Generali
Standpunten, feiten en de cijfers van 2001
* Standpunten
* Feiten
* Cijfers
Standpunten
De Missie van GENERALI:
Wij bieden onze klanten de financiële zekerheid die ze werkelijk nodig
hebben. Met een hoge kwaliteit van communicatie en dienstverlening en
voor een correcte prijs. Als actieve zakenpartner van het
professionele intermediair. Gebaseerd op onderscheidende
klantgerichtheid, vakbekwaamheid en resultaatgerichtheid van onze
medewerkers.
Wij zijn daardoor een waardevol onderdeel van de Generali Group.
Tevreden klanten
Sinds jaar en dag werkt de verzekeringsbranche en dus ook GENERALI aan
steeds betere producten en dienstverlening. In dit verslag besteden we
daar op diverse plaatsen aandacht aan. We investeren in mensen en
middelen en werken voortdurend aan kwaliteit.
Echter het streven naar kwaliteit alleen is niet voldoende. Onze
klanten moeten onze producten, communicatie en diensten ook kunnen
toetsen als ze vinden dat niet aan de verwachting wordt voldaan.
Daarvoor is er allereerst een interne klachtenprocedure. De klant kan
ook het Klachteninstituut vragen om bemiddeling.
De Ombudsman Schade werd 10 jaar geleden in het leven geroepen en de
Ombudsman Leven zelfs al 30 jaar geleden. Beide werken inmiddels onder
één naam, de Ombudsman Verzekeringen. Net als de Raad van Toezicht
opereert deze sinds juni 1999 vanuit de Stichting Klachteninstituut
Verzekeringen.
Al deze onafhankelijke instanties leveren uitstekend werk en
waarborgen de kwaliteit van onze bedrijfstak.
GENERALI heeft ook zelf actief bijgedragen aan de zelfregulering van
de bedrijfstak. De Code Rendement & Risico, in 1997 mede tot stand
gekomen door GENERALI, heeft de informatieverstrekking van
verzekeraars naar de consument toe aanzienlijk verbeterd. De in 2001
ontwikkelde Gedragscode Informatieverstrekking Door Intermediair
(GIDI) stelt nu ook heldere eisen aan de informatieverstrekking door
het intermediair.
Tevreden tussenpersonen
Onze Missie vraagt om een actieve opstelling naar het professionele
intermediair toe. Dit houdt in dat wij de wensen en behoeften van onze
zakenpartners op de voet moeten blijven volgen. Zij zijn tenslotte
onze ambassadeurs naar de verzekeringnemers.
Dit jaar hebben wij diverse onderzoeken laten verrichten naar onze
eigen prestaties. Immers tevredenheid van het intermediair is geen
vanzelfsprekendheid.
Onze kwaliteit van dienstverlening blijkt over het algemeen hoger te
zijn dan die van concurrerende verzekeraars. Dit vormt echter geen
reden om achterover te leunen.
We blijven ons inspannen om de relatie met onze tussenpersonen te
verstevigen en uit te bouwen. We gaan door met het investeren in een
verdere verbetering van onze dienstverlening. Door het aanbieden van
moderne, flexibele, transparante en marktconform geprijsde producten,
waarmee het intermediair zijn klanten een goede financiële zekerheid
kan bieden. Door het verzorgen van opleidingen ter ondersteuning van
het intermediair en zijn medewerkers.
Het intermediair is in toenemende mate kritisch over de prestaties van
verzekeraars. Dat trekken wij ons vanzelfsprekend aan. Maar
tegelijkertijd zullen we zelf ook hoge eisen stellen aan de kwaliteit
en de integriteit van het intermediair. De samenleving kijkt naar ons!
SCHADE
De afgelopen jaren hebben verzekeraars, maar ook herverzekeraars forse
negatieve resultaten geboekt bij het herverzekeren van beursrisico's.
Reeds in 2000 werd merkbaar dat herverzekeraars zich kritischer
begonnen op te stellen. Door de tragische gebeurtenissen van 11
september 2001 is dit proces in een stroomversnelling gekomen.
Calamiteitenfonds
Onder aanvoering van herverzekeraars is de discussie over de
(on)verzekerbaarheid van terroristische aanslagen opgestart. Met
betrekking tot de grote industriële risico's is een adequate
herverzekering voor terroristische aanslagen niet of nauwelijks in te
kopen. Een algehele uitsluiting is zo onvermijdelijk geworden.
In goed overleg met de beursmakelaars is een standaard clausule
ontworpen om terroristische aanslagen van de dekking uit te sluiten.
Maar daarmee is het probleem natuurlijk niet opgelost. In 2002 zullen
het Verbond van Verzekeraars, de Pensioen- en Verzekeringskamer en de
overheid in onderling overleg werken aan een wettelijke regeling.
In de eerste plaats is een aanpassing nodig van de Wet Toezicht
Verzekeringsbedrijf (WTV), zodat terroristische aanslagen onder "Groot
Molest" worden gebracht. Verzekeraars mogen dergelijke risico's dan
niet meer verzekeren.
Voorts zal wederom bekeken moeten worden op welke manier financiële
zekerheid aan het bedrijfsleven kan worden geboden. Naar onze mening
biedt een calamiteitenfonds een vangnet voor dergelijke risico's.
Verzekerden, verzekeraars, herverzekeraars en de overheid kunnen ieder
hun deel hieraan bijdragen. Een dergelijk fonds is bovendien geschikt
om de financiële gevolgen van andere onverzekerbare risico's, zoals
aardbeving en overstroming, te lenigen.
Digitale ketenintegratie
Het principe van digitale ketenintegratie - met name in het
schadebedrijf - door éénmalige, foutloze en gecontroleerde invoer aan
de bron is en blijft van essentieel belang voor GENERALI en het
intermediair. Het intermediair voert hierbij niet alleen de
verzekeringsgegevens in. Hij stelt ook de premie vast en beschikt
bovendien over de bevoegdheid om, na controle, de aanvraag te
accepteren. Via elektronische verzending komt het aanvraagformulier
tenslotte bij de verzekeraar binnen, die alleen nog maar een polis
hoeft af te geven.
De introductie van Leonet, een premieberekening- en acceptatiesysteem
ten behoeve van het intermediair, was destijds al een belangrijke stap
in deze richting. Inmiddels komt 40% van alle nieuwe aanvragen voor
simple risk-verzekeringen elektronisch bij ons binnen. Een succes dus.
Een initiatief zoals 'Meeting Point', een ontmoetingspunt voor
verzekeraars en intermediairs op het internet, juicht GENERALI dan ook
van harte toe. Het verbetert en versnelt het primaire proces en biedt
beide partijen de mogelijkheid om hun kosten te reduceren, hetgeen
uiteindelijk de klant ten goede komt.
LEVEN
De politiek houdt zich actief bezig met de oudedagsvoorzieningen. De
AOW is onaantastbaar, maar op termijn zal er toch een zware
financieringslast ontstaan die door het AOW-fonds niet wordt verlicht.
Toekomstige AOW-ers zijn niet op de hoogte van het vervallen van de
partnertoeslag na 2015. Voor het treffen van eigen niet-collectief
verplichte voorzieningen zijn de fiscale mogelijkheden voor werknemers
beter dan voor niet-werknemers.
AOW-fonds
De zorg voor een enerzijds betaalbare en anderzijds voldoende AOW is
een goed uitgangspunt. De gedachte om langzaam een soort
kapitaaldekking op te bouwen voor de AOW via fondsvorming is eveneens
een prima streven. Verzekeraars hanteren deze methode al jaren om aan
hun verplichtingen te kunnen voldoen. Het huidige AOW-fonds heeft naar
de mening van GENERALI echter niets te maken met sparen voor later.
Het is slechts een boekhoudkundige rekensom waarbij de overheid geld
stort in het fonds en dit ogenblikkelijk weer terug leent. Het effect
is per saldo niet meer dan een financiële verplichting. Bij inlossing
in de toekomst zal dit alsnog via belastingheffing bij de burgers of
door het aangaan van staatsschuld moeten worden gedekt.
Het zou beter zijn als de overheid betreffende gelden nu concreet
aanwendt om te investeren in de Nederlandse economie. Vanuit de
opbrengsten kunnen te zijner tijd de AOW-lasten worden voldaan.
AOW-tekort na 2015
Tijdens haar jaarlijkse PensioenSeminar presenteerde GENERALI de
resultaten van een in haar opdracht gehouden NIPO-onderzoek. Doel was
de bekendheid onder de Nederlandse bevolking met het vervallen van de
AOW-partnertoeslag in 2015 te onderzoeken. Daarnaast was er het
streven vast te stellen hoeveel Nederlanders door deze maatregel
worden getroffen. Wat bleek? Ruim 4 op de 5 getroffen Nederlanders
zijn niet van deze maatregel op de hoogte! Dit terwijl ruim 3,8
miljoen Nederlanders, die nu tussen de 20 en 50 jaar oud zijn,
geconfronteerd zullen worden met de nadelige gevolgen van deze
wetswijziging. En deze gevolgen zijn zeker niet gering.
Het probleem doet zich voor bij samenlevingsrelaties waarbij sprake is
van een leeftijdsverschil tussen beide partners. Als de oudste partner
65 jaar wordt heeft deze namelijk geen aanspraak meer op de
AOW-partnertoeslag van circa 7.000 euro per jaar. Dit tekort loopt
door tot de jongste ook 65 wordt. Er zal dus een lager inkomen
ontstaan dan de verwachte 70% bij pensionering. Dit tekort wordt nog
eens groter als de jongste partner besluit om, op het moment dat de
oudste de 65 jaar bereikt, ook te stoppen met werken.
Rol van de overheid
Verzekeraars moeten consumenten voorzien van transparante en
duidelijke informatie rondom hun dienstverlening en hun producten.
Maar hoe zit het met de informatievoorziening vanuit de overheid? De
voorlichting met betrekking tot de AOW blijft ver achter bij hetgeen
de Nederlander verlangt. Uit onderzoek blijkt dat 4 op de 5
Nederlanders vindt dat de overheid deze voorlichting zou moeten geven.
Is de overheid hier niet te ver teruggetreden om zo te voorkomen dat
ongunstig nieuws moet worden gebracht ?
De omissie van de overheid gaat zelfs verder. Immers zelfs als burgers
bereid zijn het tekort aan te vullen, blijkt de fiscale faciliëring
soms te ontbreken dan wel ontoereikend te zijn. Dit terwijl in
Nederland het basisprincipe geldt dat premies voor
lijfrenteverzekeringen fiscaal aftrekbaar zijn indien er sprake is van
aantoonbare tekortkomingen in de pensioenvoorziening. Bij de
vaststelling van een eventueel tekort wordt bijvoorbeeld geen rekening
gehouden met de aan- of afwezigheid van de AOW-uitkering van de
partner.
Rol van GENERALI
GENERALI zal zich inspannen om het geconstateerde onder de aandacht te
brengen van haar klanten en het publiek. Samen met het intermediair
werkt GENERALI aan een nadere inventarisatie van de gesignaleerde
problematiek. Als actieve partner zal GENERALI ondersteunende middelen
ontwikkelen waarmee het met haar samenwerkende professionele
intermediair haar relaties kan informeren. Dit alles om de
problematiek inzichtelijker te maken en goede oplossingen te bieden,
ondanks de beperkingen van de huidige fiscale wetgeving.
Fiscale faciliteiten voor de oude dag
De ongelijke fiscale behandeling van oudedagsvoorzieningen in de
tweede en de derde pijler bieden klanten in loondienst de mogelijkheid
de fiscaal gunstigste oplossing uit deze pijlers te kiezen. Maar dit
leidt volgens GENERALI tot een fiscale discriminatie tussen
pensioenvoorzieningen gefinancierd met inkomen uit loondienst en met
andere inkomensvormen. Zeker als we ons zorgen maken om de kwaliteit
en betaalbaarheid van de AOW moet, naar de opvatting van GENERALI, de
overheid burgers in staat stellen om zelf voorzieningen voor de
toekomst te treffen en dienen de fiscale mogelijkheden voor alle
burgers gelijk te zijn.
Taakafbakening
Nederland is groot geworden door vrije concurrentie. De overheid maakt
er dan ook terecht werk van om allerlei belemmeringen te slechten.
Evenzo bestrijdt ze kartelvorming. Daarvoor is de Nederlandse
Mededingingsauthoriteit (NMa) opgericht.
GENERALI is van mening dat de overheid de concurrentie in de tweede
pijler bevordert door bedrijven de vrije keuze te laten bij de
bepaling van de uitvoerder van hun pensioenregelingen. Pensioenfondsen
behoeven niet te concurreren op prijs en kwaliteit en zijn ook
vrijgesteld van het betalen van vennootschapsbelasting. Zo zijn ze
door de enorme overschotten fiscaal vrije spaarpotten van bedrijven en
instellingen geworden. Private verzekeraars mogen niet dingen naar de
gunst van een groot deel van de 'markt'. GENERALI vreest de tucht van
de markt niet.
Het kan ook niet zo zijn dat door de wetgeving beschermde
pensioenfondsen met verplichte klanten zich begeven op de markt waarop
private verzekeraars werkzaam zijn. Uit hoofde van hun monopolistische
positie kunnen ze immers gebruik maken van middelen en informaties
waarover private verzekeraars niet beschikken. Maar ook het oprichten
van een privaatrechtelijke verzekeraar behoort niet tot hun taak. Het
solidariteitsprincipe, dat de overheid aanvoert als argument voor deze
concurrentievervalsing, is volgens GENERALI ook anders te bereiken.
Door de regeling verplicht te stellen, maar de uitvoering vrij te
laten, kan iedere klant kiezen voor de service en de prijs die hij
daarvoor wil betalen.
Het zou een stap in de goede richting zijn om vrije concurrentie toe
te staan voor pensioenvoorzieningen die betrekking hebben op het
inkomensdeel boven het maximum inkomen van de sociale
werknemersverzekeringen. Maar het mag niet het einddoel zijn. Verkeerd
protectionisme verdwijnt uiteindelijk altijd, maar het kan even duren
voordat ook deze muur valt.
Gelijke behandeling
Iedereen zal van harte instemmen met dit mooie en waardevolle thema.
Ook in Europa zijn er voor de gelijke behandeling van mannen en
vrouwen in pensioenregelingen goede richtlijnen. De oplossing die
Nederland kiest met uitruil van nabestaandenpensioen voor
ouderdomspensioen en het principe van gelijke premie en gelijke
uitkering leidt tot een stijging van de pensioenkosten voor
werkgevers. Dit terwijl de overheid erop aandringt de pensioenlasten
te matigen.
Feiten
GENERALI LEVEN
Goede resultaten in een krappere markt
In een markt waar de productie onder druk stond heeft GENERALI Leven
een uitstekend resultaat behaald met een productiegroei van 24%.
De focus van GENERALI Leven is gericht op de periodieke premie
Universal Life. Deze premie groeide met 27% naar ¤ 73 miljoen. De
premie voor traditionele verzekeringen daalde omdat wij geen
traditionele spaarverzekeringen meer aanbieden voor nieuwe relaties.
Klanten kunnen, als ze garantie wensen, immers binnen de Universal
Life-fondsen voor het GarantieFonds kiezen en dan de transparantie en
flexibiliteit van de Universal Life-verzekering blijven gebruiken.
GENERALI richt zich primair op pensioen- en lijfrenteverzekeringen.
Producten waarbij advies nodig is en waar het intermediair zijn
toegevoegde waarde kan bewijzen. Het jaarlijkse Performance Onderzoek
Leven van IG&H geeft dan ook aan dat het met GENERALI samenwerkende
intermediair meer dan gemiddeld de omslag maakt naar deze producten.
De waardering voor ons nieuwe, in 2001 gepresenteerde, product voor
individueel pensioen was groot. Dit droeg bij aan de productiegroei.
De prestaties op administratief gebied waren, zeker vergeleken met de
markt, goed te noemen. De goede ondersteuning van onze accountmanagers
werd volgens het genoemde onderzoek door de intermediairs herkend en
gewaardeerd. Ondanks de energie die de implementatie van ons nieuwe
administratiesysteem voor Universal Life vroeg en de startproblemen
die zich bij een nieuw systeem voordoen, slaagden we erin onze
performance op administratief gebied te verbeteren. Het jaar 2002 zal
bij het levenbedrijf in het teken staan van verdere verbetering van de
kwaliteit van dienstverlening.
GENERALI SCHADE
Gesegmenteerde verkooporganisatie voor meer commerciële daadkracht
Het schadebedrijf groeide eveneens aanzienlijk. De geboekte premie nam
met 33% toe tot 133 miljoen euro. Alle branches droegen bij aan de
groei. Het resultaat werd gedrukt door enkele zeer grote branden en
door investeringen in automatisering.
GENERALI kiest nadrukkelijk voor het onafhankelijk intermediair. Zij
zijn onze partners in de bedrijfskolom en de ambassadeurs naar de
verzekeringnemers. Om hen in staat te stellen hun functie op een
kwalitatief hoogwaardige en efficiënte wijze te vervullen, is een
marktgerichte manier van denken en werken een eerste vereiste. Om die
reden heeft GENERALI Schade haar verkooporganisatie in 2001
gesegmenteerd. Het stelt ons in staat om serviceconcepten te
ontwikkelen die naadloos aansluiten bij de behoeften van onze primaire
businesspartners. De commerciële slagkracht gaat hierdoor aanzienlijk
omhoog, evenals de effectiviteit en efficiency in de samenwerking met
het professionele intermediair. Het concept "acceptatie on the spot"
voor de zakelijke markt is hiervan een goed voorbeeld.
Dit concept gaat uit van een accountmanager met bevoegdheden tot het
quoteren en accepteren van zakelijke risico's, hierbij ondersteund
door commercieel relatiebeheer vanuit onze (inter)nationale zakelijke
unit aan de Assurantiebeurs in Amsterdam. Deze unieke meerwaarde in
combinatie met een uitgebalanceerd productassortiment stelt onze
business partners in staat om onderscheidende toegevoegde waarde en
maatwerk te leveren.
GENERALI hanteert een actief schaderegelingbeleid dat er op gericht is
om schades snel, efficiënt en kwalitatief hoogwaardig af te wikkelen.
Schadeprocesmanagement is hierbij een belangrijk element. Sturing van
het proces door concepten als Schadegarant en ruitherstel dragen bij
tot verdere klanttevredenheid en beheersing van de kosten en de
schadelast.
BELEGGINGEN
Een somber jaar
Het jaar 2001 was voor de aandelenbeurzen een slecht jaar. De
wereldwijde economische groeivertraging leidde tot een daling van de
bedrijfsresultaten.
De koersen van aandelen daalden gemiddeld met 20,2% in de eurozone,
16,2% in Groot-Brittannië en 13,0% in de Verenigde Staten. In
Nederland daalden de aandelenkoersen met gemiddeld 21,5%. De
aandelenkoersen bereikten enige dagen na de terreuraanslagen van 11
september 2001 een dieptepunt. De verwachting dat de monetaire
verruiming door de centrale banken in 2002 zou leiden tot een
economisch herstel, zorgde ervoor dat aandelen zich in het laatste
kwartaal van 2001 weer enigszins konden herstellen.
In tegenstelling tot aandelen deden obligaties het in 2001 zeer goed.
De renteverlagingen door de centrale banken maakten het aantrekkelijk
om te beleggen in vastrentende waarden. De Amerikaanse centrale bank
(FED) verlaagde in elf stappen zijn rentetarieven van 6,50% naar
1,75%. Door de hoge inflatie in de eurozone, kon de Europese Centrale
Bank (ECB) de renteverlagingen van de FED niet altijd volgen. De ECB
verlaagde zijn rentetarieven van 4,75% naar 3,25%. Staatsobligaties
uitgegeven door landen uit de eurozone leverden in 2001 een rendement
op van 5,5%. Door de verslechtering van de bedrijfsresultaten nam het
verschil tussen de rente die bedrijven op leningen betalen
(creditspread) toe ten opzichte van de rente op staatsobligaties.
Hierdoor konden bedrijfsobligaties minder profiteren van de
rentedalingen.
De resultaten van de GENERALI Beleggingsfondsen kwamen overeen met de
ontwikkelingen op de markt.
INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
Werken aan top technologie
De grote doorbraak van het zakendoen via internet is uitgebleven en
ook is de impact van ICT op de strategieën en werkwijzen van de
verzekeringsindustrie minder spectaculair verlopen dan verwacht. Dit
neemt niet weg dat de mogelijkheden van ICT van groot belang zijn voor
de innovaties op het gebied van productie, productontwikkeling,
distributie en samenwerking.
Naast de noodzakelijke investeringen voor het oplossen van de
millennium- en europroblematiek, heeft GENERALI zich de afgelopen
jaren veel moeite getroost om het in 1999 geformuleerde informatieplan
te verwezenlijken. Het backoffice systeem voor Universal
Life-verzekeringen is dit jaar in productie gegaan. Ook zijn grote
delen van het eveneens internationaal ontwikkelde backoffice systeem
voor het schadebedrijf gebruiksklaar gemaakt. Volledige implementatie
hiervan zal in 2002 plaatsvinden.
GENERALI is nauw betrokken bij de branche initiatieven voor digitale
ketenintegratie. In eigen huis zijn ter ondersteuning van het
adviestraject offerteprogramma's in ontwikkeling die naadloos
aansluiten bij de backoffice systemen. Ook zijn voorbereidingen
getroffen om snel mee te kunnen doen met nieuwe standaards op het
gebied van informatie-uitwisseling en automatische acceptatie van
aanvragen.
De verbetering van onze kwaliteit en effectiviteit door de verstandige
inzet van ICT zijn inmiddels merkbaar bij onze tussenpersonen en bij
onze verzekerden.
PERSONEEL & ORGANISATIE
Mensen maken het verschil
Doorslaggevende factor voor succes is onderscheidend vermogen en in
het verzekeringsbedrijf wordt dit bepaald door mensen. Dat stelt eisen
aan medewerkers en daarmee ook aan de medewerkers van P&O. Zij zijn er
immers in belangrijke mate voor verantwoordelijk dat GENERALI een
personele bezetting heeft die kwantitatief in orde is en zich
kwalitatief onderscheidt.
Ultimo 2001 bedroeg het aantal vacatures nog geen 1,5% van de totale
formatie. Dat heeft met name te maken met onderscheidend en dus
succesvol werven. Dit in een arbeidsmarkt die weliswaar iets tot rust
komt, maar voor de echte talenten nog steeds alle mogelijkheden biedt.
Onderscheidend wil in dit verband zeggen afrekenen met het stoffige
imago van de bedrijfstak en het bevorderen van een hoge mate van eigen
betrokkenheid. Uitbesteden is soms handig, maar onze voorkeur heeft
het niet. We kunnen het zelf ook en minstens zo goed.
Vanuit dezelfde gedachte voegt P&O ook op andere gebieden competenties
toe aan de eigen kennis en vaardigheden. Zo werden in 2001 voor het
eerst door onze personeelsadviseurs trainingen gegeven, met name op
het gebied van managementvaardigheden en werd capaciteit ingezet ten
behoeve van loopbaanbegeleiding. De toenemende zelfwerkzaamheid op
hoog niveau heeft niet alleen een gunstig effect op de ontwikkeling
van personeelskosten. Het wordt door medewerkers ook als plezierig
ervaren en draagt dus bij aan de binding tussen medewerkers en
maatschappij.
Dat GENERALI als werkgever onderscheidend vermogen heeft mag onder
andere worden afgeleid uit een derde plaats die door de jury werd
toegekend in de strijd om de Personeelsbeleidprijs 2001. Voor de
aanwezigen bij de finale was GENERALI winnaar van de Publieksprijs.
GENERALI verzekeringsgroep nv:
een sterk Nederlands bedrijf in een sterk internationaal concern
De wereldwijd opererende Generali Group is één van de grootste
verzekeringsmultinationals. Al meer dan 170 jaar is Generali actief in
Europa. Daarnaast is het concern ook sedert geruime tijd werkzaam in
andere werelddelen als Midden- en Zuid-Amerika en in het Verre Oosten,
waaronder China.
Sinds 1933 maakt de Nederlandse verzekeringsgroep deel uit van de
Generali Group en profiteert zij als zodanig van haar sterke
internationale positie door:
* Samenwerkingsverbanden op het gebied van informatisering. In 2001
zijn, door samenwerking met onze zustermaatschappijen in Duitsland
en Oostenrijk, een tweetal nieuwe automatiseringssystemen voor
zowel het Leven- als het Schadebedrijf in gebruik genomen. Het in
Nederland ontwikkelde Universal Life-systeem, is inmiddels ook
succesvol ingezet bij Generali Polen.
* Verdere professionalisering van de beleggingsfunctie door
krachtenbundeling van de Europese dochters op dit gebied.
Belangrijke projecten daarbij zijn asset liability matching,
gemeenschappelijk gebruik van research op gebied van aandelen,
obligaties en credit risk. Ook hier speelt de gemeenschappelijke
ICT een belangrijke rol.
* Deelname in internationale verzekeringscontracten. Met een
centrale Generali Employee Benefits coördinatie en wereldwijd
gevestigde specialisten weten we al meer dan 30 jaar de weg naar
toonaangevende multinationale ondernemingen te vinden, de relaties
met hen aan te gaan, te behouden en te optimaliseren.
Internationaal succesvol verzekeren is de optelsom van nationale
kennis, wereldwijde samenwerking en gepassioneerde
professionaliteit, binnen een netwerk van gedreven mensen en dito
relaties.
* Opleiding van talentvolle managers aan de Generali Group School.
GENERALI verzekeringsgroep nv geeft een krachtig antwoord op de
uitdagingen in de Nederlandse verzekeringsmarkt van vandaag en morgen
door:
* Moderne, flexibele, transparante en juist geprijsde producten voor
particulieren en het Midden- en Klein Bedrijf, zoals het GENERALI
ToekomstPlan, de GENERALI Eén-Gezins-Polis en Eén-Bedrijfs-Polis
en employee benefits producten.
* Het verzekeren van grotere schaderisico's aangeboden op de
Assurantiebeurs.
* Het bedienen van het intermediair - en daarmee de verzekerden - op
een wijze die inspeelt op de specifieke behoeften van
onderscheiden marktsegmenten en klantgroepen.
* Grote aandacht voor de kwaliteit van communicatie en
dienstverlening.
* Hoogwaardige ondersteuning van het professionele intermediair op
het gebied van marketing en vakkennis.
* Actief vermogensbeheer waarvan de resultaten direct ten goede
komen aan verzekerden en voorts ook aan particuliere beleggers
door notering van GENERALI beleggingsfondsen aan de effectenbeurs.
* Uiterst moderne informatietechnologie waarvan ook het intermediair
profiteert.
* Inzet van internet voor het verhogen van de efficiency en de
kwaliteit van de gezamenlijke marktbewerking en van de
dienstverlening door de maatschappij en het intermediair.
KERNCIJFERS GENERALI verzekeringsgroep nv
in miljoen euro's 2001 2000* Verschil
Bruto premie inkomen
Levensverzekeringen 169,2 143,8 17,7%
Schadeverzekeringen 133,0 99,7 33,5%
302,2 243,4 24,2%
Beleggingsopbrengsten 115,2 113,5 1,5%
Omzet 417,4 356,9 17,0%
Technische lasten Leven 210,1 186,6 12,5%
Technische lasten Schade 98,3 70,6 39,2%
Provisie 42,1 32,6 29,0%
Kosten 32,4 33,9 -4,7%
Gerealiseerde winst op beleggingen 5,8 41,6 -86,1%
Resultaat voor belastingen 36,1 72,1 -49,9%
Resultaat na belastingen 24,3 47,8 -49,1%
Dividend 18,2 31,8 -42,9%
Beleggingen 2.092,5 2.145,1 -2,5%
Groepsvermogen 293,9 331,6 -11,4%
Vereiste solvabiliteit 70,8 63,9 10,8%
Aanwezige solvabiliteit 254,3 270,0 -5,8%
* cijfers zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast
Omzet
Premie inkomen Leven
Het premie inkomen Leven steeg in totaal met ruim ¤ 25 miljoen.
Hiervan kwam bijna ¤ 6 miljoen voor rekening van de periodieke
premie; een toename van 6% ten opzichte van het jaar 2000. De stijging
deed zich voor bij zowel het individuele als het collectieve bedrijf.
Bij het individuele bedrijf werd de daling van de periodieke premie
van de traditionele portefeuille ruimschoots gecompenseerd door de
premiestijging van het Universal Life-product.
Het premie inkomen uit koopsommen nam toe met zo'n ¤ 20 miljoen.
Deze toename van 43% is met name toe te schrijven aan de vervroegde
affinanciering van backservice verplichtingen van collectieve
contracten. Als gevolg van nieuwe wettelijke maatregelen moeten
bestaande backservice verplichtingen in uiterlijk 10 jaar werkelijk
worden betaald aan verzekeraars.
Premie inkomen Schade
De geboekte premie ging met ruim ¤ 33 miljoen omhoog naar ¤
133 miljoen. De belangrijkste bron hiervan is de stijging van het
premie inkomen op de Amsterdamse en Rotterdamse assurantiebeurzen. In
het provinciale bedrijf werd de toename van de premie met name
veroorzaakt door premieverhogingen in de branches Medisch en Auto.
Beleggingsopbrengsten
De directe beleggingsopbrengsten werden ongunstig beïnvloed door een
lichte daling van de belegde middelen voor eigen rekening en door een
voortgaande afname van het directe rendement op vastrentende waarden.
Door de verschuiving van traditionele levenproducten naar Universal
Life neemt de omvang van de beleggingsportefeuille voor rekening van
polishouders toe.
De middelen die beschikbaar zijn om voor rekening van GENERALI te
beleggen dalen aangezien bij de traditionele portefeuille de
uitkeringen inmiddels de inkomsten overtreffen.
Technische lasten
De technische lasten van Leven stegen weliswaar met ¤ 23,5
miljoen, maar uitgedrukt als een percentage van de premie, was er
sprake van een daling.
De resultatendeling aan verzekerden daalde. Bij de traditionele
portefeuille kwam dit door de lagere rentestanden. In geval van de
Universal Life-producten werd het effect van de lagere rentestanden
nog eens versterkt door de daling van aandelenkoersen.
Het aantal waardeoverdrachten nam substantieel toe met name door de
beëindiging van een aantal collectieve contracten.
Het is helaas niet gelukt de toenemende technische schadelasten (na
herverzekering) te verminderen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is
dat de verwachte verbetering van het resultaat op beursrisico's is
uitgebleven. De resultaten op de provinciale tekening waren naar volle
tevredenheid en toonden een verbetering ten opzichte van het jaar
2000, dat mede als gevolg van "Enschede" een minder goed resultaat
opleverde.
Het resultaat in de sector Brand bleef, in verband met een aantal
grote schades, ver achter bij de verwachtingen en bij het resultaat
over het jaar 2000. Het netto schadepercentage, dat in 2000 al hoog
was in verband met "Enschede", steeg van 68,0% verder naar 70,3%.
De grote boosdoener was dit jaar de tekening op de Assurantiebeurs.
Vorig jaar merkten wij al op dat de bestaande premieniveaus niet
gehandhaafd konden blijven. Een sterke stijging is echter in het jaar
2001 nog uitgebleven. Voor het jaar 2002 zijn daarentegen, mede onder
invloed van de gebeurtenissen op 11 september, aanzienlijk hogere
premies overeengekomen. We zijn er dan ook van overtuigd dat de
resultaten in het jaar 2002 sterk zullen verbeteren.
In de medische sector zette de verbetering van de resultaten door. Het
netto schadepercentage daalde van 73,1% naar 72,0%. Met name de, op
basis van minder goede resultaten, doorgevoerde premieverhogingen
waren de motor voor de verbeterde resultaten.
In de branche Benzine zijn we er ook in het jaar 2001 weer in geslaagd
een positief resultaat te behalen. Het totale technische resultaat lag
met 5,2% duidelijk boven het marktgemiddelde. Niettemin gaf de
ontwikkeling van het resultaat gedurende het jaar ons aanleiding om de
premies voor de provinciale tekening met ingang van 1 oktober 2001 met
6% te verhogen. Dit was de eerste premieverhoging sinds 1 januari
1996. Hiermee verwachten we de gevolgen van stijgende
schadefrequenties en de stijgende kosten per schadegeval voor het jaar
2002 te kunnen compenseren.
De resultaten in de branche Varia (inclusief algemene
aansprakelijkheid) daalden, maar geven nog steeds reden tot
tevredenheid. Het technische resultaat bedroeg, uitgedrukt in een
percentage van de netto premie, 14%.
Het technische resultaat in de branche Transport bedroeg, met name als
gevolg van de gehanteerde reserveringsmethodiek, slechts 1,4% van de
netto premie. De overname van de Nederlandse Assuradeuren Groep (NAG)
was de belangrijkste oorzaak voor de verviervoudiging van het
premievolume in deze branche.
Provisie en kosten
De provisielast voor levensverzekeringen bestaat vrijwel uitsluitend
uit de afschrijving van geactiveerde afsluitprovisie. De vanaf 2001
toegekende afsluitprovisie zal, in verband met de verlenging van de
"verdientermijnen" voor tussenpersonen, over een langere periode als
voorheen worden afgeschreven.
De provisielast in het schadebedrijf is sterk toegenomen als gevolg
van het stijgende premievolume.
De kostenstijging in het jaar 2001 bleef beperkt. Uiteraard stegen de
kosten door de algemene stijging van de loonkosten. Daarnaast werden
aanzienlijke bedragen geïnvesteerd in nieuwe automatiseringssystemen
en het europroof maken van de bestaande systemen. Deze laatste kosten
konden worden bestreden door eerder getroffen voorzieningen.
Winst
De brutowinst van het levenbedrijf (exclusief winst op verkochte
beleggingen) steeg met 6,7%. De verbeterde technische resultaten
werden deels teniet gedaan door lagere directe rendementen op de
beleggingen.
De gerealiseerde koerswinsten bleven aanzienlijk achter bij die van
het jaar 2000, mede door aanzienlijk lagere verkopen.
De resultaten bij schade bleven beperkt door de hogere schadelast, met
name bij industriële risico's.
In totaal daalde het resultaat na belasting met ¤ 23,5 miljoen
naar ¤ 24,3 miljoen.
Beleggingen
Ook GENERALI kon zich niet onttrekken aan het negatieve klimaat op de
aandelenbeurzen. Als gevolg van de wereldwijde daling van de koersen
daalde onze aandelenportefeuille met ongeveer ¤ 107 miljoen in
waarde. Door deze waardedaling is het aandeel van aandelen in de
totale beleggingsportefeuille voor eigen rekening gedaald naar 19,3%.
De waarde van beleggingen in onroerend goed steeg door aankopen en waardestijgingen met ¤ 18 miljoen naar ¤ 208,6 miljoen. Hiermee steeg het aandeel van onroerend goed tot 11,6%. Eens te meer bleek dit jaar weer dat investeringen in onroerend goed ook in tijden van economische tegenwind een goed resultaat kunnen genereren.
Gezien de onzekere vooruitzichten op de aandelenmarkten werd het
overgrote deel van de beschikbare middelen geïnvesteerd in
vastrentende waarden. De waarde van deze categorie beleggingen bedroeg
ultimo 2001 ¤ 1.156 miljoen.
Omdat het merendeel van de nieuwe levensverzekeringen is afgesloten op
basis van het Universal life-concept, stegen de beleggingen voor
rekening van polishouders, net als vorig jaar, aanmerkelijk.
Veranderingen in de waarde van deze categorie beleggingen komen ten
gunste (of ten laste) van de polishouders.
De gerealiseerde resultaten bij de verkoop van beleggingen bleven
aanzienlijk achter bij de resultaten van het jaar 2000. In dat jaar is
een deel van de Nederlandse aandelenportefeuille verkocht om middelen
vrij te maken voor onder meer de opbouw van een Europese portefeuille.
Deze herschikking van de portefeuille ging toen gepaard met de
realisatie van aanzienlijke koerswinsten. Dit jaar vonden geen
herschikkingen plaats en was bovendien het beursklimaat minder
gunstig. De verkoop van aandelen was dan ook beperkt van omvang.
Groepsvermogen en solvabiliteit
Aan de aandeelhouders zal worden voorgesteld om van het behaalde
resultaat na belastingen van ¤ 24,3 miljoen een bedrag van ¤
18,2 miljoen als dividend uit te keren. Het restant zal worden
toegevoegd aan het eigen vermogen. Niettemin neemt het eigen vermogen
af als gevolg van de waardedaling van de aandelenportefeuille. Ultimo
2001 bedraagt het eigen vermogen ¤ 293,9 miljoen.
De aanwezige solvabiliteit daalt met ¤ 15,7 miljoen naar ¤
254,3 miljoen. Ondanks de gedaalde waarde van de aandelenportefeuille,
blijft de aanwezige solvabiliteit met 3,6 maal het wettelijk vereiste
bedrag ruim boven de norm.
LEVEN
in miljoen euro's 2001 2000* Verschil
Premie
Individuele verzekeringen 102,8 99,9 2,9%
Collectieve verzekeringen 66,4 43,9 51,4%
169,2 143,8 17,7%
Resultaatdeling aan
verzekerden 2,7 24,4 -89,0%
Bruto winst (excl. winst op 26,8 25,1 6,7%
verkochte beleggingen)
Technische voorzieningen 1.621,1 1.566,2 3,5%
Verzekerd kapitaal 6.715,5 6.454,4 4,0%
* cijfers zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast
SCHADE
in miljoen euro's 2001 2000* Verschil
Premie
Brand 42,5 26,0 63,4%
Medisch 16,8 14,3 17,3%
Motorrijtuigen WA 27,9 25,0 11,5%
Motorrijtuigen overige 24,8 22,5 10,0%
Aansprakelijkheid 7,9 7,3 8,9%
Overige 6,0 3,1 95,7%
Transport 7,0 1,4 396,4%
132,9 99,7 33,4%
Geadjusteerde schade % 74,1 71,7 3,3%
Bruto winst (excl. winst op 3,6 6,9 -48,0%
verkochte beleggingen)
Technische voorzieningen 155,0 139,6 11,0%
* cijfers zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast
BELEGGINGEN
in miljoen euro's 2001 2000* Verschil
Belegde middelen
Onroerende zaken 208,6 190,6 9,5%
Deelnemingen 76,2 66,1 15,3%
Aandelen 344,4 433,4 -20,5%
Vastrentend en overige
beleggingen 1.156,0 1.167,7 -1,0%
Beleggingen eigen rekening 1.785,2 1.857,7 -3,9%
Beleggingen voor
risico polishouders 307,3 286,7 7,2%
2.092,5 2.144,5 -2,4%
Gerealiseerde resultaten -0,1 61,8 -100,2%
Herwaardering -107,1 41,1 -360,7%
* cijfers zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast