten meer woningen aan de binnensteedse
voorraad toevoegen. Het wonen boven winkels wordt met kracht
bevorderd.
Nieuwbouwprogrammas, sloop en renovatie moeten zo op elkaar zijn
afgestemd dat doorschuiven in de eigen wijk mogelijk is.
Specifieke gebieden
Voor het Storkterrein geldt dat het primair een bedrijventerrein is,
maar dat woningbouw bespreekbaar is, daar waar een combinatie mogelijk
is volgens de milieunormen.
De stadsdeelraad is zich bewust van de gewekte verwachtingen omtrent
huisvesting voor Chinese ouderen in de Nieuwmarktbuurt. De uitkomsten
van het door de gemeente geleide open planproces met bewoners en
betrokkenen wordt afgewacht.
Het Haarlemmerplein moet met spoed een buurtvriendelijke invulling met
allure krijgen. Tevens behoort een theater met parkeervoorzieningen
tot de mogelijkheden en in ieder geval ouderenwoningen.
· Welzijn, zorg en sport
Modernisering van voorzieningen
De stadsdeelraad geeft inhoud aan de regiefunctie inzake het zorg- en
welzijnsbeleid.
Hoofdlijnen zijn:
1. Geen monopoliefunctie van welke organisatie dan ook, maar de
prijs-kwaliteitsverhouding bepaalt de inkoop van diensten aan de hand
van productbegrotingen; ondernemende instellingen verdienen steun.
2. Maatwerk en vraaggebonden.
3. De financiële mogelijkheden bepalen het tempo waarin de
aanpassingen plaatsvinden.
4. Er komt een éénloketfunctie voor informatie en doorverwijzing voor
alle algemene voorzieningen.
5. Dubbeling in het aanbod verdwijnt.
6. Iedere instelling dient een anti-discriminatiecode te hebben en na
te leven.
7. De nadruk komt te liggen op preventie.
8. Toegankelijkheid van voorzieningen voor alle bewoners
9. Over samenwerking tussen onderwijs, welzijnsinstellingen,
particulier initiatief en zonodig politie worden concrete afspraken
gemaakt in de productbegroting.
Accommodatiebeleid
Binnen een jaar wordt onderzoek gedaan naar (langdurig leegstaande)
locaties voor kinderopvang, naschoolse opvang
eerstelijnsgezondheidszorg en welzijnsdiensten.
Indien wenselijk en mogelijk worden zorg- en welzijnsvoorzieningen
onder één dak gebracht.
Binnen de bevoegdheden van de stadsdeelraad wordt onderzocht welke rol
het OLVG-Prinsengracht en panden met een onderwijs- en
welzijnsbestemming kunnen spelen voor het oplossen van
huisvestingsknelpunten.
Huisartsen worden geholpen bij het vinden van praktijkruimte.
Wijkcentra
Uitvoering van de motie Sweet-Houterman wordt betrokken bij het
onderzoek naar mogelijke financiële knelpunten die wijkcentra
eventueel belemmeren in het uitvoeren van hen toebedeelde taken (
informatievoorziening, opbouwwerk, inzet extern deskundigen, betrekken
van alle buurtbewoners bij participatie).
Productbegrotingen dienen ook hier iedereen duidelijkheid te bieden.
Ouderen, verstandelijk en lichamelijk gehandicapten
Gewoon wat kan, speciaal wat moet is het leidend thema.
In de komende bestuursperiode ligt het accent op kwaliteitsverbetering
en toegankelijkheid van diensten en producten voor allen.
Maaltijdvoorzieningen voor zelfstandig wonende hulpbehoevenden heeft
hierbij de prioriteit.
Samen met de centrale stad worden hiervoor middelen vrijgemaakt.
De openbare ruimte en openbare gebouwen worden toegankelijk gemaakt
voor mensen met een handicap. Daarbij aarzelt de stadsdeelraad niet
een beroep te doen op de WVG-gelden.
In de komende beleidsperiode zet de stadsdeelraad zich in voor
huisvestingsmogelijkheden voor
ouderen en gehandicapten. De mogelijkheden voor woonvormen voor
verschillende generaties en allochtonen worden onderzocht.
Jeugd
De meeste kinderen doorlopen probleemloos hun jeugd.
Toch bestaat ook voor hen behoefte aan kinderspeelplaatsen onder
toezicht van pleinwachters, internetcafés, ontmoetingsruimten (o.a.
voor allochtone meisjes) en een skatebaan.
De ontwikkeling van de voorschool en de brede school wordt in
samenwerking tussen het onderwijs, sport en welzijnsvoorzieningen
voortgezet.
15% van de jongeren komt gemiddeld genomen in de problemen.
Voor hen dient een op maatwerk gerichte samenhangende aanpak
ontwikkeld te worden.
Preventie, waarbij de ouders eveneens worden betrokken, is het
sleutelwoord.
De uitvoering van het project Jeugd en Veiligheid wordt voortvarend
opgepakt.
Verslavingszorg, daklozen en psychiatrische patiënten
24-uurs crisisopvang, voldoende overnachtingsplaatsen, dagbesteding en
samenwerking tussen instellingen wordt gerealiseerd.
Het Supportproject (zorg, huisvesting, dagbesteding en werk voor
problematische harddrugsgebruikers) wordt na evaluatie zonodig
uitgebreid. De openingstijden worden verruimd.
Opvang van dak- en thuislozen en gebruikersruimten (experimenten
verstrekking onder medisch toezicht) vindt plaats in kleinschalige
ruimten verspreid over de (binnen-)stad.
Ten behoeve van psychiatrische patiënten wordt onderzocht of de
huidige opvang voldoet aan de hedendaagse vereisten.
Vrijwilligerswerk
Vrijwilligers zijn de smeerolie van een samenleving. Zij verrichten
belangeloos activiteiten t.b.v. van hulpbehoevenden. Zo kunnen
vrijwilligers een belangrijke rol spelen in de dagopvang voor
chronisch zieken.
Het DB onderzoekt de behoefte aan vrijwilligers bij organisaties,
verenigingen en instellingen
en zet samen met hen een wervingscampagne op.
De DB onderzoekt de mogelijkheid kosten van vrijwilligers op zich te
nemen..
Sociale activering
In de komende bestuursperiode zullen in samenwerking met de centrale
stad minimaal 1000 mensen aan (vrijwilligers-)werk worden geholpen.
Afspraken met de centrale stad en instellingen in het kader van
flankerend beleid (kinderopvang, schuldhulpverlening) worden
nagekomen.
Sport en spel
Beweging behoort een steeds belangrijker onderdeel uit te maken van de
hedendaagse mens.
Lang niet iedereen zoekt deze beweging in het georganiseerde verband
van een sportvereniging.
De toename van vrije tijd vereist een grotere beschikbaarheid van
voorzieningen.
Op verzoek van de stadsdeelraad onderzoekt de Sportraad binnen een
jaar de kwaliteit en kwantiteit van bestaande voorzieningen en
sportaccommodaties en de behoeften van burgers van en werkenden in de
binnenstad aan sportvoorzieningen.
· Onderwijs
Het stadsdeel zet zich de komende periode in voor het wegwerken van
achterstallig onderhoud. Scholen hebben te weinig geld voor schoonmaak
en onderhoud. Bij zowel het openbaar als bijzonder onderwijs is groot
gebrek aan lokaalruimte en speelruimte. Op korte termijn zal het
Dagelijks Bestuur aan de deelraad een actuele inventarisatie van het
gebrek aan lokaalruimte en speelruimte overleggen. Het plan van aanpak
van achterstallig onderhoud (zie de nota Perspectief Openbaar
Onderwijs Binnenstad, een Kwaliteitsimpuls) wordt uitgevoerd.
Eventuele tekorten op de budgetten van scholen voor onderhoud en
schoonmaak worden aangevuld uit de algemene middelen. Bij vrijkomende
ruimte in de binnenstad dient in bestemmingsplannen prioriteit te
worden gegeven aan scholen. Het stadsdeel houdt rekening met de extra
ruimte die nodig is voor de brede scholen .
De brede school brengt verschillende voorzieningen bij elkaar onder
één dak: consultatiebureau, sportclubs, welzijns- en jongerenwerk,
cultuur, kinderopvang, opvoedondersteuning en taalles voor
volwassenen; soms arbeidsvoorziening en politie. Het stadsdeel
stimuleert de komende periode allerlei voor- en naschoolse opvang en
activiteiten alsmede de huisvesting van de brede school
(-activiteiten). De tussenschoolse opvang (overblijven) moet
geprofessionaliseerd worden. Het is belangrijk dat deze opvang
goedkoop is. Scholen werken samen met welzijnsinstanties en
jeugdhulpverlening. Een zomerschool spijkert leerlingen met een
achterstand bij.
Het tekort aan leraren onder andere als gevolg van ziekteverzuim wordt
momenteel bestreden met het experimentele leraar-plus-project. Bij een
gunstige evaluatie wordt dit project voortgezet. Het stadsdeel
onderneemt in samenspraak met de Centrale Stad stimulerende
maatregelen om het lerarentekort tegen te gaan. Het stadsdeel
bemiddelt in samenwerking met woningbouwcorporaties actief bij
betaalbare woonruimte voor leraren.
Verbetering van de bestuurlijke kwaliteit. Het stadsdeel streeft naar
transparante besluitvorming, openheid over resultaten, deskundig
personeelsbeleid, goede (administratieve) ondersteuning van de
schoolleiding en het nakomen van verplichtingen. Het stadsdeel zal
nadrukkelijk haar inspanningen leveren met betrekking tot het naleven
van de leerplichtwet, en zal daartoe in samenspraak met de relevante
partners de middelen ter beschikking stellen. Het bevorderen van
deelname door lichamelijk gehandicapten aan het reguliere onderwijs
(bijvoorbeeld door middel van het onderwijsproject Weer samen naar
school) is een invulling van het beleid dat het stadsdeel Centrum
voorstaat.
Om de transparantie te bevorderen en te voorkomen dat het stadsdeel
met twee petten op bestuurt onderzoekt het stadsdeel verder de
mogelijkheid van een onafhankelijk bestuur voor de openbare
basisscholen . Ouders krijgen via ouderraden en schoolbesturen meer
invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Ouders moeten over
voldoende informatie onder andere over de kwaliteit - beschikken. Het
is lastig om op basis van de thans beschikbare informatie een
weloverwogen schoolkeuze te maken. Alle informatie over het onderwijs,
inclusief de kwaliteitsmetingen, moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het stadsdeel streeft in samenspraak met de Centrale Stad naar een
onafhankelijk en centraal punt waar al deze informatie vrijelijk
beschikbaar is en van waaruit deze informatie actief verspreid wordt.
Meten is weten. Er wordt voortdurend gesleuteld aan het onderwijs,
terwijl nauwelijks duidelijk is welke effecten dit heeft op de
kwaliteit. Instrumenten om de effectiviteit van het beleid te toetsen
zoals een leerlingenvolgsysteem zijn daarom hard nodig. Een dergelijk
systeem vormt de basis voor een effectieve aanpak van achterstanden
van individuele leerlingen. Het Dagelijks Bestuur zal de
kwaliteitsverbetering van onderwijs en huisvesting vormgeven na een
gewogen vergelijking (bench-marking) in nauwe samenspraak met de
overige stadsdelen.
Kwaliteit Schoolleiding. Er wordt (te) veel gevraagd van de
schoolleiding: administratie, planning, financieel management en
personeelsbeleid. Momenteel is er een beperkte administratieve
ondersteuning van de schooldirecties. Deze ondersteuning dient
uitgebreid te worden naar 1 formatieplaats per school. Er moet
voldoende financiële ruimte zijn voor extra aandacht voor (integraal)
personeelsbeleid, met name op het vlak van her- en bijscholing. Er
moet op iedere school een concierge zijn. Eventuele ID-aanstellingen
(Melkertbanen) worden omgezet in volwaardige banen.
· Cultuur
Culturele overdracht is een middel om meer te begrijpen van je eigen
geschiedenis en omgeving en die van anderen.
Een bloeiend kunst- en cultuurleven draagt bij aan de gewenste
functiemenging, sfeer en samenhang in de Binnenstad.
Een bloeiend kunst- en cultuurleven stimuleert de economie.
Kunst- en cultuurbeleid valt inhoudelijk en financieel onder de
centrale stad.
Deze grootstedelijke functie van de binnenstad ondersteunt de deelraad
positief door middel van van flankerend beleid.
Dit doet het DB onder meer door:
o in overleg te treden met het Grondbedrijf, woningcorporaties en
particuliere eigenaren om gezamenlijk zogeheten broedplaatsen,
kantoor- en repetitieruimte te realiseren.
Repetitieruimten dienen te voldoen aan geluidseisen.
o in het vergunningenbeleid meer ruimte te bieden voor
buitenactiviteiten mits goede (financiële) afspraken kunnen worden
gemaakt over beperking van overlast.
o alleen dan beheer en onderhoud van grootstedelijke voorzieningen en
gebouwen op zich te nemen indien de centrale stad daartoe de financiën
levert. Blijft financiële ondersteuning uit de centrale stad
achterwege, dan draagt de deelraad de gebouwen over aan de centrale
stad.
o afspraken met Amsterdam Tourist Board, Amsterdam City, Gilde en
touroperators te maken over doe-het-zelfwandelingen langs de huizen en
werkplaatsen van Van den Vondel, Bredero, Hooft, Rembrandt, Multatuli
en vele anderen uit de rijke Amsterdamse historie en de culturele
geschiedenis van buurten.
o sponsoring door derden van culturele activiteiten blijft mogelijk.
o bemiddeling bij de centrale stad en derden voor initiatieven die
voor de Binnenstad van belang zijn, zoals verbouwing van het
Rozentheater
o kunst en cultuur kunnen ook bijdragen aan de sociale samenhang in
buurten. (Financiële) bijdragen aan buurtactiviteiten, zoals
buurtfestivals, liggen daarom voor de hand.
Initiatieven die vernieuwend, kwaliteitsverhogend, laagdrempelig en
gevarieerd zijn en gericht op de binnenstad door bewoners daarbij
actief te betrekken wil de SDR stimuleren en ondersteunen.
· Economie en werkgelegenheid
In de het centrum van Amsterdam werken dagelijks 80 duizend mensen. De
binnenstad is een winkelgebied van internationale allure, een
banenmotor in Amsterdam en een kraamkamer voor nieuwe bedrijven.
Het economisch beleid van het stadsdeel Amsterdam-Centrum richt zich
op het bevorderen van variëteit en kwaliteit; steun voor het MKB, m.n.
als het gaat om winkels in de buurt en bedrijven met een
sociaal-maatschappelijke functie; het stimuleren van nieuwe
bedrijvigheid en het bevorderen van de kraamkamerfunctie. Het
stadsdeel Amsterdam-Centrum heeft een voorkeur voor de vestiging van
dienstverlenende bedrijven.
Het stadsdeel. Voor alle diensten van het stadsdeel moeten bedrijven
terecht kunnen bij ondernemingsklimaat in het centrum is gediend bij
een betere diensverlening door het één loket. Vergunningaanvragen
worden snel beantwoord. De administratieve lastendruk wordt
verminderd. Het bestuur zorgt voor goede samenwerking en
gestructureerd overleg tussen het stadsdeel, het bedrijfsleven
(waaronder de winkeliersverenigingen) en relevante maatschappelijke
organisaties.
Bestemmingsplannen, vergunningen en welstandsregels én de handhaving
daarvan, zijn voor het stadsdeel de belangrijkste instrumenten om de
variëteit en kwaliteit van bij de binnenstad passende bedrijvigheid te
waarborgen.
Winkels en bedrijven met een buurt- en/of sociaal-maatschappelijke
functie kunnen rekenen op extra steun en aandacht van het stadsdeel.
Kortingen op heffingen, huursubsidie of de toepassing van het
Garantiefonds voor niet-ketengebonden winkels, zijn hierbij te
onderzoeken mogelijkheden. Straatmanagers hebben hun waarde in de
praktijk al bewezen bij het leggen van contacten tussen bewoners en
winkeliers en bij het bevorderen van een goed en gevarieerd
winkelaanbod. Wanneer grote bedrijven zich willen vestigen of
uitbreiden, zal per locatie bekeken worden of dit gewenst is
(maatwerk).
Het gebrek aan ruimte doet zich in de binnenstad overal voelen.
Winkels met woonfunctie moeten de bedrijfsfunctie kunnen terugkrijgen.
Het beleid op grond van de nota Vernieuwing Bestemmingsplannen wordt
dus voortgezet. Met woningcorporaties en projectontwikkelaars spreekt
het stadsdeel een bepaald percentage aan betaalbare ruimten voor
(startende) bedrijven en kunstenaars af: de kernvoorraad niet-wonen.
Het wonen boven winkels is tot nu toe niet echt van de grond gekomen.
Daarom stelt het stadsdeel een task force in die binnen een half jaar
met een plan van aanpak komt.
De binnenstad is een geweldige plek om een nieuw bedrijf te beginnen.
Broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen moeten ervoor zorgen dat het
Centrum ook voor starters toegankelijk blijft. Het Storkterrein bij
voorbeeld biedt hiervoor goede mogelijkheden.
Buurtontwikkelingsmaatschappijen en participatiemaatschappijen kunnen
de gebouwen aankopen en beheren. Daarnaast zal het stadsdeel zonodig,
in aanvulling op activiteiten van de centrale stad, starters (o.a.
allochtonen) actief steunen en begeleiden. Ook zal het bestuur zich
actief inzetten voor het verwerven van fondsen en subsidies
(stedelijk, landelijk en Europees) voor werkgelegenheidsprojecten,
uiteraard ook in samenwerking met de centrale stad.
Winkeliers(verenigingen) worden aangemoedigd om kinderopvang voor hun
klanten te regelen.
· Verkeer en vervoer
Het uitgangspunt van het verkeersbeleid van het Stadsdeel
Amsterdam-Centrum is het verbeteren van de bereikbaarheid en de
leefbaarheid van het stadsdeel, gegeven de beperkte infrastructurele
ruimte in en om het stadsdeel.
Op basis van dat uitgangspunt richt het verkeersbeleid van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum zich op het realiseren van de volgende
doelstellingen:
1. De verbetering van de verkeersveiligheid, waarbij de nadruk ligt op
het verminderen van de aantallen ongelukken op de wegen en kruispunten
waarvan het stadsdeel wegbeheerder is.
2. De mobiliteitsreductie van 25% in 2005 t.o.v. 1993 vast te houden,
door in te zetten op alternatieven en d.m.v. parkeerbeleid.
3. Het garanderen van de doorstroming op hoofdroutes.
Om deze doelstellingen te bereiken worden de volgende instrumenten
ingezet:
Het DB zal overgebleven verkeersonveilige routes en kruisingen in het
stadsdeel aanpakken opdat de verkeersveiligheid (mede) ondersteund
wordt door de inrichting van routes en kruisingen. Daartoe zullen er
waar mogelijk vrijliggende fietspaden worden aangelegd, in ieder geval
langs het hoofdnet auto.
Gemaakte afspraken in het kader van de Stadshartlus (knip
PH-kade/Damrak als belangrijke verkeersonveilige voetgangersoversteek)
zullen worden uitgevoerd. Het DB zal op korte termijn een voorstel
doen voor verbetering van de veiligheid van voetgangers op ter
plaatse.
Doelstelling van het Openbaar Vervoer (OV) in de binnenstad is een
veilig, fijnmazig, herkenbaar, systeem, waarbij de doorstroming soepel
loopt en dat uitgebreid wordt waar nodig. De Opstapper wordt ingezet
in relatief slecht bereikbare delen van het stadsdeel
Om het alternatief fietsen te stimuleren worden herkenbare fietsroutes
door de binnenstad aangelegd en onderhouden. Hierbij staat niet alleen
de veiligheid centraal, maar ook de logica van fietsverbindingen door
het stadsdeel en waar mogelijk versterkt. Bij
verkeerslichtinstallaties worden voor fietsers wachttijden aangeven
en/of wordt de doorstroming voor fietsers gegarandeerd. Dit om het
roekeloos gedrag van fietsers te beperken en om het fietsen als
zodanig te stimuleren.
Het stadsdeel en derden zullen het autodelen verder stimuleren.
Het beleid gericht op het weren van toeristenbussen uit het Centrum
wordt uitgevoerd en gehandhaafd.
Zowel voor Openbaar personenvervoer als voor goederenvervoer wordt de
mogelijkheid gebruik te maken van het water in de binnenstad
onderzocht en waar mogelijk en inpasbaar gebruikt.
De distributie van goederen naar het kernwinkelgebied wordt verbeterd
in overleg met de betrokkenen.
Het stadsdeel realiseert (ondergrondse) bewaakte fietsenstallingen bij
nieuwe functies.
Het stadsdeel handhaaft op het juiste gebruik van de fietsenstallingen
(niet voor ander gebruik dan fietsen), zowel bij bestaande als nieuwe.
Het stadsdeel neemt haar verantwoordelijkheid als het gaat om de
inpasbaarheid van taxistandplaatsen in de openbare ruimte, maar
spreekt ook anderen (hogere overheden en taxibranche) aan op hun
verantwoordelijkheden.
Taxis mogen alleen met passagiers over de trambaan.
De hele binnenstad moet m.u.v. het hoofdnet auto tot 30 km gebied
worden ingericht.
Er komt één autoloze zondag per jaar gekoppeld aan de Europese
autoloze zondag voor het hele centrum.
Het DB doet voorstellen aan de Raad inzake het tegengaan van de
zogeheten Bijenkorffile.
Daarbij zijn verschillende mogelijke oplossingen aan de orde,
waaronder het afsluiten van enkele straten of een gebied op zondag.
· Parkeren
Algemeen uitgangspunt van het parkeerbeleid van het stadsdeel
Amsterdam-Centrum is gebaseerd op het vigerende verkeersbeleid, dat
zich richt op het verbeteren van de bereikbaarheid en de leefbaarheid
in het stadsdeel, gegeven de beperkte infrastructurele ruimte in en om
het centrum. Het niet-noodzakelijke autoverkeer zal in toenemende mate
worden gestimuleerd buiten het centrum te parkeren en/of gebruik te
maken van alternatief vervoer. Het parkeerbeleid is een instrument om
deze doelen te bereiken, zowel door het parkeren te fiscaliseren als
door het aantal parkeerplaatsen te beperken, zoals afgesproken in het
Verkeers- en Inrichtingsplan (VIP), het Regionaal Verkeer- en
Vervoerplan (RVVP, 1997), de Nota Verkeer en Parkeren Binnenstad
(1999/2000) en de Nota Parkeren is Manoeuvreren (2001). Naast het
parkeerbeleid worden andere instrumenten ingezet: herinrichting
openbare ruimte en het stimuleren van alternatieven als fiets en
openbaar vervoer. Over de andere instrumenten wordt in andere
hoofdstukken geschreven.
In grote lijnen wordt het huidige parkeerbeleid gecontinueerd. Het
streven om de auto-mobiliteitsreductie van 25% in het jaar 2005 ten
opzichte van het jaar 1993 te verwezenlijken blijft van kracht. Nu is
dat reeds 13%.
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat er pas plaatsen op straat
worden opgeheven als er alternatieven inpandig zijn gerealiseerd. Dit
geldt niet voor de herprofileringen volgens het Handboek voor de
inrichting van de openbare ruimte. Hiervoor mogen jaarlijks maximaal
200 parkeerplaatsen autonoom worden opgeheven.
Om bovenstaande uitgangspunten te realiseren worden/wordt:
o Jaarlijks een parkeerbalans uitgebracht waarin de feitelijke
ontwikkeling van het aantal parkeerplaatsen (openbaar, bijzonder,
inpandig en op straat) wordt gemonitord.
o Een onderscheid gemaakt naar bewoners- en bezoekersparkeren.
o Bewonersparkeren zoveel mogelijk ondergronds gebracht ten gunste van
de kwaliteit van de openbare ruimte, waarbij de prijsstelling gelegen
zal zijn tussen de straatvergunning en het commerciele tarief, en de
onrendabele kosten uit het mobiliteitsfonds dienen te worden
bestreden.
o Bij de realisatie van ondergrondse voorzieningen t.b.v. bewoners
(zijnde parkeergarages of niet-nieuwe functies), op straat hetzelfde
aantal parkeerplaatsen opgeheven dat ondergronds wordt aangelegd (1
op1). Om het privatiseren van en speculeren met parkeerruimte tegen te
gaan wordt bij bewonersgarages uitgegaan van de huur van
parkeerruimte. Als deze plaatsen toch geprivatiseerde parkeerplekken
worden, wordt er per gerealiseerde parkeerplaats slechts een halve op
straat opgeheven.
o Parkeergarages worden bij voorkeur particulier gebouwd en beheerd,
waarbij de binnenstad er ook financieel moet van profiteren.
o De groei van het aantal inpandige parkeergarages op straatniveau
tegengegaan om de plintfuncties en daarmee de leefbaarheid in de
straten te kunnen behouden.
o Meegewerkt aan de aanleg door de Centrale Stad van twee
bezoekersparkeergarages in de Singelgrachtzone, mits ook hierin
bewonersparkeren wordt toegestaan (inclusief de 1-op-1-opheffing op
straat) en een aanzuigende werking wordt voorkomen. Er komt een
experiment met een parkeergarage onder een gracht, om ervaring op te
doen met parkeergarages onder water.
o Onderzocht in hoeverre medegebruik door bewoners van bestaande
openbare en bedrijfsparkeergarages tot de mogelijkheden behoort.
o Bezoekerstarieven voor openbare parkeerruimte op straat hoger
gehouden dan tarieven voor openbare parkeergarageplaatsen door het
eerstgenoemde tarief sneller te laten stijgen. Hierdoor wordt het
aantrekkelijker voor bezoekers hun auto in een garage te stallen. Er
komt een parkeeronderzoek per nieuw te bouwen garage voor de bepaling
van de tarieven en het vereiste maatwerk.
o Het beleid uit de stedelijke beleidsnota Parkeren is Manoeuvreren
uitgevoerd (kraskaarten voor bezoekers, speciale vergunningen voor
gehandicapten, eerstelijnsgezondheidswerkers, autodelen etc., het
verminderen van het aantal parkeerplaatsen in de Binnenstad)
o Het beleid om per te realiseren nieuwbouwwoning een halve
parkeerplaats te realiseren, voortgezet.
o Uitgegaan van de Nota van Uitgangspunten voor uitbreiding van de
dierentuin en de daaronder gelegen parkeergarage van Artis. Er komt
een onderzoek of en hoe de parkeeroverlast bij Artis kan worden
bestreden. De buurt wordt hier nadrukkelijk bij betrokken. De
mogelijkheid en wenselijkheid van medegebruik van de parkeergarage
door buurtbewoners maakt hier onderdeel van uit.
o Handel in parkeervergunningen en onderverhuur van parkeerplekken
bestreden.
o Parkeerruimte op straat waar mogelijk omgezet in verblijfsruimte.
o Parkeerruimte op straat waar nodig omgezet in laad- en losplekken.
o In samenspraak met buurtbewoners en bedrijven kunnen ook in woonbuurten autovrije straten worden aangewezen.
· Openbare Ruimte, Groen en Water
Openbare Ruimte
De openbare ruimte is van iedereen. Om een goed gebruik van de
openbare ruimte in de Binnenstad te waarborgen, moet deze goed
ingericht, schoon , veilig en toegankelijk zijn.
De Binnenstad is inmiddels aangewezen als Beschermd Stadsgezicht en
genomineerd voor de Wereld-erfgoedlijst van de UNESCO. Het beleid is
er de afgelopen 8 jaar op gericht geweest de openbare ruimte die
kwaliteit en allure te geven die bij deze status past. De
akkoordpartijen zullen dit beleid de komende periode voortzetten, dit
temeer om te voorkomen dat de inrichting van de binnenstad weer het
lappendekeneffect krijgt die ze vroeger had.
1. Goed ingericht
Wij gaan door met de ingezette herinrichting van de binnenstad.
Uitgangspunt voor de inrichting blijft het Handboek Inrichting
Openbare Ruimte, zoals door de gemeenteraad vastgesteld: bruikbaar,
duurzaam en mooi,
o bruikbaar, want de openbare ruimte moet in de eerste plaats
functioneel zijn, adequaat ingericht om te dienen voor het doel
waarvoor hij is gemaakt: verblijfsgebied, voetgangersgebied,
verkeersgebied, fietsroute, enz.;
o duurzaam, want de openbare ruimte moet worden ingericht met
materialen en detailleringen die dusdanig hoogwaardig zijn dat een
lange levensduur is gegarandeerd en dat slijtage bijdraagt aan het
verhogen van de kwaliteit (patina);
o mooi, opdat de openbare ruimte bijdraagt aan de allure van de stad
en de kwaliteit die bij het Beschermd Stadsgezicht hoort. Bij
herprofilering van grachten wordt het nieuwe standaard grachtenprofiel
voortgezet.
Na het Spui en de Dam worden nu, naast de grote pleinen, ook
buurtpleinen aantrekkelijk ingericht. Het Haarlemmerplein wordt, in
relatie met de nieuwbouw aan de Noordzijde, ingericht als een
aantrekkelijk plein waar het goed toeven is. Fonteinen verhogen de
kwaliteit van de openbare ruimte.
2. Goed onderhouden en beheerd
Bij een goede (her)inrichting van de openbare ruimte hoort goed
onderhoud. Daarom wordt snel gereageerd op meldingen van burgers en
bedrijven over kapotte bestrating, straatmeubilair en kunstwerken.
Daarnaast worden budgetten cyclisch en gebiedsgericht ingezet zodat
iedere buurt elk jaar een onderhoudsbeurt krijgt, en de achterstanden
in het onderhoud worden ingelopen. Op deze wijze wordt het beheer
gemanaged in termen van tijd, geld en plaats.
Het Handboek Beheer Openbare Ruimte bepaalt de inzet van de middelen
en het kwaliteitsniveau.
3. Schoon
Het intensieve gebruik van de openbare ruimte in de binnenstad maakt
het noodzakelijk om veel aandacht te geven aan het schoonhouden van de
openbare ruimte.
Met name de toeristische routes vereisen als prioriteitsroute
permanent een extra inspanning. Prioriteit heeft het wegwerken van
zwerfvuil. In samenwerking met bewoners, bedrijven en organisaties zal
een programma worden ontwikkeld en uitgevoerd die de gebruikers van de
stad zich meer bewust laat maken van de eigen verantwoordelijkheid van
de burger voor de schone omgeving. Het adagium De vervuiler betaalt is
daarbij het uitgangspunt. Bekeken zal worden hoe de vuilophaal kan
worden verbeterd, bijvoorbeeld door wijziging van de tijdstippen van
inzameling, maar ook door eisen te stellen aan het aanbiedingsgedrag.
De gescheiden inzameling van glas en papier gaat geheel ondergronds.
4. Veilig en toegankelijk
De openbare ruimte is van iedereen. Daarom willen de akkoordpartijen
de toegankelijkheid van de openbare ruimte vergroten en het
privé-gebruik (privatisering) tegengaan.
Een goede en overzichtelijke inrichting van de openbare ruimte draagt
bij aan de veiligheid. De straatverlichting verdient daarbij speciale
aandacht.
Handhaving is de achilleshiel van ieder openbare ruimtebeleid. Daarom
voeren de akkoordpartijen strenge, rechtvaardige, en consequent
uitgevoerde handhaving hoog in het vaandel.
Groen
De binnenstad van Amsterdam is relatief groen. De bomen langs de
grachten zijn een belangrijk beeldbepalend element. Door goed te
zorgen voor het groen kan het stadsdeel bijdragen aan een ecologische
sterkere stad. Het meeste groen bevindt zich in de binnentuinen en de
keurblokken in de grachtengordel. De binnentuinen die nu openbaar
toegankelijk zijn, moeten dat blijven. Binnentuinen die nu niet
openbaar zijn, maar wel met publiek geld zijn ingericht, moeten zoveel
als mogelijk openbaar worden. Het gezamenlijk onderhouden van een
binnentuin door de bewoners van het blok met de binnentuin, moet
worden gestimuleerd. Dat betekent overigens geen exclusieve claim op
het gebruik.Bij het beheer van de tuinen wordt aandacht geschonken aan
de veiligheidsaspecten.
Het stadsdeel staat positief tegenover de aanleg van geveltuintjes
door bewoners.
In de woongebieden moeten meer voorzieningen voor kinderen en jongeren
komen.
Water
Zonder grachten geen binnenstad. De grachten vormen een wezenlijk
onderdeel van de openbare ruimte in de binnenstad. Daarom moeten de
functies van de verschillende grachten in bestemmingsplannen worden
vastgelegd. Onderzocht moet worden hoe vormen van openbaar vervoer en
vuiltransport via het water mogelijk zijn. Daarnaast moeten er
duidelijke regels gemaakt worden voor het gebruik van het water,
waarbij aangegeven is hoe de handhaving zal plaatsvinden. Er komt een
voorkeursbeleid voor elektrisch aangedreven of anderszins
milieuvriendelijke huur- en rondvaartboten, die op termijn de
conventionele geheel moeten vervangen. Het gaat hier om vervanging,
niet om toename. Er moet een tijdslimiet worden gesteld van 2 jaar,
waarin dit beleid gerealiseerd moet zijn.
De waterkwaliteit van de grachten moet beter. Dit kan o.a. worden
bereikt door het direct op het water lozen door woonboten te
beëindigen.
· Monumenten
Algemeen. De 8000 monumenten in de binnenstad maken Amsterdam uniek en
vormen het tastbare hart van Amsterdam. Het is dan ook niet meer dan
terecht dat de binnenstad in 1999 tot beschermd stadsgezicht is
uitgeroepen en de stad is genomineerd voor de Werelderfgoedlijst van
de Unesco. Het beleid van behoud en herstel dient daarom uitgangspunt
te blijven.
De historische stedenbouwkundige structuren, monumenten en
beeldbepalende orde 2 panden dienen behouden te worden. Bij
nieuwbouwinitiatieven op de plaats van orde 2 panden zullen quickscans
de eventuele monumentwaardigheid in een vroeg stadium van het proces
moeten vaststellen.
Het illegaal vertimmeren en het laten verkrotten van monumentale
panden moet worden bestreden. Wegkwijnende panden kunnen het best,
desnoods via onteigening, worden gekocht en opgeknapt door
restaurerende instanties. Dat totaal verwaarloosde monumenten toch
weer gerenoveerd kunnen worden heeft het verleden bewezen. Het
stadsdeel zal zich blijven inzetten om substantieel meer financiële
middelen te realiseren voor behoud van het historisch erfgoed van de
binnenstad.
In de binnenstad dienen die functies gehuisvest te worden die het
karakter van de historische stad geen geweld aan doen. Megabioscopen
en megadiscotheken doen dat over het algemeen wel. Bij noodzakelijke
nieuwbouw moet per situatie onder strikte voorwaarden van maat,
schaal, materiaalgebruik en ontwerpkwaliteit een gebouw verrijzen dat
recht doet aan het historisch beeld van dat gedeelte van de
binnenstad. Nieuwbouw (modern, reconstructie of historiserend) moet
recht doen aan het beschermd stadsgezicht en het feit dat de
binnenstad op de nominatielijst van het Werelderfgoed staat. Een
nieuwe welstandsnota zal op deze visie toegesneden moeten worden.
Teveel wordt het stadsgezicht ontsierd door onrechtmatige gevelreclame, wanstaltige winkelpuien, uitbouwen, straatborden en vlaggen. Waar nodig dient te worden opgetreden, waar mogelijk dienen afspraken gemaakt te worden, zoals recentelijk aan het Damrak.
Er wordt onderzocht of de onrendabele topmonumenten of grote
niet-woonhuismonumenten ondergebracht kunnen worden in een
particuliere stichting voor beheer en onderhoud van de panden
(interieur en exterieur), onder voorwaarde dat de Centrale Stad hierin
ruimhartig participeert.
Het water is een beeldbepalend element van het karakter van de
openbare ruimte van de binnenstad. In de negentiende en twintigste
eeuw zijn in Amsterdam zeventig grachten geheel of gedeeltelijk
gedempt. Deels om hygiënische redenen, deels om er belangrijke
verkeersroutes van te maken. In de autoluwe binnenstad van
tegenwoordig is het mogelijk en wenselijk om één of meer van de
gedempte grachten weer open te graven. De grachten in de Jordaan lenen
zich daar het beste voor, indien er voor het huidige gebruik
(parkeren, speelplaats of markt) een alternatieve locatie wordt
gevonden. De intentie is om deze collegeperiode ten minste één gracht
te ontdempen. Hiertoe zal een onderzoek worden uitgevoerd. Private
partijen zullen in het plan moeten participeren.