Erasmus Universiteit Rotterdam
10 april 2002
Vangnet voor kwetsbare groepen ontbreekt bij Bijstandswet
Een substantieel aantal organisaties is betrokken bij enige vorm van
opvang, maar de opvang die geboden wordt is echter beperkt. Van een
alternatief 'vangnet' dat onder de bijstandswet zou zijn gespannen, is
geen sprake, volgens onderzoekers van Rotterdams Instituut voor
Sociaal Wetenschappelijk Beleidsonderzoek (RISBO) van de Erasmus
Universiteit. Wel is sprake van een losgeknoopt netwerk van
voorzieningen dat het mogelijk maakt om vreemdelingen zonder
verblijfsstatus op verschillende terreinen tijdelijk ondersteuning te
bieden.
Dat blijkt uit het onderzoek 'Nieuwe vangnetten in de samenleving:
over problemen en dilemmas in de opvang van kwetsbare groepen', dat
woensdag 10 april 2002 in hotel Corona in Den Haag wordt
gepresenteerd.
Het Haags Sociaal Beraad gaf opdracht tot het onderzoek om de
opvangvoorzieningen voor vreemdelingen zonder verblijfsstatus in de
gemeenten Den Haag en Leiden in kaart te brengen. Het onderzoek werd
verricht door het Rotterdams Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk
BeleidsOnderzoek (RISBO) van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,
onder begeleiding van prof. G. Engbersen en dr. J.P. van der Leun, in
samenwerking met KPMG en Multicultureel Instituut Forum.
Na een toelichting door prof.dr. G. Engbersen vindt er een forumdiscussie plaats tussen landelijke en lokale politici, onder leiding van A. Aboutaleb, directeur van Forum. Namens de lokale politici nemen de wethouder drs. P. M.M. Heijnen (PvdA, Den Haag) en voormalig wethouder J. Laurier (Groen Links, Leiden) deel aan het debat. De landelijke politiek is vertegenwoordigd door de Tweede kamerleden H.G.J. Kamp (VVD) en mw. J.C.E. Belinfante (PvdA)
Noot voor de pers
Presentatie onderzoeksrapport 10 april 2002
Tijd: 14.00 - 16.00uur
Plaats: Hotel Corona, Buitenhof 39-42, Den Haag
Info: Katja Rusinovic, tel. (010) 408 2082
e-mail: rusinovic@fsw.eur.nl
Samenvatting 'Nieuwe vangnetten in de samenleving'
Den Haag versus Den Haag
Sinds het begin van de jaren negentig zijn vanuit het Haagse Binnenhof
diverse maatregelen genomen om het asielbeleid efficiënter te laten
verlopen en om de aanwezigheid van 'ongewenste' en illegale migranten
op het Nederlandse grondgebied te ontmoedigen. Ondanks de veelheid aan
Haagse regels en maatregelen gericht op het ontmoedigen van illegaal
verblijf en het effectief uitzetten van illegale vreemdelingen is de
praktijk van het vreemdelingenbeleid zeer weerbarstig. Dit blijkt uit
de aanwezigheid van vreemdelingen zonder geldige verblijfsstatus
binnen gemeenten als Den Haag en Leiden, en uit de activiteiten van
een reeks van instellingen die - om verschillende redenen en vanuit
verschillende motieven - hulp bieden aan deze groep. Zo levert een
stad als Den Haag een dubbel beeld op: enerzijds zetelt er het
parlement van waaruit een restrictief vreemdelingenbeleid wordt vorm
gegeven, anderzijds zijn binnen de gemeentegrenzen van Den Haag meer
dan 25 instellingen en particuliere initiatieven waarneembaar die een
helpende hand reiken aan illegale vreemdelingen en/ of
uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze alledaagse Haagse realiteit lijkt
in strijd met de wetgevingswerkelijkheid van het Haagse Binnenhof.
Een losgeknoopt lokaal vangnet
De resultaten van het onderzoek 'Nieuwe vangnetten in de samenleving',
dat is uitgevoerd in Den Haag en Leiden, bevestigen en relativeren de
kloof die bestaat tussen wet en werkelijkheid. Een substantieel aantal
organisaties is betrokken bij enige vorm van opvang voor vreemdelingen
zonder geldige verblijfsstatus. In totaal is gesproken met ruim 40
vertegenwoordigers van (semi-) overheidsinstellingen, kerkelijke
instellingen en particuliere initiatieven, die hulp bieden op de
terreinen van onderwijs, gezondheidszorg, huivesting, praktische
hulpverlening en andere zaken. De opvang die geboden wordt is echter
vaak beperkt. Er is geen sprake van een alternatief "vangnet" dat
onder de bijstandswet wordt gespannen. Veeleer is sprake van een
relatief losgeknoopt netwerk van voorzieningen dat het mogelijk maakt
om specifieke vreemdelingen op te vangen. Belangrijk voor veel
organisaties is daarbij de samenwerking met anderen. Door van elkaars
bestaan op de hoogte te zijn en in sommige gevallen (nauw) samen te
werken, kunnen veel organisaties op verschillende terreinen
doorverwijzen naar andere instellingen en initiatieven en zo een
hulpvraag beantwoorden en/of de druk op de eigen organisatie beperken.
Alle betrokken instellingen stellen echter ook zelf grenzen aan de
hulp die zij bieden.
Problemen en dilemmas in de lokale opvang
In de hulpverlening aan vreemdelingen zonder geldige verblijfsstatus
worden vier terugkerende problemen zichtbaar. Allereerst ontbreekt het
vaak aan voldoende financiën om de hulp te kunnen bieden. Een tweede
probleem is dat in een aantal gevallen de hulpbehoevenden aanzienlijk
langer gebruik maken van de voorzieningen dan was beoogd. Dit heeft
niet alleen financiële gevolgen, maar hierdoor kan ook de hulp aan
andere groepen in de verdrukking komen. Een derde probleem is de
ontoegankelijkheid van bepaalde voorzieningen. Dit wordt met name
genoemd door gezondheidsinstellingen, die er op wijzen dat illegale
migranten vaak lang wachten met het doen van een beroep op
gezondheidsvoorzieningen of dat zij 'aan het loket' worden
weggestuurd. Tot slot is er sprake van een druk op bepaalde
instellingen of particuliere hulpverleners. Dit kan ondermeer worden
veroorzaakt doordat in een bepaald netwerk veelal een beroep wordt
gedaan op dezelfde hulpverleners.
In de problemen waarmee de onderzochte instellingen kampen worden
verschillende dilemma's zichtbaar. Het eerste dilemma is dat van
responsiviteit versus selectiviteit. Dit dilemma doet zich vooral aan
de poort voor. Wie wordt weggestuurd en wie komt in aanmerking voor
opvang en ondersteuning? Een tweede dilemma gaat een rol spelen indien
vreemdelingen eenmaal hulp ontvangen. Hoe ver moet en kan men daarin
gaan? Veel hulpverleners beseffen dat met het voorduren van hulp valse
verwachtingen kunnen worden gewekt en dat het daarom verstandiger is
om de hulp tijdig te staken. Dit dilemma van humaniteit versus
realiteitszin keert voortdurend terug. De meerderheid van de
hulpontvangers heeft immers weinig perspectief om uiteindelijk legaal
in Nederland te verblijven. Een derde dilemma heeft vooral betrekking
op de vraag of instellingen zichzelf een eigen verantwoordelijkheid
toedichten om illegale vreemdelingen toch te helpen of die
verantwoordelijkheid doorschuiven naar een hoger beleidsniveau (de
gemeente, het rijk). Het onderzoek wijst uit dat er geen simpele
uitwegen uit de geschetste dilemmas zijn. Er moeten pijnlijke keuzes
worden gemaakt en compromissen gesloten. Die pijnlijke keuzes
betreffen vooral het uitsluiten van vreemdelingen van hulp. De
compromissen worden zichtbaar in de (informele) oplossingen die
bedacht worden door gemeenten en instellingen om in specifieke
omstandigheden toch opvang te bieden aan vreemdelingen zonder
verblijfsstatus.
Aanzuigende werking van nieuwe vangnetten?
Het losgeknoopte netwerk van voorzieningen dat wij in Den Haag en
Leiden hebben aangetroffen maakt duidelijk dat zorgen over een
aanzuigende werking van dergelijke vangnetten gerelativeerd moeten
worden. Het is geen vangnet dat permanente opvang van vreemdelingen
zonder verblijfsstatus mogelijk maakt. Het is een losgeknoopt netwerk
dat in meerderheid een tijdelijke opvang biedt voor een beperkte en
selecte groep vreemdelingen.
De praktische wijsheid van lokale initiatieven
Gemeenten als Leiden en Den Haag laten zien dat op een deels
geïmproviseerde wijze lokale antwoorden worden gegeven voor reële
problemen. Die antwoorden zijn vooral bottom up voortgekomen uit de
lokale samenleving, anderzijds zijn zij op landelijk niveau
geformuleerd (met name ten aanzien van de gezondheidszorg aan illegale
vreemdelingen). Duidelijk is echter dat de Binnenhof-retoriek van
uitzetten en uitsluiten op gemeentelijk niveau op humanitaire,
professionele en praktische grenzen stuit. De landelijke en de lokale
politiek dienen daarvoor de ogen niet te sluiten. Elke politicus dient
immers niet alleen de wet te kennen, maar ook de uitvoering daarvan.
De landelijke en lokale politiek doen er verstandig aan zich te laten
inspireren door de praktische wijsheid van lokale instellingen en
initiatieven en op basis daarvan meer werk te gaan maken van een
realistisch opvang- en terugkeerbeleid. Ook kan worden gedacht aan een
selectief legalisatiebeleid voor bepaalde groepen vreemdelingen om
verschillende redenen niet terug kunnen naar het land van herkomst.
Beleidssuggesties
De resultaten van het onderzoek over de opvang van vreemdelingen
zonder geldige verblijf geven aanleiding tot drie beleidssuggesties.
Gemeenten moeten alert en flexibel kunnen inspelen op lokale noden.
Daartoe is het niet nodig dat nieuwe vormen van bijstand worden
gecreëerd onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Wel dat
gemeenten mogelijkheden creëren om specifieke instellingen ook ad
hoc - financieel en praktisch te ondersteunen. Den Haag en Leiden
leveren daarvan al goede voorbeelden. Die ondersteuning kan zowel
betrekking hebben op particuliere instellingen, maar ook op
(semi-)publieke instellingen. Met andere woorden: het losgeknopte
netwerk met zijn vrijwilligers en expertise dat nu bestaat dient
zorgvuldig te worden onderhouden. Daardoor kan ook onnodige
institutionalisering en bureaucratisering worden voorkomen.
Tegelijkertijd voorkomt het begrensde karakter van de hulpverlening
dat daarvan een aanzuigende werking uitgaat.
Er dient meer werk te worden gemaakt van terugkeerbeleid. Het zou
de moeite waard zijn projecten en initiatieven vanuit de nieuwe
vangnetten te ondersteunen die gericht zijn op terugkeer naar het
land van herkomst. Diverse instellingen pleiten daarvoor. Op dit
moment worden door verschillende organisaties concrete pogingen
daartoe ondernomen. Men kan daarbij ook denken aan projecten die nu
binnen de afdeling terugkeer van de Willem II-gevangenis in Tilburg
zijn opgezet voor illegale vreemdelingen die civielrechtelijk
vastzitten. Een voorbeeld daarvan zijn de cursussen die in
samenwerking met het Regionaal Opleidingen Centrum worden opgezet
te versterking van de arbeidskansen van migranten in eigen land.
Daarnaast worden ook andere individuele methoden gebruikt om
terugkeer mogelijk te maken, bijvoorbeeld het bekostigen van zaken
die relevant zijn voor een succesvolle rentree op de arbeidsmarkt
in het land van herkomst. De bedragen die met dit soort projecten
gemoeid zijn, zo blijkt uit ervaringen binnen de Willem-II kazerne,
zijn relatief beperkt. Het is van belang het huidige netwerk van
vrijwilligers en expertise dat bestaat binnen de onderzochte
instellingen te benutten voor terugkeerbeleid. Dit netwerk is
immers in staat gebleken een vertrouwensrelatie te kunnen opbouwen
met een vreemdelingen die de optie van terugkeer makkelijker
mogelijk kan maken. Volledige medewerking van de vreemdeling in
kwestie vooral ten aanzien van identiteitsbepaling is daartoe een
vereiste. Tenslotte kan ook worden gedacht aan nauwere samenwerking
tussen lokale asielcentra en de nieuwe vangnetorganisaties op
lokaal niveau.
Een derde beleidssuggestie heeft betrekking op het vraagstuk van
regularisatie of het toekennen van een tijdelijke verblijfstatus.
In het verleden hebben de burgemeesters een belangrijke rol
gespeeld in de problematiek rond witte illegalen. Hun optreden was
een fraai voorbeeld van wat wij de praktische wijsheid van het
lokale hebben genoemd. Op grond van gedetailleerde dossierkennis
hebben zij voorstellen gedaan voor selectieve legalisering van
bepaalde groepen vreemdelingen. Naar onze overtuiging dient aan
burgemeesters de mogelijkheid voorbehouden te blijven om
voorstellen te doen tot selectieve legalisering van stadsbewoners.
Daarbij kan het gaan om illegale vreemdelingen die door de duur van
hun verblijf en hun arbeidsinzet tot reëel stadsburgers kunnen
worden gerekend, maar ook om illegale vreemdelingen waarvan de
identiteit en nationaliteit bekend zijn, maar waarvan vaststaat dat
zij onuitzetbaar zijn vanwege gebleken statenloosheid of vanwege de
herhaalde weigering van het land van herkomst om hen terug te
nemen.
INLINE]