Rijksuniversiteit Groningen
Veel grotere overlevingskans voor ernstig verbrande patiënten
Bij zeer ernstig verbrande patiënten moeten binnen 24 uur na het
ongeluk de brandwonden chirurgisch worden verwijderd, zo stelt drs.
Juan Pedro Barret Nerín in zijn proefschrift. Met deze radicale,
maar nog weinig toegepaste behandeling, overleeft ruim zestig
procent van de patiënten die voor meer dan negentig procent van hun
lichaam verbrand zijn. Terwijl met de traditionele methoden
ongeveer tien procent het ongeluk overleeft. De radicale
behandeling blijkt bovendien veel veiliger, omdat er minder
complicaties bij optreden. Barret Nerín promoveert op 10 april 2002
aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In brandwondencentra wereldwijd bestaat de behandeling er momenteel
veelal uit om op de wonden eerst antimicrobiële zalf aan te
brengen, en pas na een aantal dagen te beginnen met het in fases
operatief verwijderen van de diepere brandwonden.
Complicaties
Volgens Barret Nerín zijn artsen nog terughoudend ten aanzien van
de radicale methode omdat het erg intensief is en bovendien om een
zeer ervaren artsenteam vraagt. Ook is altijd gedacht dat de kans
op complicaties groter zou zijn dan bij de traditionele
behandeling, onder meer omdat de operaties gepaard gaan met veel
bloedverlies. Maar in het onderzoek dat de promovendus bij jonge
kinderen verrichtte, ontdekte hij dat de overlevingskans veel
groter wordt met een directe operatieve verwijdering van alle
brandwonden en een daaropvolgende behandeling met vele lagen
donorhuid. Bij de patiëntjes die een traditionele behandeling met
wondzalf ondergingen, traden er veel vaker complicaties op zoals
levensbedreigende infecties en een verhevigde ontstekingsreacties
in het lichaam. Ook werden bij hen de huidtransplantaten vaker
afgestoten.
Vitaal weefsel
Zelfs de patiënten die over hun gehele lichaam verbrand zijn,
hebben met de operatieve verwijdering van alle brandwonden nog een
overlevingskans van vijftig procent. Eén van de nadelen die nog aan
de radicale behandelmethode kleeft, is dat er bij de operatie ook
weefsel wordt weggenomen dat nog levensvatbaar zou kunnen zijn.
Klinisch toepasbare technieken die de vitaliteit van weefsel kunnen
beoordelen bestaan nog niet, maar zijn onmisbaar voor een nog beter
resultaat. /ImK
Juan Pedro Barret Nerín (Barcelona, Spanje, 1967) studeerde
medische wetenschappen aan de universiteit van Barcelona. Hij
verrichtte zijn promotieonderzoek bij the Department of Surgery van
de University of Texas Medical Branche en the Shriners Burns
Hospital, Galveston Texas (USA). Het onderzoek is gefinancierd door
National Institutes of health (NIH), USA, Shriners of North America
en Celtrix Pharmaceuticals. Momenteel is hij plastisch chirurg in
het Academisch Ziekenhuis Groningen.