KNMG
Euthanasiewet sinds 1 april 2002 van kracht
De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding is
sinds 1 april van kracht. Deze wet houdt in dat artsen die euthanasie
hebben verricht of hulp bij zelfdoding hebben geboden een beroep
kunnen doen op een bijzondere strafuitsluitingsgrond. Dat is alleen
mogelijk wanneer ze zich bij het uitvoeren van de euthanasie hebben
gehouden aan de zorgvuldigheidseisen zoals die zijn geformuleerd in de
Wet en wanneer ze over hun handelen een verslag hebben uitgebracht aan
de gemeentelijk lijkschouwer, het zogenaamde melden. Overigens blijven
andere vormen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
- bijvoorbeeld niet door een arts of niet volgens de
zorgvuldigheidseisen - strafbaar als voorheen.
Discussie duurt voort
Dat de Wet in werking is getreden, betekent niet dat de discussie over
levensbeëindigend handelen ophoudt. Het blijft gaan om handelen dat
niet als normaal medisch handelen wordt beschouwd. De afwegingen rond
euthanasie of hulp bij zelfdoding en het uitvoeren ervan blijft een
van de moeilijkste vraagstukken waarmee een arts kan worden
geconfronteerd.
Euthanasie: geen plicht voor de arts, geen recht van de patiënt
Het besluit om euthanasie uiteindelijk te verrichten is een
gezamenlijk besluit van arts en patiënt. Beiden moeten tijd en ruimte
krijgen om hun visie te ontwikkelen en verwoorden, mits de
omstandigheden dat toelaten. Besluiten tot euthanasie is een proces,
geen momentopname. Een arts heeft dus de ruimte om zich te beroepen op
gewetensbezwaren tegen het uitvoeren van euthanasie. Hij moet die
gewetensbezwaren dan wel tijdig kenbaar maken aan zijn patiënten.
Wijst een arts euthanasie af op principiële gronden, dan heeft hij
geen verwijsplicht in de strikte zin van het woord. Wel mag van hem
worden verwacht dat hij de patiënt informatie geeft over andere artsen
of instellingen waar de patiënt alsnog met zijn verzoek terecht kan.
Wordt aan de zorgvuldigheidseisen voldaan én gemeld: dan vervalt de
strafbaarheid
In de Wet zijn de zorgvuldigheidsvereisten en de gewijzigde
toetsingsprocedure verankerd. De strafbaarstelling van euthanasie
(artikel 293) en hulp bij zelfdoding (artikel 294) in het Wetboek van
Strafrecht blijft gehandhaafd. Nieuw is dat de strafbaarheid vervalt
als de arts voldoet aan de omschreven zorgvuldigheidseisen en de
euthanasie meldt aan de gemeentelijk lijkschouwer.
Toetsingscommissies
Een ander nieuw element in de wet is de procedure voor het toetsen van
meldingen door artsen. Volgens
de wet zijn namelijk de taak en de positie van de regionale
toetsingsprocedures ten opzichte van het openbaar ministerie
veranderd. Oordeelt een toetsingscommissie (arts, ethicus en jurist)
nu dat een arts conform de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld en de
euthanasie correct heeft gemeld, dan doet zij de zaak af. Het openbaar
ministerie wordt dan niet meer ingeschakeld.
Het belang van melden
Het standpunt van het Federatiebestuur van de KNMG is dat artsen zich
moeten houden aan de zorgvuldigheidseisen van de Wet en het
levensbeëindigend handelen moeten melden aan de gemeentelijk
lijkschouwer. Anders kan de arts geen beroep doen op een
strafuitsluitingsgrond. Maar de inhoudelijke redenen om te melden zijn
zeker zo belangrijk. Het maakt de besluitvorming van artsen toetsbaar
en transparant. Door te melden hoeven de arts en de nabestaanden geen
geheim te bewaren. Het hebben van een geheim kan de rouwverwerking
verstoren en de arts kan door niet te melden in een chantabele positie
komen.
Consultatie: tijdig en zonder toezegging
Van consultatie is wettelijk gezien sprake als een arts formeel een
andere, onafhankelijke arts raadpleegt. Consultatie heeft een
duidelijk toetsend karakter, en is dus iets anders dan een informeel
overleg tussen een arts en collega's. De consulent maakt een eigen
beoordeling van het verzoek en de situatie van de patiënt aan de hand
van de zorgvuldigheidsvereisten. Ook kan de consulent de behandelend
arts adviseren over belangrijke praktische aspecten rondom het
inwilligen van een euthanasieverzoek. Een deskundige en onafhankelijk
consultatie is noodzakelijk voor het zorgvuldig verrichten van
euthanasie of hulp bij zelfdoding. Het is belangrijk om tijdig in
contact te treden met de consulterend arts. Dit maakt het voor alle
partijen mogelijk om in alle rust zo nodig afspraken te maken.
Daarnaast is het van belang dat u de patiënt nog geen toezegging heeft
gedaan.
SCEN-arts als consulent
SCEN biedt artsen de mogelijkheid een onafhankelijk en deskundige
collega in te schakelen. De SCEN-artsen zijn speciaal opgeleid tot
consulent voor collega's die met een verzoek om euthanasie of hulp bij
zelfdoding te maken krijgen. Per huisartsendistrict kan via een
speciaal telefoonnummer in contact worden getreden met een SCEN-arts.
Het telefoonnummer is niet bedoeld voor patiënten of familieleden. Het
is niet mogelijk een SCEN-arts in te schakelen die het verrichten van
euthanasie overneemt. Het Federatiebestuur onderstreept dat een
onafhankelijke en deskundige consultatie van een andere arts vooraf
onontbeerlijk is voor zorgvuldige toepassing van euthanasie en hulp
bij zelfdoding.
Zie ook SCEN-site: arts en euthanasie
Nadere informatie
Binnenkort ontvangt u een uitgebreide brochure van de overheid waarbij
de KNMG nauw is betrokken. Deze brochure en de bijbehorende
modelverslagen zijn ook te downloaden via site van VWS